Ga naar de inhoud

Quarantaine als concentratiekamp

De meest verwarde linkse reacties op de Covid-19 pandemie. Linkse misantropie, slechte satire en sociaal-darwinistische ecologie in tijden van corona.

7 min leestijd

(Door Maria Wöhr, Jungle World 26 maart 2020, vertaling Laura, foto: Virus 3 door Anna Leask, CC2.0/Flicjr)

Terwijl de Duitsers, ondanks de exponentiële verspreiding van het coronavirus, in parken of overvolle biertuinen in de binnenstad genieten van het begin van de lente, laten grote delen van de linkse scene er ook geen twijfel over bestaan hoe weinig empathie ze kunnen opbrengen voor diegenen die slachtoffer van het virus zijn of kunnen worden. In plaats van kritiek te uiten op het aarzelende optreden van overheden in Europa, wat er in Italië al toe heeft geleid dat voornamelijk oude mensen de dood vinden, beklaagt men zich liever over de genomen inperkingsmaatregelen.

Zelfs in het zwaar getroffen Italië willen linksen daar niet dat hun vergaderingen en omhelzingen verboden worden. In een tekst, waarvan de Duitse vertaling op 2 maart op het linkse webportaal “Non.Copyriot” werd gepubliceerd, schrijven de auteurs, die anoniem blijven, dat de druk om “hun sociale mobiliteit te beperken” een uitdrukking van repressie was, en niet een gebod voor redelijkheid en solidariteit. Intellectuele steun hiertoe wordt geleverd door de filosoof Giorgio Agamben, voor wie de “hectische, irrationele, en volledig ongegronde nootmaatregelen” als ontoelaatbare beperkingen van de persoonlijke vrijheid gelden, zoals hij in een artikel in Il Manifesto op 26 februari uiteenzette.

Zelfs in het aarzelend handelende Duitsland roept de strijd tegen het virus wrevel op bij links: “Een klein virus ondermijnt de democratie”, klonk het op 15 maart in Neues Deutschland, en Jakob Augstein twitterde op 13 maart: “De opgesloten samenleving is geen open samenleving. Kan de bescherming van weinigen werkelijk niet worden gegarandeerd zonder de velen op te sluiten?” Hieruit klinkt een extreme onverschilligheid overhet lot van risicopersonen, die als eerste de benodigde medische hulp zullen missen als het gezondheidssysteem overbelast raakt. Maar zolang de bevolking “voor het grootste gedeelte helemaal niet bedreigd wordt”, is het onredelijk om voetbalwedstrijden voor lege tribunes te laten plaatsvinden, aldus Clemens Heni in een blogpost op 12 maart, waarin hij ook beweert dat niet het gezondheidsstelsel, maar de democratie het instorten nabij is. Met zo weinig realiteitszin is het niet meer dan logisch dat Heni beperkingen van het openbare leven als “aanstaande techniek- en surveillancefascisme” bestempelt en gelooft dat de “grote massa” een viroloog als “enige leider” aan het inhuldigen is. De strijd tegen de “klimaatcatastrofe” lijkt hem belangrijker.

Een vergelijkbaar patroon is waar te nemen bij de Uruguayaanse journalist Raúl Zibechi, die op 27 februari in een tekst de quarantaine in Hubei omschrijft als een “hightech concentratiekamp van onze tijd”. Bij kritiek op de consequente strijd tegen het virus wordt de relativering van de Shoah en het nationaalsocialisme, wat normaal gesproken voorbehouden is aan “Israël-kritiek”, niet geschuwd.

Ook het argument van de reeds genoemde auteurs van “Non.Copyriot” is relativerend, namelijk dat mensen er in het normatieve kapitalistische systeem al op voorbereid zijn dat het leven hoe dan ook niet bijzonder de moeite waard is, dus het feit dat dit leven nu wordt bedreigd en verstoord door het coronavirus maakt niet zoveel uit. Dit defaitisme is, met alle nodige kritiek op kapitalistische productie en vervreemding, slechts een cynische uitdrukking van de eigen machteloosheid. In plaats van minstens nog vast te houden aan het idee van een betere samenleving, presenteren deze auteurs sociaal-darwinistische selectie als ecologisch maatschappelijk concept: “De ecologische vraag vindt ook een oplossing in de kwantitatieve afname van mensen, alsook in de noodzakelijke verandering van hun leven.” De redding “van de planeet” wordt een doel op zich, en de mens is enkel een verstorende factor.

In een aflevering op 11 maart van het door de overheid gefinancierde online satireformat “Bohemian Browser Ballet” is de levensbedreigende situatie van ouderen voor satiricus Schlecky Silberstein zelfs een reden tot tevredenheid, omdat “het alleen al rechtvaardig is, omdat de generatie van de 65-plussers de planeet in de afgelopen 50 jaar naar de vernieling heeft geholpen”. Ook een anti-Amerikaanse sketch mocht niet ontbreken, omdat VS-burgers “een beetje dikker” zijn en daarmee een groter infectierisico lopen – terecht, volgens de satiricus, aangezien zij immers hoofdverantwoordelijk zijn voor de ecologische crisis. Als dit het milieu ten goede komt, dan kan de dood van mensen op de koop toe worden genomen. “Een beter bericht voor deze planeet is er simpelweg niet”, aldus Silberstein, en talrijke Facebook-reageerders bedanken de satire voor het spreken van de waarheid.

In de Taz van 11 maart drukt Fatma Aydemir openlijk haar vreugde over het coronavirus uit, voornamelijk om antiracistische redenen: “Wellicht is deze crisis het beste wat Europa kon overkomen”, omdat dit virus in tegenstelling tot racisme niet enkel gemarginaliseerde groepen raakt. Quarantaine en isolatie ziet Aydemir als een uitstekende gelegenheid voor Europeanen om na te denken over hun privileges. Degenen die nu met existentiële geldproblemen worden geconfronteerd, omdat ze zonder inkomen uit hun reeds precaire banen zitten, zullen zichzelf de vraag stellen over welke privileges dat dan precies gaat.

Ze bedoelt het niet cynisch, schrijft Aydemir over haar cynische uitspraken. Voor sommige antiracisten zijn ziekte en dood blijkbaar nog steeds “kansen” om zogenaamde privileges te “checken”. Identiteitspolitiek, waarin wordt gesteld dat de maatschappij door privileges wordt gestructureerd, moet vanzelfsprekend de economische omstandigheden buiten beschouwing laten. Het virus is echter niet zo egalitair als Aydemir zou willen, omdat arme of dakloze mensen een veel groter risico lopen om besmet te raken. De oorzaak daarvoor ligt nochtans niet in een gebrek aan privileges, maar in de ellendigheid van de kapitalistische orde.

De onmenselijke consequentie van zo’n postmodern corona-antiracisme riepen de rappers van K.I.Z. bij een concert op 8 maart voor Internationale Vrouwendag hun juichende publiek toe: “De waarheid is: enkel oude, blanke mannen sterven eraan!” En met hen hoef je, zoals bekend, als links persoon niet solidair te zijn.

Er is weinig verschil tussen de biertuin-Duitsers en het egoïstische, onsolidaire aandringen om het gebruikelijke linkse leven tussen vergadering en punkconcert door te laten gaan, wat belangrijker lijkt te zijn dan bescherming van degenen die niet zo jong en gezond zijn als het gros van de linkse activisten. De opvatting dat de aanpak van de staat om de epidemie tegen te gaan repressie is en dat quarantaine fungeert als voorloper van een concentratiekamp, getuigt van een koppige revolte tegen beperkende maatregelen, hoe terecht deze ook zijn.

In dit schaamteloze gebrek aan redelijkheid en empathie komen noch autonomie noch het streven naar een betere samenleving tot uitdrukking, enkel een wanhopig vastklampen aan vaak toch al twijfelachtige linkse zekerheden. Het coronavirus ontsluiert een sociaal-darwinisme dat inherent is aan de ecobourgeouisie: ouderen en zwakkeren worden de objecten van haat of zijn op zijn minst zo onbelangrijk dat hun levens met vreugde worden opgeofferd aan het hogere doel.

Ontkenning van de realiteit, onverschilligheid en cynisme lijken dus ontoereikende pogingen om de eigen onmacht te onderdrukken, wat door de pandemie bijzonder duidelijk wordt. Hoe dramatischer de situatie, hoe sterker er wordt vastgehouden aan oude zekerheden, of deze nu antiautoritair, antiracistisch of ecologisch van aard zijn.

Linksen die nog hopen kansen te kunnen destilleren uit het massalesterven in overvolle Italiaanse ziekenhuizen, zijn niet alleen volledig moreel gediskwalificeerd, maar bewijzen ook dat ze geen enkel idee meer hebben hoe ze een op redelijkheid gebaseerde samenleving zouden kunnen inrichten.