Ga naar de inhoud

80 jaar koloniaal IMF-beleid is genoeg

80 jaar koloniaal IMF-beleid is genoeg. Een groep van zes economisten uit Amerika en Europa doet ene oproep om 80 jaar na Bretton Woods een nieuwe wereldwijde economische en financiële structuur uit te bouwen. Onder meer de klimaatcrisis en de covid-pandemie hebben volgens hen aangetoond hoe instellingen als de Wereldbank en het IMF hinderpalen zijn om de huidige uitdagingen aan te pakken.

8 min leestijd

(Foto: wikimedia commons, cc3.0)

De massale protesten in Kenia van de afgelopen maand hebben nog maar eens de roofzuchtige leenpraktijken van het Internationaal Muntfonds (IMF) blootgelegd. ‘IMF hou je handen af van Kenia’ en ‘We zijn geen IMF-slaven’ stond er te lezen op plakkaten die president William Ruto opriepen tot het intrekken van een door het IMF gestuurde financiële wet die tot meer bezuinigingen en regressieve belastingen zou leiden.

Het IMF werd in juli 80 jaar geleden opgericht, toen 730 afgevaardigden uit 44 ‘geallieerde landen’ de Bretton Woods Conferentie in het Verenigd Koninkrijk afrondden. Het was de bedoeling dat het IMF samenwerking en groei in alle naoorlogse economieën zou stimuleren. Maar de wereld zag er in 1944 uiteraard helemaal anders uit dan vandaag en dus ontstond er een financieel systeem met een bijzonder perspectief, waarin de belangen van de VS en koloniale mogendheden voorrang kregen ten nadele van ontwikkelende landen.

Ondanks enkele minimale hervormingen in de voorbije 80 jaar aan het stem- en besluitvormingsproces, blijft het IMF dezelfde belangen dienen. De organisatie biedt nog steeds quasi geen inbreng aan landen die hun onafhankelijkheid na haar oprichting verkregen (er zijn slechts drie bestuurszetels toegekend aan heel Afrika). Om dit in context te plaatsten: er zijn in totaal 24 zetels, en het VK, de VS, Frankrijk, Duitsland, Saoedi Arabië, Japan en China hebben elk een individueel bestuurszitje. De Verenigde Staten heeft bovendien de macht om een veto te gebruiken tegen elke grote beslissing.

Het IMF is misschien wel het meest berucht voor het opleggen in de jaren 1980 van zijn ‘Structurele Aanpassingsprogramma’s, waarvan algemeen wordt aangenomen dat ze de ontwikkeling van heel wat landen hebben vertraagd, vooruitgang op het vlak van gezondheidszorg hebben ondermijnd, schade hebben toegebracht aan onderwijssystemen, hebben nagelaten om armoede te verminderen en de ongelijkheid hebben vergroot. IMF-leningen werden uitgereikt aan landen op voorwaarde dat ze ermee akkoord gingen om hun begrotingstekorten in evenwicht te brengen, hun openbare uitgaven sterk in te perken, hun markten te openen voor de buitenwereld en cruciale sectoren van hun economieën te privatiseren.

En toch is er weinig veranderd sinds de jaren 1990. Hoewel de retoriek van het IMF nu meer focust op armoedebestrijding en economische groei,  is dit in de praktijk gewoon een masker. Hetzelfde pakket neoliberale beleidsmaatregelen wordt nog steeds opgelegd, ofwel via leningsvoorwaarden ofwel via dwingende beleidsadviezen.

Ongewijzigd

Na de financiële crisis van 2008 leek het erop dat het IMF echte veranderingen zou doorvoeren en zou erkennen dat zijn strenge ‘fiscale/begrotingsconsolidatie’ een deel van het probleem kon zijn geweest. Maar opnieuw veranderde er bijna niets in de praktijk. Het IMF blijft standaard vasthouden aan zijn recept van strenge bezuinigingen, en blijft er bij landen op aandringen om te snijden in de openbare uitgaven om de begroting in evenwicht te brengen. De meest aanbevolen beleidsmaatregel van het IMF is het verlagen of bevriezen van de lonen in de publieke sector.

De indruk die het IMF met deze dwingende aanbeveling wekt, is dat ze draait om het uitbannen van verkwistende overheidsbureaucratie, maar de grootste groep op de publieke loonlijst bestaat uit leraars en gezondheidswerkers. De meeste landen met lage en middellage inkomens die gedwongen worden om het advies van het IMF te aanvaarden, hebben net een tekort aan leraars en gezondheidswerkers, zouden er dringend meer moeten aannemen en hen een leefbaar loon moeten betalen.

Maar dat wordt natuurlijk onmogelijk als er wordt bezuinigd op de algemene loonkost. Dit creëert het grootste obstakel voor het boeken van vooruitgang op het vlak van mondiale gezondheids- en onderwijsdoelstellingen. Vrouwen worden driedubbel benadeeld: ze verliezen kansen op fatsoenlijke banen in de publieke sector, ze ervaren een groter gebrek aan toegang tot publieke diensten en ze nemen een onevenredig deel van het onbetaalde zorgwerk op zich dat toeneemt wanneer publieke diensten falen.

Sommige IMF-medewerkers hebben persistent hun bezorgdheid geuit over het eenzijdige neoliberalisme van hun organisatie. Wanneer hen werd gevraagd om hun eigen analyse te maken van wat nodig is om de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen naar behoren te financieren, was hun conclusie duidelijk. In plaats van te snijden in de overheidsuitgaven, zou het IMF landen moeten ondersteunen om hun belasting/BBP-ratio op middellange termijn met vijf percentagepunten te verhogen. Dat zou in veel landen een verdubbeling van de uitgaven voor onderwijs en gezondheidszorg mogelijk maken. Ondanks deze analyse van een deel van het eigen IMF-personeel, heeft dit in de praktijk nooit echt geleid tot concreet advies op het niveau van de landen.

Soms zal het IMF aanraden om de belastingen te verhogen, maar dit gebeurt bijna altijd via taksen op toegevoegde waarde, die de last het meest leggen bij degenen die het minst in staat zijn om te betalen. Vrouwen worden opnieuw onevenredig getroffen , en vaak lokken dergelijke taksen protesten uit, zoals we recent hebben gezien in Kenia.

Het IMF blijft weigeren om systematisch op te roepen voor progressieve belastingen op het inkomen en voor belastingen op de rijkdom van de meest vermogende individuen en bedrijven. Dat is nochtans de enige eerlijke manier om de inkomsten voor ontwikkeling uit te breiden.

Vorig jaar hield het IMF voor het eerst in 50 jaar zijn jaarlijkse bijeenkomsten in Afrika. Het kwam zeker niet als een verrassing dat heel wat deelnemenede landen, de activiteiten van het IMF op het continent gedurende de vorige decennia, veroordeelden als 50 jaar van mislukking.

De schuldencrisis voedt het IMF

Door de voorschriften van het IMF op te volgen -vaak ten koste van nationale ontwikkelingsdoelen- zou je op zijn minst verwachten dat landen gestabiliseerd zijn en een schuldencrisis konden voorkomen. Toch zitten 54 landen momenteel in een schuldencrisis en vele geven meer uit aan het aflossen van hun schulden dan aan het financieren van onderwijs of gezondheidszorg. Het IMF heeft actief gefaald in het voorkomen van de huidige schuldencrisis, die nu ernstiger is dan eind de jaren 1990 en begin de jaren 2000.

Dit alles wijst op een fundamenteel probleem. Schulden zijn een bron van macht voor het IMF. Het zijn schulden die landen dwingen om aan te kloppen bij het IMF voor leningen als laatste redmiddel. Het zijn schulden die landen ertoe verplichten om de strenge leningsvoorwaarden en het dwingende bezuinigingsadvies van het IMF te aanvaarden. Zo ondermijnen ze hun eigen ontwikkelingsdoelstellingen. Zonder schulden zou het IMF machteloos zijn!

Er is een groeiende beweging die pleit voor het opzetten van een nieuw schuldverlichtingsmechanisme  binnen het kader van de Verenigde Naties – een transparant, bindend en multilateraal raamwerk voor het oplossen van schuldencrisissen, dat het IMF van het proces zou verwijderen.

Een dergelijk initiatief zou onhoudbare en illegitieme schulden aanpakken en een systematische, tijdige en eerlijke herstructurering van de staatsschulden garanderen, inclusief de kwijtschelding van schulden, in een proces die alle kredietverstrekkers betrekt. Deze beweging sluit aan bij recente populaire bewegingen om het mondiale belastingbeleid niet langer te laten bepalen door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, de club van rijke landen, maar door een meer representatief en inclusief orgaan via een nieuw  VN-Kaderverdrag inzake Belastingen. .

Mensenrechtenactivisten, voorvechters van belastingrechtvaardigheid, voorstanders van goede openbare diensten en heel wat civiel-maatschappelijke organisaties hopen dat de ‘Financing for Development’-bijeenkomst in Spanje in 2025 de voortgang in de richting van een dergelijke fundamentele herziening van de mondiale financiële architectuur kan versnellen. Het is zeker meer dan hoog tijd.

In Kenia houden de wekelijkse protesten ondertussen aan, ondanks de harde repressie van de politie, die sluipschutters en traangas inzet, waarbij al zeker 39 mensen omkwamen. President Ruto heeft een aantal toegevingen gedaan, waaronder het ontslaan van zijn hele kabinet, maar of hij bereid is, of zelfs maar in staat is, om afstand te nemen van het IMF valt nog te bezien.

En Kenia is niet het enige land waar de bevolking genoeg heeft van de manier waarop het IMF de schuldenlast uitbuit. Duizenden Argentijnen kwamen in januari op straat tegen de bezuinigingsmaatregelen ingevoerd door de nieuwe president en aanbevolen door het IMF. Bovendien waren er alleen al de afgelopen twee jaar massabetogingen tegen de recepten van het IMF in uiteenlopende landen als Nigeria, PakistanGhana en Sri Lanka. Dergelijke protesten blijven ook toenemen.

De jaarlijkse IMF-top die vorig jaar doorging in het Marokkaanse Marrakech werd geconfronteerd met grote demonstraties en een tegentop. “Deze mondiale financiële architectuur is niet door ons opgericht en ze is niet voor ons opgericht, dus ze kan niet de financiële architectuur zijn die ons vandaag zal helpen. Het is neokoloniale rijkdomwinning”, stelde de Tunesisch-Amerikaanse econoom Fadhel Kaboub in een interview in Marrakech.