Ga naar de inhoud

Het heden regeert

Het volk mort. Gaat het over de vakbeweging en linkse politieke partijen, dan wordt er gestemd met de voeten. Gaat het over de Brusselse en Haagse politiek, dan wordt er gestemd met illusie, wat vervolgens leidt tot frustratie.

6 min leestijd


Mensen laten hun toekomst over aan de politici die het voor het zeggen krijgen. Democratie beperkt zich tot het afgeven van een mandaat. Deze politici en degenen die de knoppen van de economie bedienen, zijn meesters in het bespelen van de mensen in de samenleving. Eenmaal verkozen, dan verdwijnen alle beloften in de onderste la. De kapitalisten hebben geen behoefte aan veranderen. De mensen die aan de leiding zijn, willen of kunnen de wereld niet veranderen.

Dit commentaar geeft een persoonlijk inzicht weer dat bevestigd is door het lezen van een boek (1). Het gaat over de verhouding tussen het verleden, het heden en de toekomst van specifieke gemeenschappen in de samenleving. Die van de boeren, maar ook van de proletariërs en niet te vergeten de opkomende klasse, het precariaat. De conclusie van de schrijver Patrick Joyce is dat er geen verleden en toekomst meer is voor gemeenschappen. Om het even welke, die van de boeren, die van de arbeiders, die van de vrouwen, die van de migranten en vul het verder maar aan. Tenzij mensen zelf het initiatief nemen om hun samen leven te veranderen. Joyce vat het samen in een paragraaf aan het einde van het boek met de titel Het heden regeert. Hij haalt veel mensen aan die ook zo denken, de betrokken citaten zijn hier gecursiveerd.

Verandering

Een analyse met dergelijke veronderstellingen zijn algemeen van aard, er zijn vele uitzonderingen die geen invloed hebben op het inzicht. Als we vluchtelingen, oorlogen, honger, discriminatie, gebrek aan zorg, woningnood, verslechterend klimaat op een rijtje zetten, dan kunnen we de voorbeelden wel vergeten dat het anders was in het verleden en er hoop is voor de toekomst. Er zijn natuurlijk voorbeelden in het verleden die een inspiratie kunnen zijn voor veranderen. Maar ze zullen pas effect hebben als ze in het nu met elkaar verbonden worden in een strijd voor veranderen, bijvoorbeeld voor groenstaal gekoppeld aan milieustrijd.

Dit commentaar gaat over het denken in tijden: verleden en toekomst en hoe verhouden die zich tot het heden. Is het ‘nu’ een ander ‘nu’ dan we vermoeden? Ontsnappen aan het ‘nu’? Wegredeneren kan niet meer. Voor een toekomst is veranderen een noodzaak.

Herinneringen

Het heden neemt ons volledig in beslag, het is alom aanwezig, we kunnen het niet ontwijken. De stelling is dat zowel de herinneringen als het perspectief volledig gecontroleerd worden door het heden. Om in die gedachte mee te kunnen gaan, is het nodig dat we ons in het heden plaatsen: In de eenentwintigste eeuw is de toekomst niet langer een schitterende toekomst waar we op afstevenen, maar een schaduwlijn die we naar ons toe trekken, terwijl we in het heden tot stilstand lijken te zijn gekomen en mijmeren over een verleden dat niet voorbijgaat.
Er is niet alleen geen perspectief meer, dankzij de explosieve ontwikkelingen, denk daarbij vooral aan de technologie, ook het verleden wordt een uitdijend heelal. Terugkijken op onze ervaringen, ‘vroeger was alles beter’ of ‘dat nooit weer’, gebruikten we om het heden vorm te geven. Het heden dat ons zo in de tang heeft genomen dat we geen mogelijkheid meer hebben om terug te kijken, om sturing te geven aan het heden. Waar we zekerheid aan ontleenden, onze samenlevingen, het volk, de staat, het proletariaat, de boerengemeenschappen is opgelost in de beelden die we over het heden hebben.

Dit verleidt velen van ons tot het standpunt dat het proletariaat niet meer bestaat. Voor een deel is dat waarschijnlijk waar. Maar wat daarmee ook verdwenen is, is de verbinding die we voelden om ergens bij te horen. We hebben er geen tijd meer voor. De voorspoed in het recente verleden heeft tot zo’n ogenschijnlijke voorspoed geleid, dat de wereldbevolking exponentieel gegroeid is.
Een ander die Joyce aanhaalt, schreef daarover, dat er nu meer mensen leven, dan dat er in de hele geschiedenis van de mensheid ooit zijn gestorven. Als de doden eenmaal een minderheid zijn ten opzichte van de levenden, worden de doden vergeten, dan leven we niet langer met de doden, dan weten we niet meer hoe we met hen kunnen leven, zoals onze voorouders dat nog wel konden.
Uiteraard hebben we onze overleden naasten en vrienden die een inspiratie kunnen blijven. Waar het om gaat, is dat we de gemeenschappen van weleer verloren hebben in het heden.

Toekomst

Wat voor het verleden geldt, gaat ook op voor de toekomst. Dat kan geïllustreerd worden aan de opkomst van een ‘nieuwe klasse’: het precariaat. Het is de klasse die door zijn precaire bestaan gedefinieerd wordt. De klasse precariërs, ook al kent ze uitzonderingen, blinkt uit doordat ze leeft in bestaansonzekerheid. Voor hen is er geen perspectief, wel onzekerheid over hun toekomstige inkomen, zorg en woning in de toekomst. De klasse kent bar weinig perspectief, ze groeit sneller dan het proletariaat ooit gegroeid is. Ze onderscheidt zich ook van het oude lompenproletariaat.

Die proletariërs kwamen er beter vanaf, zij waren als last voor de samenleving niet onzichtbaar. Ze waren aanwezig in de samenleving en zeker niet slachtoffer van anonimiteit en eenzaamheid, een lot dat vele precairen treft of als een zwaard van Damocles boven hun hoofd hangt. Het precariaat is de klasse die zich in haar werk louter op het heden richt, door economische noodzaak gedwongen om van dag tot dag te leven. Er is geen toekomst, plannen is onmogelijk.

Vertrouwen

Hoe moeten we als samenleving ons onttrekken aan het onaantrekkelijke nu, het heden? Hoe kunnen we dat heden veranderen, opdat we weer terug kunnen kijken en ons de tijd gunnen om onze toekomst te overpeinzen, Het heden laat erg weinig tijd en ruimte over! De oude klassenmaatschappij werd bijeengehouden door vertrouwen, al was dat vertrouwen een tweesnijdend zwaard, enerzijds in de vorm van solidariteit van en in de eigen klasse en anderzijds een vertrouwen in en de eerbied voor het gevestigde gezag dat soms aan slaafsheid grensde.

Daar zit, denk ik, in het heden de grote angel die eruit moet. We leveren het solidaire vertrouwen ten opzichte van elkaar in en besteden het uit aan instituties, regels, managers, politici en bureaucraten waar vervolgens slechts frustratie voor terugkomt.
Willen we het verleden terug en een toekomstperspectief ontwikkelen, dan zit er niets anders op dan dat we als mensen in bestaansonzekerheid, elkaars vertrouwen en solidariteit herwinnen. Oplossingen zoeken, niet alleen voor het eigen probleem, maar voor de collectieve problemen van de samenleving. En daar gezamenlijk aan werken.


(1) Patrick Joyce, ‘Remembering Peasants, a personal history of a vanished world’, 2024, Londen, Penguin, Vertaald als Boerencultuur, hoe het platteland verdwijnt uit onze herinnering’ 2024, Amsterdam, Arbeiderspers