Ga naar de inhoud

Altijd maar groeien is onmogelijk.

De laatste tijd neemt het aantal berichten in de media over economische
groei in snel tempo toe. In veruit de meeste gevallen wordt er in
zorgwekkende termen geschreven over het feit dat die groei – mede door
de door de kredietcrisis – af dreigt te nemen. Tegelijkertijd wordt
vaak geconstateerd dat de heersende vorm van economie bedrijven voor
grote problemen zorgt, met name waar het klimaat en milieu betreft maar
ook als het gaat om internationale ontwikkeling en verdeling. Denk
bijvoorbeeld aan de voedselprijzencrisis van dit moment. Een kritische
minderheid, waartoe wij ook behoren, denkt dat het een met het andere
te maken heeft. Economische groei kan ernstige nadelige gevolgen hebben
voor mens en milieu.

7 min leestijd
Placeholder image

Dit artikel werd als opiniestuk aangeboden aan De Volkskrant, die het echter – ondanks aandringen van Kalshoven zelf – niet wilde plaatsen.

Frank Kalshoven ging in augustus in de Volkskrant uitvoerig in op de vraag of economische groei onvermijdelijk is, of niet. Hij besteedde er drie van zijn wekelijkse columns aan. Wij vonden het zeer prijzenswaardig dat het onderwerp zo uitvoerig besproken werd. Maar een aantal centrale stellingen in Kalshoven’s columns, en zijn conclusie dat “een beetje” groei inderdaad onvermijdelijk is, kunnen we niet onweersproken laten.

De serie columns begint met de stelling dat economische groei in een markteconomie onvermijdelijk is, en in de slotzin van zijn drieluik noemt de schrijver het een “onvermijdelijke keuze”. Dat drukt ons meteen met de neus op een interessante kwestie. Is die keuze er nu wel of niet? Als die er wel is, dringt de vraag zich op waarom hij juist dat onvermijdelijk acht en andere zaken niet. Voorbeeld: iemand komt bij de dokter en die zegt hem dat stoppen met werk onvermijdelijk is. Het antwoord zal dan vaak zijn: “dat kan niet, want mijn zaak gaat er aan, doorwerken is onvermijdelijk”.

De keus van Kalshoven is op zijn minst eenzijdig. Het is immers ook onvermijdelijk voor het behoud van de natuur, de afkoeling van de aarde en een minimaal ‘fair’ beheer van de nog aanwezige energievoorraden in de wereld, dat we als rijk land ons beslag op milieu en natuur per saldo temperen. Als dat onvoldoende vanuit technologische innovaties, energiebesparing en alternatieve bronnen mogelijk is dan is het onvermijdelijk dat onze materiële consumptie en productiegroei omlaag gaat. Waarom kiest hij voor het ene onvermijdelijke en laat hij het andere buiten schot?

In deze tijden van klimaatpaniek en oprakende voorraden fossiele brandstoffen, wijzen steeds meer deskundigen op de noodzaak van ingrijpende economische koerswijzigingen. Maar ook lang geleden werd al geconstateerd dat de economie ooit eens naar vormen van verzadiging toe zal moeten. De liberale econoom John Stuart Mill bijvoorbeeld, schreef al in 1848 dat de economie de overgang zou moeten maken van een ‘progressive state’ naar een ‘stationary state’. Hij merkt daarbij op te hopen dat latere generaties voor die overgang zullen kiezen voordat “de noodzakelijkheid hen daartoe dwingt”. Een actuele variant van deze gedachte, wordt onder meer verwoord door de Indiase onderzoeker Raj Patel die stelt dat er nu al meer overvoede dan ondervoede mensen op de aarde zijn. Er bestaat dus niet alleen een probleem van onderontwikkeling maar evenzeer van overontwikkeling.

Enige keuze
Het is natuurlijk ook de vraag of de markteconomie de enig mogelijke en wenselijke is, als die dan zulke dwingende en onontkoombare gevolgen heeft. Waarom zou die markteconomie niet hervormd of veranderd kunnen worden? Dat kon bijvoorbeeld in 1939 ook, zoals Lord Keynes liet zien in zijn publicatie “How To Pay For the War”, waarin hij de legendarische zin zette dat “wij in tijden van oorlog terugschakelen van het tijdperk van overvloed, naar het tijdperk van schaarste”. Belangrijk onderdeel van de door hem voorgestelde maatregelen, die ook werden uitgevoerd, waren verreikende consumptieafremmingen en opvoering van besparingen. Een vergelijkbaar omslagpunt hebben we nu ook bereikt en er is dan ook een vergelijkbare ‘oorlogseconomie’ nodig.
Opvallend is ook dat Frank Kalshoven kiest voor een sterk eenzijdige belichting van die groei. Op meerdere plekken wordt gesteld dat de overheid een blok aan de been van die ‘groei’ is.

Kennelijk vindt Kalshoven dus alleen marktgerelateerde groei ‘echte’ groei. Maar ook in de publieke sector wordt natuurlijk van alles geproduceerd dat van waarde is. Hans van den Doel toonde al jaren geleden in zijn boek over het biefstuksocialisme aan dat de publieke sector een eigenstandige sector is die impuls aan economische groei geeft. Het is belangrijk om dat te beseffen, omdat volgens ons juist dáár groei nuttig en mogelijk zou zijn. Het is duidelijk dat er behoefte is aan zorg voor ouderen en investeringen in ons water- en dijkenbeheer. Op dezelfde manier is er nog veel groei mogelijk en nodig in arme delen van de wereld, waar niet eens in de basislevensbehoeftes voorzien wordt. Natuurlijk is daar groei nodig, maar we moeten daarbij helpen dat die niet op dezelfde manier geschiedt als wij gedaan hebben, en we moeten de ruimte daarvoor creëren door bij ons althans de materiële consumptiegroei drastisch te krimpen. We hebben nu eenmaal maar een planeet vol grondstoffen, lucht en water, en op dit moment gebruiken we er met zijn allen ruim één exemplaar van. Iedereen snapt dat dat niet door kan gaan, ook niet “een beetje”.

Zorgwekkend is dat Kalshoven geen melding maakt van de manipulatieve meting van die economische groei, met het BBP als indicator die veel economische factoren buiten beeld laat. Een ‘eerlijker’ manier van meten zou een ander beeld schetsen, namelijk dat er al jaren een collectieve verarming gaande is. Dat is een van de onderwerpen van de door ons dit jaar gelanceerde ‘Verklaring van Tilburg’, die inmiddels door honderden gerenommeerde economen, wetenschappers, burgers en politici is ondertekend (zie www.economischegroei.net).

Kalshoven ontpopt zich ook als een goedgelovige neoliberaal als hij meermaals in zijn columns stelt dat de economische situatie die we nu hebben, de resultante is van de vrije (economische) keuze van haar burgers. De vraag is echter – en veel andere stellen die gelukkig wel – hoeveel keuzevrijheid wij genieten binnen dit onvermijdelijke systeem. Natuurlijk zijn we gedeeltelijk medeverantwoordelijk voor de wereld om ons heen, maar we kunnen lang niet overal vrij in kiezen en hebben zeker niet allemaal even veel invloed. Zoals je, als je in een klein dorp woont, ook bijna niet meer kunt kiezen of je wel of geen auto gebruikt: de buurtwinkel is opgeheven en de bus rijdt niet of nauwelijks meer.

Een van de meest trieste feiten van de huidige tijd, is dat we ondanks die sinds de jaren ’40 voortdenderende groei, er allerminst in zijn geslaagd om de armoede de wereld uit te helpen en het milieu te beschermen. Daar zijn klaarblijkelijk andere dingen voor nodig. Zoals ‘groei’ niet per definitie de oplossing is, is recessie of krimp dat volgens ons ook niet. Bij recessie zijn het meestal juist de armsten en de natuur die als eerste de prijs betalen. Daarom is het juist belangrijk om bewuste keuzes over groei, stilstand en ‘krimp’ in de economie te maken en op een democratische manier het beleid te bepalen.

Misschien komen we dichter bij elkaar als we economische groei niet als iets onvermijdelijks zien – en zeker niet als een doelstelling, maar als de mogelijke resultante wanneer je eenmaal begonnen bent aan het ombuigen van een economie in de richting van meer duurzaamheid. Want ook dat genereert groei, en volgens de econoom Hueting zelfs een die meer werkgelegenheid schept. Daarbij moeten we geen illusies verkopen: dat kan niet gepaard gaan met een verdergaande stijging van consumptie en reëel inkomen per hoofd van de bevolking, omdat dat inderdaad tot inflatie zou leiden. Maar ook dat heeft Keynes toentertijd al voorgerekend. Luidde de titel toen “How to pay For The War”, zo zou de titel van het ‘reddende boek’ nu moeten luiden: “How to Pay for Real Sustainability”. Hopelijk dragen Kalshoven en de Volkskrant bij aan de beantwoording van die onvermijdelijke vraag.

Bob Goudzwaard
Lou Keune
Kees Hudig
(Platform DSE, http://www.economischegroei.net/ )