Ga naar de inhoud

Organising-campagnes ‘schaamteloos topdown’

CleanStart, de succesvolle campagne om schoonmakers in Australië te organiseren, is ‘schaamteloos topdown’, stelt Michael Crosby, voormalig coördinator van de campagne en tegenwoordig directeur van het Change to Win European Organising Centre in Amsterdam. De Australische vakbond LHMU heeft besloten om vooral te investeren in drie belangrijke sectoren: kinderopvang, schoonmaak en hotels. Dit was een moeilijke beslissing, want de consequentie was dat werknemers in andere sectoren ‘op hun beurt zullen moeten wachten om hun stem te kunnen laten horen op hun werk’.

2 min leestijd
topdown

 

(Overgenomen van weblog vakbondsvernieuwing)
Crosby zegt dit in een bijdrage aan The Future of Union Organising, een boek waarin een kritische blik wordt geworpen op de systematische organising-aanpak. Deze aanpak is ontwikkeld door bonden als de Amerikaanse dienstenbond SEIU en wordt nu onder meer in Europa toegepast.

Een aantal auteurs stelt in het boek dat organising in theorie te maken heeft met het ‘empoweren’ van werknemers, maar ze eigenlijk juist machteloos maakt. De nadruk op de inzet van omvangrijke middelen op basis van strategisch onderzoek zou zorgen voor een centralistische benadering, ten koste van spontane werknemersinitiatieven aan de basis. Verder zou de organising-aanpak teveel leunen op de inzet van betaalde vakbondswerknemers in plaats van gekozen leiders.

Crosby stelt dat een topdown benadering onvermijdelijk was in de schoonmaaksector, omdat werknemers daar erg kwetsbaar zijn. In de hotelsector, waar meer werknemers op dezelfde plek werken, zal er een grotere rol zijn voor het organiseren van werknemers aan de basis. Dan nog zal ook deze campagne inzet van substantiële middelen vereisen.

Andere auteurs wijzen erop dat spontane werknemersacties juist worden afgeremd door regelgeving op het gebied van de arbeidsrelaties. Als werknemers willen gaan staken, dan zijn vakbondsbestuurders vaak gebonden aan regels over de procedures die gevolgd moeten worden. Zulke regels kunnen voortkomen uit wetgeving, maar ook uit afspraken tussen vakbonden en werkgevers.

Sommige auteurs stellen dat de SEIU teveel gericht zou zijn op afspraken met werkgevers. Dit is interessant vanuit een Europees perspectief, waar juist vaak wordt gedacht dat de aanpak van de SEIU teveel op confrontatie gericht zou zijn om in de Europese cultuur te passen.

In één van de bijdragen aan het boek kijkt Kim Moody naar de opbrengsten van de organising-aanpak in termen van ledenwinst en organisatiegraad. De organisatiegraad onder schoonmakers, timmerlieden en bouwvakkers is de afgelopen jaren gedaald. Aan de andere kant is de organisatiegraad gestegen in sectoren als ziekenhuizen en thuiszorg, net als de schoonmaak sectoren waar de SEIU zich op richt.
Er is ook een flinke stijging van de organisatiegraad in de vleesverwerkende industrie. Hier heeft de voedings- en handelsbond UFCW tussen 2003 en 2007 18.000 leden gewonnen, bij een vrij stabiele werkgelegenheid. Hulp van een maatschappelijke organisatie en zelforganisatie onder migranten zouden hieraan hebben bijgedragen.

Gregor Gall (ed) The Future of Union Organising: Building for Tomorrow. Palgrave.