Ga naar de inhoud

Ludo Cuyvers: Marxistische economie herbekeken

Cuyvers, hoogleraar internationale economie te Antwerpen heeft een nieuw boek geschreven. Cuyvers is als jong econoom afgestudeerd bij Joan Robinson in Cambridge in de jaren 70 op de marxistische wortels in het denken van Joan Robinson. Robinson een oud-leerling van Keynes heeft in haar geschriften veel te zeggen over de crisistendensen van het moderne kapitalisme en was daarbij sterk beïnvloed door de Poolse Marxistische econoom Michael Kalecki, beide werden grondleggers van het Post-keynesianisme.

4 min leestijd

Cuyvers heeft deze crisistendensen in zijn proefschrift uitvoerig in kaart gebracht en daarbij veel aandacht besteed aan Marx die daarbij als een ‘voorloper’ van Kalecki wordt beschouwd. Kalecki is degene die de ontwikkelingswetten van het kapitalisme zoals door Marx beschreven, toepaste om de Grote Depressie van de jaren 30 te verklaren. Cuyvers pakt met dit nieuwe boek de oude thema’s van zijn proefschrift weer op, was dit in de jaren 70 bedoeld om licht te werpen op de crisis van de jaren 70 en 80 nu heeft hij zich ten doel gesteld vanuit dit kader of paradigma licht te werpen op de economische crisis van 2007-2008.

Aangezien Robinson en Kalecki in hun uiteenzettingen als het ware de reproductieschemata van Marx opnieuw ontdekten om de bewegingswetten (economische groei, innovaties, concentratie van inkomens en vermogens, monopolisering en superwinsten) van het kapitalisme uit te leggen en om de hierop gebaseerde dispariteiten of crisistendensen (zoals onderconsumptie, stagnatie, lange golven (gebaseerd op basisinnovaties) en financialisering (of de groeiende rol van de financiële sector) te analyseren, keert ook Cuyvers hier naar terug. Hij lost daarbij allerlei problemen op uit het verleden zoals de rol van arbeidswaarden, productieprijzen en marktprijzen het zgn. ‘transformatieprobleem’ dat dit paradigma lang achtervolgd heeft en twijfels opriep over de geldigheid van de ontwikkelingswetten.

Cuyvers gebruikt heel wat hoofdstukken om met behulp van het Sraffa-systeem dat bovengenoemde problematiek heeft opgelost uiteen te zetten, daarbij gebruik makend van de moderne econometrie, de matrixalgebra en input -en outputtabellen, om vervolgens aandacht te kunnen besteden aan Marx’s ontwikkelingswetten en de wijze waarop ze heden ten dage nog wel of niet geldig zijn. Om dit model toepasbaar te maken voor de moderne tijd besteedt hij aandacht aan andere (neo)-marxistische auteurs die nieuwe problemen aansnijden zoals de groei van de dienstensectoren om ze in zijn structuurmodel te kunnen opnemen. Deze econometrische uiteenzettingen kunnen een drempel vormen om het boek ter hand te nemen. Wie hierin niet kan of wil meegaan, kan de verklaringen en conclusies tussen de berekeningen door, lezen.

In hoofdstuk 9 komt alles bij elkaar en behandelt hij de reproductieschema’s, de arbeidswaardeleer, de lange termijn dynamiek, de productieve en onproductieve arbeid, de bewegingswetten, de tendentieel dalende winst- voet, de evolutie van de meerwaardevoet, inkomensverdeling en klassenstrijd, de conjunctuur- en monetaire theorie en gaat hij in op de hedendaagse crisistendensen. Hij probeert in de diverse hoofdstukken de marxistische begrippen te operationaliseren en met behulp van historisch-empirisch onderzoek in kaart te brengen om in hoofdstuk 9 uitspraken te kunnen doen over de huidige crisistendensen.

Hij ontpopt zich als een neomarxistische, lange golftheoreticus die aan nieuwe technologische ontwikkelingen of basisinnovaties, grote waarde hecht om crises te lijf te gaan, iets dat Joan Robinson ook deed vanuit een discussie met het werk van Schumpeter en Kalecki door hetzelfde te doen met Marx en Tugan-Baranowsky, daarbij beschouwt hij innovaties, overheidsuitgaven, export enzovoorts als zgn ‘externe markten’ gelijk zijn leermeesters Kalecki en Robinson die de crisistendensen kunnen doorbreken en selectieve, economische groei kunnen genereren. In een afsluitend goed leesbaar hoofdstuk 10 zet hij zijn conclusies nog eens op een rijtje en stelt thema’s voor toekomstig onderzoek voor.

De theorie van Marx over de absolute grondrente en de daarmee samenhangende discussie over de waarde van de natuur komt niet ter sprake, juist nu de absolute grenzen van de natuur of ecologie (milieu, grondstoffen en energie, klimaat) meer en meer een beslissende crisisfactor van het hedendaagse kapitalisme worden én poten- tiële bron van een op basisinnovaties gebaseerde nieuwe Kondratieff golf. Voor wie de econometrie als uitdaging ziet en niet als obstakel, een zeer interessant en uitdagend boek dat zeker de moeite waard is om te lezen. (H. van Maasakker)

—————

Een langere recensie van hetzelfde boek zie hier

En een tv-interview met de auteur, van vorig jaar

€ 34,90

Ingenaaid boek

Pagina’s : 310

Uitgegeven bij Maklu, Uitgever

isbn : 9789044132199