belast de rijken en de zakenprofiteurs om inflatie te bestrijden.
We hoeven de economie niet te laten crashen om de inflatie onder controle te krijgen. We moeten onze rijken onder controle krijgen.
(Door Sam Pizzgati (Inequality.org), Common Dreams, vertaling door globalinfo.nl, die geheel afhankelijk is van zijn donateurs, foto 28481K/ CC2.0 Flickr)
De centrale bankiers van de wereld zijn nu bijna zonder uitzondering met sloopkogels aan het zwaaien. Alleen enorme renteverhogingen, zo prediken ze, kunnen de door inflatie stijgende prijzen drukken.
In de Verenigde Staten heeft de Federal Reserve (de Centrale Bank van de VS, vert.) dit jaar tot nu toe de nationale referentierente met drie punten verhoogd, iets wat sinds de jaren tachtig niet meer is gebeurd, en er komen nog meer renteverhogingen, belooft de Fed.
“De top van de Federal Reserve heeft geen interesse om de strijd aan te binden met de monopolistische macht, die deze prijsstijgingen veroorzaakt, of die zelfs maar te erkennen.”
Deze renteverhogingen, zo redeneert de centrale bankier, zullen de economie afremmen, de consumentenvraag doen afnemen en de prijzen doen krimpen. De keerzijde? Federal Reserve voorzitter Jerome Powell erkent de problemen die de renteverhogingen veroorzaken. De tragere groei en zwakkere arbeidsmarkt die de stijgende rente onvermijdelijk veroorzaakt, zo gaf Powell afgelopen augustus toe, “zal ook enige pijn brengen aan huishoudens en bedrijven.”
Wat onze centrale bankiers nooit erkennen: dat de echte pijn die ze veroorzaken alleen bij werkende mensen terechtkomt. Volgens analisten van Bankrate hebben de renteverhogingen van de Fed “grimmige” gevolgen voor alle consumenten met bescheiden middelen. Gemiddelde huishoudens worden geconfronteerd met veel hogere kosten voor bijvoorbeeld voor leningen voor de aankoop van auto’s of woningen. De afnemende vraag van de gemiddelde consument vertaalt zich uiteindelijk in minder banen en minder betaalde uren voor degenen die nog werken.
De rijken doen het ondertussen prima. Ze blijven uitgeven, meldt Bloomberg, aan “prijzige Chanel handtassen, Dior jassen en Cartier horloges”. Diepbetaalde bezoekers aan Frankrijk laten hun vermoeide winkelbenen deze dagen rusten in het Cheval Blanc, een Parijs hotel dat 54.000 dollar per nacht vraagt voor een suite met zwembad en privélift.
De “zich ontwikkelende financiële crisis”, merkt de partner van Bain & Co. Federica Levato op, “treft meer de basis van de consumenten – de armere en middenklasse, niet de luxe consumenten.”
Het kan nog erger worden voor arme en middenklasse huishoudens als centrale banken doorgaan met hun renteverhogingen. Het risico van een wereldwijde recessie is toegenomen, concludeert een nieuw rapport van de Wereldbank.
“Centrale banken over de hele wereld hebben dit jaar de rente verhoogd met een mate van synchroniciteit die in de afgelopen vijf decennia niet is vertoond”, merkt de Wereldbank op, maar door al deze renteverhogingen-volgens-het-boekje van de centrale banken zou de wereldwijde kerninflatie wel eens het dubbele kunnen bedragen van het vijfjaarlijkse gemiddelde van vóór de pandemie.
De renteverhogingen, waarschuwt David Malpass, voorzitter van de Wereldbankgroep, dreigen ook “langdurige gevolgen” te hebben die “verwoestend kunnen zijn voor mensen in opkomende markten en ontwikkelingseconomieën”. Malpass dringt er bij de beleidsmakers op aan “hun aandacht te verleggen” van renteverhogingen die de consumptie van de gemiddelde mens verlagen naar beleid dat “groei en armoedebestrijding” stimuleert.
We hoeven de economie niet te laten crashen, kortom, om de inflatie onder controle te krijgen. We moeten onze rijken onder controle krijgen. Deze rijken – vooral degenen die in de directiekamers zitten – veroorzaken de prijsstijgingen die de inflatie aanwakkeren.
Machtige bedrijven als Exxon Mobil, aldus een recente analyse, maken gebruik van hun “strategische oligopolie- en monopolieposities” om “onredelijke prijzen te vragen voor producten” met beperkte alternatieven. In juli kondigde Exxon 17,9 miljard dollar winst in het tweede kwartaal aan, het drievoudige van de winst van de fossiele brandstofgigant in het eerste kwartaal.
Amerikaanse wetgevers zoals senator Ed Markey uit Massachusetts hebben wetgeving geïntroduceerd die oproept tot een belasting op overwinsten “om consumenten te beschermen tegen woekerwinsten en economische ongelijkheid tegen te gaan”. De Ending Corporate Greed Act die Markey samen met senator Bernie Sanders en de New Yorkse vertegenwoordiger Jamal Bowman steunt, zou bedrijven met meer dan 500 miljoen dollar aan jaarlijkse inkomsten onderwerpen aan een belasting van 95 procent op winsten boven hun winstniveau van 2015-2019, gecorrigeerd voor inflatie.
Deze voorgestelde belasting op overwinsten zou tot 2024 van kracht blijven. De belasting zou van toepassing zijn op de winst, niet op de inkomsten, en bedrijven die hun prijzen hebben verhoogd omdat zij daadwerkelijk met stijgende kosten worden geconfronteerd, zouden deze belasting volgens de wetgeving niet betalen. De sponsors van het wetsvoorstel wijzen erop dat alleen bedrijven die hun prijzen verhogen “om hun CEO’s en rijke aandeelhouders verder te verrijken” aan de nieuwe buitensporige winstbelasting worden onderworpen.
Dat omvat financiële reuzen zoals JPMorgan Chase. De winst van JPMorgan in 2021 bedroeg $ 59,6 miljard, ruim boven de gemiddelde jaarlijkse winst van de bank van $ 37,4 miljard voor 2015 tot en met 2019. De bank zou 18,8 miljard dollar extra belasting hebben betaald als de Ending Corporate Greed Act vorig jaar wet was geweest.
Europese progressieven dringen ook aan op belastingen op overwinsten. De hogere prijzen die bedrijfsgiganten aanrekenen, leggen ze uit, weerspiegelen hun “monopolistische of oligopolistische macht om de marktvoorwaarden te bepalen”. Noorwegen, een Europees land waar al een winstbelasting van kracht is, verwacht dat deze heffing de belastinginkomsten in 2022 met maar liefst 50% zal doen stijgen.
Andere progressieven op het wereldtoneel hebben een andere, maar verwante inflatieoplossing te bieden: een “eenmalige vermogensbelasting”. Dergelijke belastingen hebben een lange geschiedenis en leidden in de jaren vlak na de Tweede Wereldoorlog tot enkele echte fiscale successen.
In die jaren hieven acht verschillende Europese landen een in de tijd beperkte vermogensbelasting. Deze heffingen gaven de rijksten van elk land een vast aantal jaren om een eenmalige belasting op hun persoonlijke vermogen af te betalen. Finland gaf zijn rijksten bijvoorbeeld vijf jaar om vanaf 1945 een belasting van 21 procent op hun vermogen te betalen. De rijksten van Italië kregen zeven jaar om een belasting van 60 procent op hun vermogen van 1947 af te betalen.
De vermogensbelasting van 50 procent in West-Duitsland, aldus Shane Markowitz van het Slowaakse Instituut voor Europese Studies en Internationale Betrekkingen, hielp “de inflatie te beteugelen, de sociale cohesie te bevorderen en uiteindelijk de naoorlogse economische boom te financieren”.
Renteverhogingen door centrale banken daarentegen “beteugelen” de inflatie door sociale wanorde en economische instorting te bevorderen. In economieën als de onze hebben miljardenbedrijven in feite een monopolie over de markt. Ze kunnen hun prijzen verhogen, onafhankelijk van de werkelijke kosten – voor zaken als lonen – waarmee ze worden geconfronteerd.
We zien wat Hal Singer van de McDonough School of Business van Georgetown University antitrustdeskundige noemt: “een verbreking van de relatie tussen lonen en prijzen in veel sectoren van de economie.” Onze farmaceutische giganten, bijvoorbeeld, doen nauwelijks moeite om te kijken “naar de lonen van hun chemici” wanneer ze de prijzen bepalen van hun producten.
Als bedrijven “gewoon hogere kosten zouden doorberekenen,” voegt Singer eraan toe, “dan zouden we niet verwachten dat hun winsten zouden stijgen.” Maar vandaag gaan de winsten omhoog, merkt hij op, en wel naar een historisch hoog niveau.
De top van onze Federal Reserve heeft geen interesse om de monopolistische macht, die deze prijsstijgingen veroorzaakt, aan te pakken of zelfs maar te erkennen. En hoe dieper de komende recessie wordt, lijken sommige cheerleaders van de Fed te geloven, hoe beter.
Een “niveau van werkloosheid dat werkgevers terug in de bestuurdersstoel zet”, zoals vastgoed CEO Jordan Kaplan deze zomer opmerkte tijdens een bedrijfsoproep, zou “goed” zijn.
Kaplan nam vorig jaar meer dan 9 miljoen dollar mee naar huis.
—————————–
Dit werk valt onder een Creative Commons Naamsvermelding-Gelijk delen 3.0 Licentie.
Sam Pizzigati, ervaren arbeidsjournalist en medewerker van het Institute for Policy Studies, is redacteur van Inequality.org. Zijn recente boeken zijn onder andere: The Case for a Maximum Wage (2018) and The Rich Don’t Always Win: The Forgotten Triumph over Plutocracy that Created the American Middle Class, 1900-1970 (2012).