Ga naar de inhoud

Geschiedenis Van Het Industriële Vreten

De geschiedenis van het industriële vreten (‘la malle bouffe industrielle’) wordt bepaald door allerlei wereldkampioenen schurken zonder grenzen. Ze verschijnen evenwel in verzorgde gedaanten en spreken hun zorgen over het milieu uit met woorden als ‘verduurzaming’ en ‘vergroening’. Kortom, ze gedragen zich als lui tegen wie gewaarschuwd wordt als het over ‘phishing’ gaat: gewetenloos. Je kan er een boek overschrijven.Dat deed de Franse journalist en essayist Fabrice Nicolino. Hij specialiseerde zich in ecologische onderwerpen en schreef ‘Een brief aan een meisje over de afgrijselijke geschiedenis van het industriële vreten’.

11 min leestijd

(Oorspronkelijk verschenen op Libertaire Orde)

De omvang van het boek is beperkt, maar het zit BOMvol met wetenswaardigheden over de opkomst en bloei van het industriële vreten en de gevolgen ervan voor de volksgezondheid. Geert Carpels vertaalde een aantal passages uit het boek, die ik in lijn zette. Zie hieronder over welke schurken het gaat en wat ze ons door de strot willen duwen. [ThH]

Menselijk voedsel

Nicolino zegt eerst iets over ons voedsel. Daarna schenkt hij aandacht aan wie zich heden zoal bezighouden met het verschaffen van de ingrediënten voor dat voedsel. Als je het menu van de hedendaagse mens en de steentijd jager-verzamelaars neemt dan bestond dat van de laatste groep voor 70 tot 80% uit planten. Van de 250.000 beschreven vaatplanten (alle planten met uitzondering van de algen, korstmossen, mossen en paddenstoelen) werden er 30.000 verorberd. Vandaag wordt in driekwart van het basisvoedsel voorzien door slechts 12 planten. En de rijst, het graan en de mais leveren de helft van het voedsel voor de hele wereld.

In een volgend hoofdstuk wordt door Nicolino de industriële ontwikkelingen uit de negentiende eeuw geschetst die een echte voedingsindustrie mogelijk maakten: de sterilisatie van voeding en de koelkast. Deze ontwikkeling verschaft ook een beeld van de ontwikkeling van het ‘industriele kapitalisme’ (zie Polanyi; Online). Zo wordt aangetoond hoe de slachthuizen van Chicago plots exponentieel groeien als de lopende band, een uitvinding van Henry Ford om auto’s in elkaar te steken, in het begin van de twintigste eeuw wordt aangepast om dieren uit elkaar te halen.

Tezelfdertijd wordt, door het op transport zetten naar Chicago van vee uit Texas en mais uit de cornbelt, de vleesproductie losgekoppeld van de graanproductie. Dan doen zich voor: mensonterende werkomstandigheden in de slachthuizen; kartelvorming, prijsafspraken en andere maffiapraktijken. Tegen het einde van de eerste wereldoorlog controleert de vleesindustrie een groot deel van de Amerikaanse economie. Over voedsel hebben we het dan niet meer, wel over geld verdienen.

Chemische industrie: over pesticiden en chemische wapens

Het maakt niet uit of je het hebt over elementen voor de bereiding van voedsel of verdelging van mensen. De wereldtop van de chemische industrie is je man. In een hoofdstuk getiteld: ‘Twee massamoordenaars op de top van de wereld’ richt Nicolino de aandacht op twee zwaargewichten, Bayer en Monsanto. De eerste, die na het ambachtelijke begin met insecticiden in de tweede helft van de negentiende eeuw, verdient zijn sporen door uit te breiden naar chemische wapens in de eerste en de tweede wereldoorlog. Het schaart zich resoluut aan de zijde van het naziregime en na afloop pakt het gewoon de draad weer op.

Het pesticiden gamma wordt uitgebreid en de landbouw wordt er afhankelijk van gemaakt. De productie breidt zich verder uit naar kleurstoffen, smaakversterkers, zoetstoffen, conserveringsmiddelen, antioxidanten, antibiotica, verpakkingen, emulgatoren, antiklontermiddelen, zuurteregelaars, dikkingsmiddelen, geleermiddelen, stabilisatoren, humectanten, bindingsmiddelen, gisten, rijsmiddelen, enz. Veel dus wat we voor het eten niet nodig hebben, maar waar we wel aan wennen of verslaafd aan raken: goed voor de kassa dus, want dat is de enige zorg van schurken zonder grenzen.

Dan stapt Nicolino over op de geschiedenis van de evenknie van Bayer, te weten Monsanto. De geschiedenis daarvan leest als een gruwelijke legende. Vanaf de jaren 1920 produceert dit bedrijf PCB (PolyChloorBifenyl) dat wordt gebruikt in verven, dichtingsringen, condensatoren, elektrische transformatoren. Als Monsanto in 1935 de Swann Chemical Company opkoopt, wordt het één van de grootste PCB fabrikanten ter wereld. Vanaf 1937 is het bedrijf al op de hoogte van de schadelijkheid van de PCB’s voor de gezondheid van mens en dier, maar de productie vertraagt niet.

(Vertaald: ik hou wel van groen/groente)

De beheerders van Monsanto ontwikkelen nauwe banden met de militaire hiërarchie, banden die nooit zullen verslappen. In 1944 wordt DDT op de markt gebracht, in 1948 wordt het dioxine TCDD uitgevonden. Tien jaar later wordt dit dioxine verbeterd tot ‘agent orange’ (een ontbladeringsmiddel) dat in Vietnam op meer dan 3000 dorpen met Amerikaanse vliegtuigen wordt uitgestrooid en honderden miljoenen hectaren bos- en landbouwgrond vergiftigt. Vijftig jaar later zijn nog steeds twee miljoen volwassenen en een half miljoen kinderen ziek ten gevolge van de blootstelling aan dioxine waarvan de effecten over de generaties worden doorgegeven.

In 1975 wordt Roundup gelanceerd, het meest verkochte herbicide ter wereld. Vandaag erkend als kankerverwekkend en mutageen, hetgeen Monsanto natuurlijk al eerder wist. Monsanto is ook kampioen van de GGO, de enige planten die resistent zijn tegen Roundup. De grootste agrochemische groep ter wereld (de fusie Bayer/Monsanto) is dus opgebouwd uit twee oorlogs-criminele eenheden. Niets heeft hen tegen gehouden, niets of niemand zal hen tegenhouden, behalve wij, misschien.

Melkpoeder, toetjes en frisdranken maffia

Ze doen zich aardig voor Nestlé, Unilever, Danone en nog wat van die los-en-vast multinationals. Als het erop aankomt: smeerlappen. Neem er een, bijvoorbeeld Nestlé, bekend van : poedermelk is zoveel beter dan moedermelk! Unilever bekend van onfrisse zaakjes zoals de kwikvergiftiging in Kodaikanal in Indië, aldus Nicolino. Samen vormen ze een machtige industriele lobby met één ding gemeen: de gezondheid van mens en ecosysteem laat hen onverschillig. Dit blijkt uit opvolgende hoofdstukken bij Nicolino. PepsiCo, Mondelez International en Coca-Cola die allemaal mooie verhalen vertellen, zoals mijn oom dat in mijn jeugd al deed.

De aandacht voor de gevolgen van hun producten voor de volksgezondheid, via het overmatige suikergebruik en goed voor verhoogde kansen op obesitas, diabetes, cardiovasculaire aandoeningen en sommige kankers, om nog maar te zwijgen over tandbederf, wordt zoveel mogelijk afgeleid. Het heeft evenwel een ernstige degeneratie onder mensen op geleverd. Covid-19 heeft dit meedogenloos aangetoond: het heeft zo kunnen huishouden onder mensen omdat hun geestelijke en lichamelijke gesteldheid, wat je ‘publieke gezondheid’ kan noemen, statistisch sterk is teruggelopen. En ‘malle bouffe’ – industrieel vreten – heeft daar toe bijgedragen. [Vergelijk het appel van een collectief van 39 medisch doorgeleerden over de corona pandemie en de kwetsbaarheid van mensen in Le Monde 7 mei 2021; thh.]

Voedseltechnologie

Een volgende stap in het verhaal aan het meisje door Nicolino is die naar de horden technici en wetenschappers die zich de naad uit de broek werken in onderzoek naar het “bliss point”, het ogenblik waarop gebruikers niet meer kunnen weigeren om nog een snoepje tot zich te nemen. Miljoenen euro’s worden besteed aan de studie van het menselijke gehemelte, van de smaakpapillen, van de neurologische netwerken die van de mond naar de hersenen voeren, met als enige doel de winst te verhogen. Het ging in dat geval nog slechts over zoet en zout. Nicolino had het evenwel over een trio. Dat wordt vervolledigd door de vetten.

Plantaardige oliën en vetten, uiterst goedkoop, worden gebruikt om het industriële vreten te stabiliseren, te bewaren. Met een grote verscheidenheid aan technologische trucjes worden de maaltijden ‘versterkt’. Pizza’s, quiches, gebak, chocoladerepen, bereide maaltijden zijn oververzadigd aan vetten. Een Franse studie in 2012 toont aan dat 34% van 15000 producten palmolie bevat. Palmolie die verantwoordelijk is voor de massale ontbossing van onder andere Indonesië, maar onontbeerlijk voor Nutella.

Vervelend voor het imago…We zullen laten lijken dat we als voedingsindustrie ons bewust zijn van een probleem. Net zoals de vlees- of de tabaksindustrie komen ze samen om elkaar te spreken over hun gezamenlijke profijt. Op 8 april 1999 zitten Coca, Mars, Kraft, Pillsbury samen om zich te beraden over hun totale jaaromzet van 220 miljard euro. Alles over die bijeenkomst is niet bekend, wel dat Michael Mudd, vice-voorzitter van Kraft Foods een powerpoint presenteert van 114 pagina’s over de obesitas epidemie in de VS, met een kosten voor de gemeenschap van 95 miljard euro per jaar, alleen al voor wat betreft diabetes en hart- en vaataandoeningen. Blijkbaar besluit hij zijn voorstelling met de woorden: ‘Het ergste wat we kunnen doen, is niets doen’. Deze hoge heren zeggen mekaar beleefd de wacht aan, maar het blijft bij woorden, er verandert niets.

De agro-voedingsindustrie in Frankrijk is de machtigste industriële lobby, punt uit. Op 26 februari 2013 stelt een persbericht van het ministerie van Landbouw dat de agro-voedingsindustrie de eerste werkgever van Frankrijk is met bijna 13500 bedrijven en meer dan 400000 werknemers. In 2016 zegt de Franse voedingsindustrie zelf dat ze de best producerende industriële sector blijft met een jaaromzet van 172 miljard euro (1,1% meer dan het jaar ervoor). Deze sector, die niet te delokaliseren valt, schept in dat jaar meer dan 4000 arbeidsplaatsen. Als politiekbedrijver heul je dan mee, toch?

Lobby-groepen

Oh ja, volksgezondheid daar moeten we aan denken, reden voor Nicolino daar eens naar te kijken, naar ‘De goede jongens ten dienste van de volksgezondheid’, noemt hij ze. Het betekent dat hij nader in gaat op de lobbygroepen met tal van voorbeelden van leugenachtige communicatie in dienst van de grootindustrie. De rol van lobbyisten is het beïnvloeden van beslissingen – en dan zitten we gemeenlijk in de sfeer van de politiek – ten voordele van hun klanten. Die klanten zijn natuurlijk niet de landbouwer die lijdt aan Parkinson na de manipulatie van vaten pesticiden, noch de kinderen van de bidonville van Agbogbloshie in Ghana die sterven na het inademen van de rook die vrijkomt bij het verbranden van elektronica om metalen te recupereren.

Of het nu gaat om het aanprijzen van nieuwe rassen van gewassen die meer insecticidebehandelingen nodig hebben, over de foie gras, de dioxinezalm, saccharine en aspartaam, het is telkens hetzelfde verhaal van intimidatie, leugens, omkoping in combinatie met de verweving van leidende figuren uit de industrie, de politiek, de universiteiten, de media en de administratie in allerhande commissies en studie- of drukkingsgroepen die mekaar naar de mond (en de portefeuille) praten. Belangenvermenging is straffeloos alomtegenwoordig.

De transnationale groepen van de agrochemische en van de voedingsindustrie zijn dusdanig verweven dat ze zich slechts hoeven te bekommeren om het behoud van marktaandelen en het openen van nieuwe markten. Met de Groene revolutie, aangezwengeld door de Rockefeller Foundation, komt een goed-nieuws show die het blazoen van de betrokken groepen opfleurt terwijl het gewoon niet meer is dan business as usual. Overal waar de groene revolutie langs kwam, verliest de aarde haar vruchtbaarheid, daalt de watertafel, kreunt de aarde onder de verontreinigingen.

Hoe we belazerd worden waar we bij zitten

Het gaat van kwaad naar erger want daar komen de GGO’s aan, een mooie uitvinding ten dienste van de handelaars. De eerste transgene middelen zien het licht in de jaren 1970, een eerste commerciële toepassing volgt in 1982. Het eerste gebruik in de landbouw volgt in 1993 en sinds 1996 zijn de gebruikte oppervlakten van die teelten met 100 vermenigvuldigt, tot 180 miljoen hectare vandaag, voornamelijk op het Amerikaanse continent.

De moleculaire bioloog Gilles-Eric Séralini (universiteit te Caen) is duidelijk: de fabrikanten van GGO’s verzekerden ons dat ze een vermindering nastreefden van het pesticidengebruik. Ik wist dat pesticiden verantwoordelijk waren voor hormonale ontregeling en voor kankers en was dan ook enthousiast. Tot ik me ging verdiepen in de dossiers. Tot mijn ontsteltenis bleek de belangrijkste strategie van de industriëlen het ontwikkelen van planten die pesticiden tot zich nemen konden, zonder eraan kapot te gaan. En dat terwijl het de bedoeling was minder pesticiden te gebruiken! Een tweede strategie was het ontwikkelen van planten die hun eigen insecticide afscheiden. Maar het blijkt goedkoper om een veld transgene maïs aan te planten dan om een volledig steriele fabriek (in lockdown modus) te bouwen. De doos van Pandora is geopend, er is geen weg terug, allemaal ten voordele van de winst.

Nicolino vertelt naast dit ‘slecht nieuws’ ook nog aan het meisje over voedingssystemen van inheemse volkeren. Zo komen bijvoorbeeld de Karen aan bod uit het Thaise dorp Sanephong (661 inwoners in 126 gezinnen of ‘haarden’) vlakbij de grens met Myanmar. Dit dorp gebruikt 387 verschillende soorten of rassen voor zijn voeding, 17% diersoorten en 83% planten. Meer dan honderd van die soorten heeft zelfs geen naam in het Thai. Er wordt hoofdzakelijk rijst verbouwd en er wordt ook gevist, gejaagd en geplukt…

(Vertaling Geert Carpels; redactie Thom Holterman)

Nicolino Fabrice, Lettre à une petiote sur l’abominable histoire de la bouffe industrielle. Essai, Les Échappées 2017, Actes-Sud Babel no 1614, 2019, blz. 105, prijs, 13, 90 euro.

[Cartoons afkomstig uit verschillende nummers van Charlie Hebdo bij artikelen van Nicolino in dat Franse weekblad. Wat er met WordPress aan de hand is weet ik niet, maar ik krijg de vertalingen niet meer onder de cartoons. Onder de eerste zou staan: ‘Ik houd van vergroening’, onder de tweede: ‘Publiek water // Particulier water’]