Ga naar de inhoud

Enron, the movie: corrupt als de nete

De film draait alweer een paar weken, en maar in twee bioscopen in Nederland (namelijk in Utrecht en Amsterdam), maar is te goed om niet nog even over uit te weiden: Enron, The Smartest Guys in the Room. Ook in de videotheek te krijgen.

5 min leestijd
Placeholder image

Eind 2001 ging energiehandelaar Enron met een grote knal failliet. Het was het 6e-grootste bedrijf in de VS, en lange tijd juist het paradepaardje van het bedrijfsleven dat steeds weer als succesverhaal de voorpagina’s van de zakenbladen sierde. Geen bedrijf in de VS was zo innovatief bezig, en groeide elk jaar zo lekker, als Enron. Toen het bedrijf onverwacht de deuren sloot omdat het grotendeels op windhandel bleek te zijn gebouwd, werden meer dan 20.000 mensen werkeloos. Van tienduizenden mensen verdween de sociale zekerheid, die ze – op z’n Amerikaans – in het eigen bedrijf hadden belegd. En natuurlijk waren alle aandeelhouders hun centen kwijt. Over de handel en wandel van het bedrijf en de collaps is een prachtige documentaire gemaakt.

De documentaire laat in snel tempo zien hoe het bedrijf uitgebouwd werd en de graaizucht van de topmanagers – die door de hele geschiedenis heen bepalend blijft – ongeremd tot ontplooiing mocht komen. Dit gebeurt in goed overleg met de politieke top van het land, met name de Bush-dinastie (en vice-president Cheney).

Opmerkelijk is ook hoe de groeidwang het bedrijf in z’n greep krijgt en binnen de kortste tijd omvangrijke boekhoudkundige trucs ingebouwd worden. Uiteindelijk mondt dat uit in doodsimpele fraude, maar dan op giga-niveau. Er worden nepondernemingen opgezet en banken worden daarmee miljarden afgetroggeld. Misschien moet Wouter Bos toch ook eens naar de film gaan, voordat hij weer zijn modder naar India gaat gooien.

De vraag is natuurlijk hoe het zo ver is kunnen komen en daarop geeft de film ook antwoord. Ten eerste is de door de neoliberale politici (op wens van bedrijven als Enron) doorgevoerde deregulering een belangrijk element. Overnames en praktijken die vroeger onmogelijk waren, zijn nu doodnormaal en worden door de media bejubeld. Daarnaast is de internethype belangrijk geweest. Enron pleegde een groot deel van z’n transacties en aandelenhandel via hippe internetconstructies die eigenlijk niemand meer kon volgen. Het duurt dan ook jaren voordat één journaliste (Bethany McLean) daar doorheenprikt met de simpele vraag “wat verkoopt Enron eigenlijk”. De film is mede gebaseerd op het boek dat diezelfde journaliste erover schreef.

Het knappe aan de film is dat de hoofdpersonen in het drama, de topmanagers dus, zelf ook goed in beeld komen. Ze leveren dan ook een lange rij vermeldingen op in de aftiteling (“als zichzelf”). Terwijl het achterliggende grotere economische plaatje niet vergeten wordt. En dat ook nog vermakelijk (zonder a la Michael Moore voortdurend de lach te zoeken). Het contrast tussen de topmanagers die honderden miljoenen voor zichzelf wegsluizen, en een elektricien van een lokaal energiebedrijf dat door Enron werd opgekocht en nu z’n werk en pensioen kwijt is, wordt schrijnend in beeld gebracht.

Ook interessant zijn de voorbeelden hoe Enron de media en beursanalisten vakkundig paait (en soms met harde hand straft als ze kritisch dreigen te worden) om ervoor te zorgen dat ze het door hen gewenste beeld van het bedrijf projecteren. Het gemak waarmee ze dat lukt, geeft te denken. Te meer omdat het ‘vernieuwende’ van Enron grotendeels bestaat uit een ongekende haaierigheid jegens het eigen personeel. Er is geen bedrijf in de geschiedenis, zoals iemand in de film ook zegt, dat als openlijke praktijk heeft om voortdurend 10 procent van z’n personeel te ontslaan. Dat was bedacht om de productiviteit hoog te houden. Het personeel moest op elke afdeling elkaar cijfers geven en de onderste tien procent kon steevast ophoepelen.

Toppunt van de film is als bewezen wordt dat de energiecrisis in Californië (die begon in de zomer van 2000) in feite bewust gecreëerd is door traders van Enron. Door de liberalisering van de energiemarkt konden ze met het aanbod schuiven om de prijs op te drijven. Af en toe lieten ze energiecentrales doodleuk uitschakelen om de schaarste te verhogen. In de film zijn geluidsbanden te horen waarop de traders zich kirrend op de dijen slaan als ze op die manier weer wat miljoenen voor Enron binnengesleept hebben. Ondertussen is overal in de staat de stroom uitgevallen en zitten mensen in liften opgesloten en dergelijke. Je had toen ‘deskundigen’, ook in Nederlandse media, die beweerden dat de crisis in Californieuml; juist het gevolg was van te weinig liberalisering en marktwerking! Op dat moment hadden de traders, de in- en verkopers van energie van Enron op de energiemarkt, feitelijk de macht in handen gekregen. Ze wisten door hun speculatie het schip nog even drijvend te houden terwijl er meer en meer tekenen waren dat de bel zou barsten.

Tekenend was dat, naast die éne journaliste die argwaan begon te krijgen, het actievoerders waren die als eerste de alarmbellen doen rinkelen. Rond de energiecrisis in Californië worden kantoren van Enron bestookt door demonstranten en een van de topmanagers wordt getaart. Omdat de media nog het verhaal van hun master verspreiden, kost de crisis de zittende gouverneur (die zich juist tegen de deregulering verzet had en eiste dat Enron de 9 miljard zou terugbetalen die ze aan de crisis hadden verdiend) in de verkiezingen de kop. Zo komt de randdbiel Arnold Schwarzenegger aan de macht, die niets anders doet dan de ‘vrije markt’ en bedrijven als Enron toejuichen.

Dan kan er ook nog een doeltreffende soundtrack bij vermeld worden.

Het Enron-schandaal en deze knappe documentaire daarover, laten zien wat er gebeurt als de economie en belangrijke sectoren als de energiesector in handen komen van ondernemers. Ze gaan er met de buit vandoor en laten een ravage achter.

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door globalinfo.)