Ga naar de inhoud

Een Paradijs voor Vervuilers

Hoe rechten voor investeerders in handelsverdragen van de EU de strijd voor energie-transitie saboteren.

3 min leestijd

(Een rapport van oa. TNI Foto: website groen front)

In samenwerking met Association Internationale de Techniciens, Experts et Chercheurs (AITEC), Corporate Europe Observatory (CEO), PowerShift, Transnational Institute

Actie voor klimaatverandering vereist toewerken naar een energiesysteem dat is gebaseerd op hernieuwbare energie en dat fossiele brandstofvoorraden in de grond laat zitten. Internationale investeringsverdragen, en met name ISDS, staan een energie-transitie in de weg. Ze beperken het vermogen van regeringen om de voorwaarden van hun energiebeleid te bepalen, waaronder de steun aan hernieuwbare energie. Investeringsverdragen zoals het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP, tussen de EU en de VS, vert.) en de Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA, tussen de EU en Canada, vert.) zullen bedrijven verdere macht geven om het hoofd te bieden aan gedecideerd handelen tegen klimaatverandering door de overheid.

Het voorkomen van klimaatverandering van rampzalige proporties is de bepalende uitdaging van onze tijd. Als we nog een kans willen hebben om zeer gevaarlijke mate van opwarming van de aarde tegen te gaan, zal veel van de fossiele brandstoffen van de aarde – olie, steenkool en aardgas – in de grond moeten blijven zitten, zonder die te ontginnen dus. Samenlevingen moeten toewerken naar een energiesysteem dat gebaseerd is op hernieuwbare bronnen zoals zon, wind en water.

Deze kolossale verandering zal krachtige actie vereisen van publieke autoriteiten. Maar hun vermogen om de juiste wetten en regels in te voeren wordt ernstig ingeperkt door een weinig bekend maar zeer machtig wettelijk systeem. Dit internationale investeringsregime heeft de afgelopen decennia veel landen gevangen in zijn wettelijke netten.

Er zijn duizenden verdragen over handel en investeringen afgesloten tussen landen die multinationale bedrijven de gelegenheid geven om regeringen aan te klagen als veranderingen in beleid – zelfs bij regels om het milieu te beschermen of klimaatverandering aan te pakken – geacht worden om hun winst te reduceren. Tegen het einde van 2014 waren er 608 van deze rechtszaken over investeringen bekend die zich afspelen binnen internationale tribunalen. De kosten van deze rechtszaken raken de overheden zwaar, in de vorm van hoge juridische rekeningen en afgezwakte regulering op sociaal- en milieu-gebied.

Een groeiend aantal rechtszaken van investeerders tegen staten richt zich op regeringsinitiatieven in de energie-sector, variërend van het uitfaseren van atoomenergie tot moratoria op voor het milieu riskante schaliegas ontwikkelingen (‘fracking’). Terwijl advocatenbedrijven een hoop geld verdienen elke keer dat een investeerder een staat aanklaagt, moedigt dit ook steeds meer rechtszaken door het bedrijfsleven aan: bij voorbeeld over regelgeving in de sector van hernieuwbare energie.

Ondanks het duidelijke risico voor de energie-transitie, zitten er nog meer verdragen over handel en investeringen in de pijplijn die bedrijven meer macht zouden geven om gedecideerd overheidsbeleid tegen te gaan. Zoals het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP), waarover momenteel onderhandeld wordt tussen de EU en de VS en de Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA) tussen de EU en Canada, waarvoor het ratificatie-proces in 2016 zou kunnen beginnen.

Maar hoewel de grote vervuilers hard zitten te lobbyen voor deze verdragen, keert een groeiende beweging zich tegen deze machtsgreep. Er is dan nu ook meer publieke controle en debat over verdragen voor handel en investeringen, dan er in jaren is geweest.

Download: Polluters’ Paradise(pdf, 1.21 MB) leestijd: 20 min.