Ga naar de inhoud

Wapenbroeders: kapitalisme en de ‘corporate’ journalistiek.

Instortende economieën, de media als cheerleaders en een arrogant antwoord  van de Sunday Times.

Een essentiële rol van de ‘corporate’ journalistiek (*) bestaat uit het versterken van het publieke vertrouwen in een onrechtvaardig, door crisissen verscheurd financieel en economisch systeem. Ofschoon aardig wat somberheid en mislukking erkend wordt, zeker met het oog op de overduidelijke crisis, wordt aan de legitimiteit van het systeem zelden getwijfeld.

 

10 min leestijd
media

Dit artikel verscheen bij Medialens op 16 juni 2010.

Een essentiële rol van de ‘corporate’ journalistiek (*) bestaat uit het versterken van het publieke vertrouwen in een onrechtvaardig, door crisissen verscheurd financieel en economisch systeem. Ofschoon aardig wat somberheid en mislukking erkend wordt, zeker met het oog op de overduidelijke crisis, wordt aan de legitimiteit van het systeem zelden getwijfeld.

Zo citeerde de Sunday Times recentelijk in een artikel op instemmende wijze de opvattingen van Jim O’Neill, een hoofdeconoom van Golman Sachs. In een notitie aan cliënten, met als titel ‘Why the World is Better Than You Think’, probeerde O’Neill het angstige beeld dat de wereld bij clienten opriep door het instorten van de financiële markten, tegen te gaan. Het is allemaal niet zo slecht; en ja hoor, ‘mondiaal herstel’ was onderweg.

Het stuk in de Sunday Times citeerde daarna de manager van een hedgefonds die claimde dat er ‘enorm hoge winsten waren in de VS’ en stralend stelde dat de ‘opkomende markten [in Brazilië, India en elders] nog steeds bloeien.’ Het artikel gaf toe dat ‘het een zeer nerveuze zomer zou kunnen worden’. Maar voor wie? De journalisten bedoelden zeker niet de drukkende zorgen van de hele bevolking: banen, pensioenen en studentenleningen. De belangrijkste ‘zorg’ was daarentegen de financiële onzekerheid ‘die de markten angstig maakten’. Maar ondanks dat beetje behoedzaamheid, draaide de kern van het artikel om ‘de positieve grondslagen van de mondiale economie.’
(David Smith, Kate Walsh and Michael Woodhead, ‘Merkel’s stab in the dark’, Sunday Times, 23 mei  2010)        

In de Financial Times was de politiek hoofdcommentator Philip Stephens eerlijk genoeg om te waarschuwen voor ‘bezuinigingen’ en zelfs ‘meedogenloze fiscale druk’ die sterker op de lage inkomensschalen zal terechtkomen.‘ (Philip Stephens, ‘Say goodbye to the politics of golly-gosh’, Financial Times, 24 mei). Maar hij nam de politieke claim van ‘herstel van de overheidsfinanciën’, een sleutelelement in de propaganda van de ‘corporate’ media,  kritiekloos over.

In werkelijkheid hebben politici publiek geld misbruikt om een corrupt en een inherent onstabiel financieel systeem overeind te houden. Zoals George Monbiot afgelopen september rapporteerde, tonen de meest recente cijfers van het Office for National Statistics aan dat de regeringsingrepen in de financiële markten al een totaal van £141 miljard aan de netto overheidsschuld hebben toegevoegd. (George Monbiot, ‘One financial meltdown is, it seems, just not enough for Gordon Brown’, guardian.co.uk, 7 september 2009)  

Stephens kwam toen met de absurde opmerking, dat ‘Cameron het falen van zijn partij om de verkiezingen te winnen tot een voordeel voor het land had weten om te buigen.’ De coalitieregering ‘ziet er zinvol en stabiel uit, zoals veel mensen hadden gehoopt’. Cameron, zo werd ons verteld, ‘wrikte’ de Tories op heroïsche wijze ‘naar het politieke midden’. Het politieke midden is vermoedelijk hetzelfde ‘eerlijke speelveld’ dat door de vorige New Labour regering werd gepropageerd.. Daarbij werden de belangen vanh elite en bedrijfsleven goed behartigd, ten koste van bijna alle anderen. Tevens werd onherstelbare schade toegebracht aan ecosystemen, soortenrijkdom en klimaatstabiliteit. Politiek die zich afspeelt in dat ‘politieke midden’ is kennelijk ‘tot voordeel van de natie’.   

Ondertussen, brengt de vermaard ‘onpartijdige ‘ BBC het nieuws dat het Office for Budget Responsibility, de nieuwe fiscale waakhond van het VK, een lagere groei van de economie voor 2011 voorspelt dan waarmee de laatste Labour begroting rekening had gehouden:

‘Het lagere cijfer zal waarschijnlijk de neiging van de coalitieregering vergroten om te snijden in de overheiduitgaven, omdat een lagere groei lagere belastinginkomsten betekent.’ (BBC news online, ‘Fiscal watchdog downgrades UK growth forecast’, 14 Juni 2010)

Die waarschuwing wordt afgegeven voordat de minister van Financiën, George Osborne de dinsdag daarop zijn ‘noodbegroting’ presenteert, waarin hij ‘belooft de overheidsuitgaven te reduceren om het tekort te beperken’. In haar blog ‘Stephanomics’ blijft Stephanie Flanders die boodschap herhalen, waarbij ze de expert uithangt met belangwekkende cijfers tot achter de komma, belangrijke voorspellingen, structureel lenen, groeitrends en reservecapaciteit. (BBC News blogs, ‘OBR UK growth forecast downgraded’, 14 Juni 2011). De benadering is technocratisch, en kennelijk blind voor het echte leed dat wordt opgelegd door een instortend economisch systeem dat een kleine minderheid beloont.

Dit zijn slechts enkele voorbeelden van media verslaggeving over de economische crisis. Het dominante thema is dat, ofschoon de markten ‘onzeker’ zijn en er dus ‘forse’ economische beslissingen genomen moeten worden, het systeem zelf kan en zal worden gestabiliseerd. Altijd vanuit de veronderstelling dat die maatregelen iedereen tot voordeel strekken. De analisten die echter wijzen op de systemische instabiliteit van het  kapitalisme systeem en de fundamentele ongelijkheden van de ‘corporate’ globalisering, moeten constant worstelen om hun standpunten bij het publiek te krijgen.

De andere journalistiek.

In zijn laatste excellente boek ‘Beyond the Profits System’, beschrijft de Britse econoom Harry Shutt een van de opvallendste kenmerken van de financiële crisis:
‘de oppervlakkige aard van de analyses van de oorzaken die de mainstream waarnemers presenteren, of ze nu uit de hoek van de regering, universiteiten of ondernemingen komen. Zo wordt meestal beweerd dat de crisis werd veroorzaakt door een combinatie van onvoorzichtige investeringen door bankiers en anderen […] een uitermate slappe officiële regulering en zwak toezicht op de markten. Maar de grote vraag die zulke verklaringen oproept, namelijk hoe of waarom zo’n verstoord  klimaat werd gecreëerd, werd nooit op een serieuze manier gesteld.’

Shutt vervolgt:

‘De onvermijdelijke conclusie […] is dat de crisis het product was van een bewust proces om een steeds groter risico van systemisch falen te vergemakkelijken.’ (Harry Shutt, ‘Beyond the Profits System: Possibilities for a Post-Capitalist Era’, Zed Books, London, 2010, p.6)

In verschillende boeken en artikelen heeft David Harvey, een sociaal theoreticus, verbonden aan de City University of New York, overtuigend beschreven hoe het kapitalisme de westerse maatschappij heeft gevormd, waarbij naties, bevolkingen en ecosystemen werden bedreigd of zelfs vernietigd. Niet alleen zijn periodieke episodes van ‘meltdown’ onvermijdelijk, maar ze zijn cruciaal voor de overleving van het kapitalisme zelf. De kern van kapitalisme is eigenbelang en alle gepraat over hervormingen door regulering of het opleggen van moraliteit, om zo een vriendelijker, zachter kapitalisme te krijgen, is irrationeel en bedrieglijk.

Het faillissement van de investeringsbank Lehman Brothers in september 2008 bracht de laatste crisis van het kapitalisme op gang. Er waren drastische maatregelen nodig om het systeem te redden. En zo gebeurde het volgens Harvey, dat er een paar ambtenaren van het ministerie van financiën en bankiers waaronder de minister van financiën zelf, een oud-president van Goldman Sachs en de huidige bestuursvoorzitter van Goldman, ‘met een document van drie pagina’s uit een vergadering kwamen , waarin ze om een reddingsoperatie van $ 300 miljard vroegen, onder dreiging van een Armageddon op de markten.’

Harvey vervolgt:

‘Het leek wel op een financiële coup van Wall Street tegen de regering en het volk van de Verenigde Staten. Een paar weken later, met hier en daar wat voorbehoud en een hoop retoriek, capituleerde het Congres en daarna president George Bush. Het geld stroomde vervolgens, zonder enige controle, naar al die financiële instellingen die ‘te groot waren om te vallen’. (David Harvey, ‘The Enigma of Capital: And the Crises of Capitalism’, Profile Books, London, 2010, p. 5)

De uitdrukking ‘te groot om te vallen’, die veel gebruikte verdediging die door de kapitalisten en hun cheerleaders wordt gebruikt, betekent volgens Shutt, dat een kleine superrijke kliek erkent dat ze hun fortuin dreigen te verliezen als de markten vrij van staatsinmenging hun werk zouden kunnen doen. Volledige nationalisatie van insolvente banken zou een existentiële bedreiging vormen voor de machtselite; of zelfs kunnen leiden tot ineenstorting van het hele systeem. Rijke investeerders voelden niets voor zoiets en probeerden gedaan te krijgen dat hun giftige activa ‘grotendeels naar de staat zouden worden overgebracht, waarbij onvoorstelbare bedragen werden toegevoegd aan de al excessieve staatsschuld, officieel geschat op $18 triljoen.’(Shutt, p. 36).

Zoals gewoonlijk, werd het publiek gedwongen om de prijs te betalen voor de private hebzucht. Simpel gesteld: Het is socialisme voor de rijken en kapitalisme voor de rest van ons.

Tijd om volwassen te worden: we zijn geen student meer.

Op 24 mei schreven we David Smith, economie redacteur van de Sunday Times en de belangrijkste auteur van het eerder geciteerde artikel:

  • “Bedankt voor uw artikelen in de Sunday Times; maar uw perspectief is te beperkt, te verwrongen. Waarom ruimt u bijvoorbeeld zo’n prominente plaats in voor de opvattingen van Jim O’Neill, hoofdeconoom bij Goldman Sachs, een van de belangrijkste architecten van de recente financiële ineenstorting? Waarom worden bijvoorbeeld de argumenten van bijvoorbeeld David Harvey uit ‘The Enigma of Capital’ niet besproken?
  • 1   Het endemische probleem van de instabiliteit die voortkomt uit financialisering,  hefboomwerking en surplus liquiditeit.
  • 2  Repeterende systemische crisiscycli.
  • 3  Kapitalisme als veroorzaker van oorlogen en conflicten.
  • 4  Onvermijdelijke slachtoffers: miljarden mensen op de wereld, ecosystemen enklimaatstabiliteit.”  (“Food for thought, and newspaper columns aplenty?” (e-mail, van  David Cromwell aan David Smith, 24 Mei 2010)

Twee dagen later schreef Smith terug, waarbij hij de gestelde vragen handig uit de weg ging:

  • ‘Jim O’Neil is een goed econoom, hoe je ook verder tegen de onderneming waar hij werkt aankijkt. David Harvey staat niet alleen als hij periodieke crisissen voorziet bij het kapitalisme. Dat doen de Oostenrijkse school en een behoorlijk aantal economen die in de Keynesiaanse traditie zijn opgegroeid ook. Voor mij was de nogal vertwijfelde conclusie van Harvey interessant, die kwam feitelijk neer op een eerbetoon aan de veerkracht van het   kapitalisme. Hij schreef’:
  • “Kapitalisme zal nooit uit zichzelf omvallen. Het heeft een duwtje nodig. De accumulatie van kaptaal zal nooit eindigen. Het moet worden gestopt. De kapitalistische klasse zal nooit uit zichzelf de macht overdragen. Ze moet worden onteigend.” (David Smith, e-mail, 28 mei 2010)

David Harvey heeft zeker gelijk. We kunnen zelfs de observatie omdraaien om hetzelfde te beweren over journalisten van de winstgedreven media:

‘De journalisten van het kapitalisme zullen nooit uit zichzelf de waarheid vertellen. Ze hebben een duwtje nodig.’

Ofschoon de journalist van de Sunday Times gelijk heeft met zijn opmerking over de veerkracht van het kapitalisme, is het toch een doorzichtige poging om de aandacht af te leiden. We schreven het volgende terug:

‘Maar de centrale vraag die ik stelde heb je ontweken, waarom ga je zelden of nooit in op de  aan je voorgelegde zaken?’

Ik ontving het volgende arrogante antwoord:

‘De meesten van ons schudden dat soort zaken af als we student zijn.’ (David Smith, e-mail, 28 mei 2010)

Als studenten dus afstuderen, zijn ze kennelijk volwassen genoeg om de slachtoffers van het kapitalisme te negeren en tevreden te zijn met een ontstellend onrechtvaardig systeem van vernietiging en uitbuiting! Dat is een koude harteloze logica die voortvloeit uit de symbiose van kapitalisme en commerciele journalistiek.

Aanbevolen actie.

Het doel van medialens is het bevorderen van rationaliteit, compassie en respect voor anderen. Als je schrijft naar journalisten, dringen wij er sterk op aan om een beleefde, niet agressieve of ruwe toon aan te slaan.

David Smith, Sunday Times, economisch redacteur.
E-mail: david.smith@sunday-times.co.uk  

Philip Stephens, Financial Times,  politiek hoofdcommentator.
E-mail: philip.stephens@ft.com

Stephanie Flanders, BBC economisch redacteur.
E-mail: stephanie.flanders@bbc.co.uk  

Wij zijn dankbaar voor de tot nu toe ontvangen donaties. De beste manier om ons te ondersteunen is een maandelijkse donatie. Als je momenteel de ‘corporate’ media ondersteunt door te betalen voor een krant, waarom dan niet in plaats daarvan Media Lens ondersteunen?

http://www.medialens.org/donate

——————

Vertaling: Tijn van Beurden/Globalinfo juli 2010

*) De vertaling van ’corporate’ is in het Nederlands altijd wat problematisch. Het woord verwijst natuurlijk naar het (grote) bedrijfsleven. ‘Commerciele’ (journalistiek) komt misschien het dichtst in de buurt van de betekenis.

Medialens is een initiatief van kritische journalisten in het Verenigd Koninkrijk om onderzoek te doen naar propaganda en censuur bij reguliere media, en zet aan tot actie om er wat aan te doen.