Ga naar de inhoud

Alternatieve economische modellen

Nederlandse economie sinds dertig jaar in recessie

Onze economie groeit volgend jaar met een kloeke drie procent, voorspelt het Centraal Plan Bureau in haar Macro Economische Verkenningen. Niet waar, zeggen sommige economen. Als luchtvervuiling en burn-outs prijskaartjes krijgen, zitten we al sinds de jaren zeventig in een recessie.

8 min leestijd
Placeholder image

Dit is een artikel uit het oktobernummer van Milieudefensie Magazine (pdf).

Vraag: Wat hebben de volgende drie gemeen? Een Afrikaan die in een gammel bootje illegaal de oversteek naar de Canarische Eilanden waagt, een Nederlandse huisvrouw die haar hele leven voor de kinderen zorgt en de luchtvervuiling die de Nederlandse industrie veroorzaakt. Antwoord: ze vallen alle drie buiten de officiële economische statistieken van de Nederlandse regering. Toch zijn ze een rechtstreeks uitvloeisel van die economie en horen ze wél thuis in de statistieken. Dat bepleit althans een aantal economen.

Twee van hen, Lou Keune en prof. Bob Goudzwaard, boden eind augustus een petitie aan de Tweede Kamer aan. CDA’er Henk de Haan, voorzitter van de vaste kamercommissie voor economische zaken, kreeg 850 handtekeningen en het stuk Meta Economische Verkenningen (MEV+) in de handen gedrukt. Dat wil een duurzaam alternatief geven voor de huidige Macro Economische Verkenningen (MEV), die het Centraal Planbureau (CPB) jaarlijks uitbrengt.

Belangrijkste kritiek van de economen is dat we ons al tientallen jaren onterecht rijk rekenen. Al die jaren van groei die achter ons liggen, blijken welbeschouwd geen jaren van groei te zijn geweest. Want fabrieken en verkeer bliezen verontreinigingen de lucht in, bossen raakten verzuurd, natuur versnipperd en een beetje milieuactivist kan daar moeiteloos een indrukwekkende lijst milieuellende aan vastplakken. Hang daar een prijskaartje aan, trek dat vervolgens af van de groei die het CPB berekent en dan verdampt die groei plots. “Het RIVM heeft in 2000 de milieuschade in Nederland berekend. Die was 18 miljard euro. Dat was vier procent van het Bruto Nationaal Product”, aldus Keune, die econoom is aan de Universiteit van Tilburg. Hij heeft cijfers die aantonen dat we sinds eind jaren zeventig in een doorlopende recessie zitten.

En dan hebben we het alleen nog maar gehad over ons vaderlandse milieu. Het handelen van de BV Nederland tast echter wereldwijd het milieu aan. Neem die Afrikaan in dat gammele bootje. “Ik heb laatst op tv een documentaire gezien, waarin ze gingen kijken: waarom wagen nu zoveel Afrikanen die gevaarlijke oversteek? En toen kwamen ze onder andere in Senegal uit”, zo vertelt Keune verontwaardigd. Vissers uit Nederland en andere Europese landen visten met grote trawlers de Afrikaanse kustwateren leeg, lokale vissers moesten vervolgens elders in de wereld hun heil zoeken. De visopbrengst komt wél netjes in de economische statistieken terecht, maar de aangetaste visstand en de vluchtende visser blijven daarin onzichtbaar.

Mantelzorg

Goudzwaard (bekend van De economie van het genoeg) wees er bij de presentatie van de petitie op dat onze economische modellen niet alleen milieuschade verzwijgen. Groei lijkt mooi, maar is het niet altijd. “Als mensen harder gaan werken krijgen ze minder vrije tijd – een stukje welzijn minder – en toenemende stress en burn-outs. Dat wordt niet gemeten. Alleen de uitgaven om daar een eind aan te maken worden gemeten. Er zit een illusie in van welzijnsbevordering die niet waar is.” Komt bij dat alleen transacties waar iemand zijn beurs voor trekt in de economische modellen belanden. Huishoudelijk werk, mantelzorg en vrijwilligerswerk worden niet bijgeboekt in harde euro’s, terwijl onze samenleving dáár weer juist wel profijt van heeft.

De MEV+ moeten daar een eind aan maken en willen een alternatief zijn voor de MEV van het CPB. Het stuk ademt de jaren-zeventigsfeer van de Club van Rome, die de wereld naar de rand van de afgrond zag glijden door overmatige consumptie en verontreiniging. Doemdenkerig? Keune vindt het geen relevant verwijt. Neem nou, zo stelt hij, het tweejaarlijkse living planet report van het Wereld Natuur Fonds en de Verenigde Naties over de biologische capaciteit van de aarde. “Het vorige rapport was van december 2004 en laat zien dat we op jaarbasis ruim twintig procent meer gebruiken dan de biologische capaciteit van de aarde is. Dan kun je zeggen: je moet niet zo doemdenken, maar dat zijn toch realiteiten waar je het over moet hebben.” De MEV+ hamert op indicatoren als gezondheid, onderwijs, sociale zekerheid, huisvesting, maar ook verzuring, geluidhinder en andere milieucategorieën. Die moeten duidelijk maken hoe het nu eigenlijk met ons welzijn is gesteld.

Goudzwaard en Keune zijn niet de eersten die op de proppen komen met een economisch model dat verder kijkt dan geldtransacties. Al in 1969 publiceerde CBS-econoom Roefie Hueting Wat is de natuur ons waard? Hueting hield zich als een van de eerste economen bezig met milieu. Mede hierdoor kwam het uiteindelijk tot een Duurzaam Nationaal Inkomen (DNI) en in 1995 besloot de Tweede Kamer dat dit DNI, dat ook milieuschade verdisconteerde, moest worden uitgerekend. Dat is vervolgens gebeurd voor de jaren 1990, 1995 en 2000. Wat bleek? Het nationaal inkomen kwam opeens 25-48 procent lager uit. Later is het DNI geruisloos van het politieke toneel verdwenen.

Eilandarchipel

Nog begin dit jaar verscheen de Britse Happy Planet Index (HPI). Net als bij de MEV+ hier geen cijfers over belastingopbrengsten, staatsuitgaven en import/export. Voor de HPI zijn levensverwachting, ecologische voetafdruk en welbevinden maatgevend. De makers, the New Economics Foundation, hebben wereldwijd de cijfers daarover bijeengeschraapt en een ranglijst gemaakt. Die wordt nu eens niet aangevoerd door rijke westerse landen. Aan kop staat Vanuatu, een eilandenarchipel in de Stille Oceaan, op nummer twee en drie staan Columbia en Costa Rica. Pas op plaats 65 duikt het eerste westerse land op: Zwitserland. Nederland staat op de zeventigste plaats, de VS, dankzij hun gigantische voetafdruk, op nummer 150. Hekkensluiter is Zimbabwe op plek 178.

Volgens de HPI kunnen we best lang en gelukkig leven met een kleinere ecologische voetafdruk. Neem Duitsland en de VS: levensverwachting en welbevinden zijn haast identiek, maar de voetafdruk van een Duitser is maar half zo groot als die van een Amerikaan. En het blijkt dat je welbevinden niet stijgt als je flink consumeert. Zo consumeren inwoners van Estland flink, maar hebben ze een laag gevoel van welbevinden. De inwoners van de Dominicaanse Republiek hebben daarentegen amper geld te besteden maar laten niettemin een hoog gevoel van welbevinden noteren.

Waarom omarmen we zulke indicatoren niet, terwijl ze ons toch dichter bij een gevoel van welzijn kunnen brengen? Aan de huidige berekeningen zitten te veel belangen vast, verzucht Keune. “Een collega van mij zei: ‘Lou, als jij gelijk krijgt, dan kan ik weer helemaal opnieuw beginnen.’ En dat is het punt: je moet je hele neoliberale manier van rekenen loslaten.”

Verbaasd

Het CPB ziet niet in waarom dat zou moeten. Neem het verwijt van Goudzwaard, die het onterecht vindt dat gezondheidsuitgaven, ook al zijn ze het gevolg van burn-outs, het BNP laten groeien en dus als welvaartsbijdrage worden gezien. Dat is helemaal niet vreemd, zo stelt CPB-directiesecretaris Jacqueline Timmerhuis. “Mensen ervaren het als een positieve bijdrage aan hun welvaart dat er een goede gezondheidszorg is.” Ook uitgaven om milieuschade te repareren horen in het BNP. “Dat levert een bijdrage aan ieders welvaart.” De milieuschade zelf zit niet in de MEV, beaamt Timmerhuis, maar komt wel degelijk aan bod in langetermijnscenario’s van het CPB. Dat gebeurt doorgaans kwalitatief. Want ook al is bijvoorbeeld duidelijk wat de CO2- en fijnstofemissies zijn, “het blijft heel subjectief deze emissies in geld uit te drukken.”

Het CPB staat niet alleen in de afwijzing van het alternatief. “Je kunt niet alles omgooien, dat is niet te doen”, vindt hoogleraar milieueconomie Cees Withagen. Hij is verbaasd over de petitie van Keune c.s., want er wórdt volgens hem al veel aan gedaan. “De algemene tendens is dat er in het algemene systeem van nationale rekeningen steeds meer aandacht komt voor milieu. Dat is ook de wens van de EU en de VN.” Hij pleit voor een geleidelijke aanpassing van economische modellen. Aan het Duurzaam Nationaal Inkomen kleefden te veel nadelen. “Het DNI, dat was het NI als je in één jaar aan alle eisen van duurzaamheid wilt voldoen.” Daarmee lag volgens de hoogleraar de lat wel heel erg hoog en kwam het DNI wel heel erg laag uit. “Begrijp me niet verkeerd, ik ben het er hartgrondig mee eens dat er zoveel mogelijk in kaart wordt gebracht en liefst met monetaire waardering. Dat is ook een internationaal principe. Maar het is utopisch om alles in één getal weer te geven. Je moet per onderdeel de rekening in kaart brengen.”

Of vluchtende Afrikanen, zorgende huisvrouw en vuile lucht hun weg vinden naar de nationale economische statistieken is dus nog even afwachten. In elk geval tot na de verkiezingen. Keunes voorstel krijgt dan wél de steun van SP-kamerlid (en econoom) Ewout Irrgang. “Ik vind dat een heel goed voorstel. Kritiek is er als sinds de jaren zestig. Het heeft helaas nooit tot aanpassingen geleid.” Milieukosten moeten uitgedrukt worden in hetzelfde document als de ‘harde’ economische getallen waar ons land economisch op vaart. “Ja, dat is echt kardinaal”, reageert Irrgang. “In de wereld van politiek Den Haag tellen toch gewoon de getallen. Als daar staat dat onze economie is gegroeid met 3 procent, maar het duurzaam inkomen is maar met 2 procent gegroeid, dan wil ik dat weten. Ook al heeft het DNI tekortkomingen, het is in elk geval een stap vooruit ten opzichte van nu, waarin we helemáál niet kijken naar de milieukosten.”

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Harry Perrée/Milieudefensie.)