Bono-ficatie: De Politieke Economie van Making Poverty History
In
Genua, in juli 2001, demonstreerden zo'n 300.000 mensen tegen de G8 en de
wereldorde waar die voor staat. Slechts vier jaar later, in Gleneagles in
Schotland, demonstreerde een even grote menigte kennelijk om steun te betuigen
aan de topconferentie. Onder de vlag van Make Poverty History vormden duizenden
mensen een witte menselijke keten door het stadscentrum van Edinburgh, terwijl
enkele van de meest prominente beroemdheden van de wereld deelnamen aan de Live
8 concerten van Bono en Bob Geldof. 2 Juli 2005 zal de geschiedenis ingaan als
de dag waarop de 'mondiale civiele maatschappij' bijeenkwam om, hand in hand
met de wereld van sterren en beroemdheden, aan de G8 te vragen van deze wereld
een betere plek te maken. Terwijl Genua een belangrijk moment was voor de
delegitimering van de G8 en het systeem dat die vertegenwoordigt, was
Gleneagles op veel manieren het tegenovergestelde. Maar hoe is dit zo gekomen?
En belangrijker, wat kunnen we hiervan leren voor de mobilisaties naar
Heiligendamm en verder?
Dit is
de vertaling van een artikel uit een nieuw tijdschrift over de G8Â "G8: Die Deutung der Welt. Kritik. Protest. Wiederstand."Â (arranca!/ak – analyse und kritik /Fantomas/So oder So: 2007)Â Het artikel is geschreven door Emma Dowling en Ben Trott.
Eigenlijk
waren de Make Poverty History (MPH)-demonstratie en de Live 8 concerten niet
meer dan de nieuwste vertoningen van een proces dat in Groot-Brittannië al
halverwege de jaren '80 in gang werd gezet. Als reactie op de beelden van de
Ethiopische hongersnood die in 1984 de wereld overgingen, startten Bob Geldof
en Midge Ure – zangers van respectievelijk de Boomtown Rats en Ultravox – Band
Aid en maakten de ongelofelijk succesvolle liefdadigheidsplaat 'Do They Know
It's Christmas?'. Een jaar later verenigden Geldof, Ure en anderen de krachten
om Live Aid te organiseren, twee gelijktijdige megaconcerten in Londen en
Philadelphia. Het doel was wederom om geld op te halen voor de bestrijding van
hongersnood in Ethiopië. Op ongeveer hetzelfde moment was tv-komedieschrijver
Richard Curtis bezig om de liefdadigheidsorganisatie Comic Relief op te
richten, dat eenzelfde doel had.
Het was
in het kielzog van deze gebeurtenissen dat een nauwe samenwerking ontstond
tussen belangrijke niet regerings organisaties (ngo's),
liefdadigheidsorganisaties en prominente beroemdheden. Tegen 1997 was Bono
bevorderd tot een van de woordvoerders van de schuldenkwijtscheldingscampagne
Jubilee 2000. In 2002 richtte hij de ngo DATA op (Debt, AIDS, Trade in Africa)
met financiering van de Bill & Melinda Gates Foundation en George Soros.
DATA
is, samen met Oxfam International en Action Aid, een sleutelrol gaan spelen
binnen de Global Call to Action against Poverty (G-CAP), de coalitie van ngo's,
kerkelijke groepen, vakbonen en campagneorganisaties uit meer dan 100 landen,
waarvan MPH de Britse tak is en Deine Stimme Gegen Armut de Duitse. MPH is op
zijn beurt samengesteld uit ongeveer 450 Britse organisaties, waarvan de
belangrijkste zijn Oxfam, Comic Relief en de katholieke
ontwikkelingsorganisatie CAFOD. Het aanvankelijke doel van de MPH-campagne was
de G8-top van 2005.
Spanningen
in de Coalitie
Zoals
te verwachte is in elke coalitie die zo breed is als MPH, waren de verhoudingen
tussen de deelnemende groepen vaak kribbig. De spanningen stegen rond de rollen
die gespeeld werden door Oxfam en Comic Relief. Deze werden verweten dat ze al
te graag de EU wilden loven wegens diens belofte om de ontwikkelingshulp te
vergroten, waarmee ze de G8 in de kaart speelden door de aandacht af te leiden
van wat velen zagen als meer belangrijke thema's zoals schulden en handel.
De
ontevredenheid werd verder aangewakkerd door onthullingen over de al te
gezellige relatie tussen Oxfam en de Britse regering. Het ging daarbij niet
alleen over de afhankelijkheid van de organisatie van financiering (ze
ontvangen meer dan 60 miljoen euro per jaar van de regering en andere publieke
fondsen), maar ook persoonlijke overlappingen en uitwisselingen tussen de
organisatie en de Labour Party (1). Frank Judd, bijvoorbeeld, een voormalig
directeur van Oxfam, werd Hogerhuis-lid voor Labour en was daar in de jaren
negentig woordvoerder over internationale ontwikkelingsvraagstukken. Shriti
Vadera, adviseur van (minister van Financien, vert.) Gordon Brown over
ontwikkeling, zit in het bestuur van Oxfam. Justin Forsyth was directeur van de
afdeling campagnes en beleid bij Oxfam, voordat hij adviseur van Blair werd
door zitting te nemen in de Downing Street Policy Unit. John Clark verliet
Oxfam om eerst in 1992 naar de Wereld Bank te gaan, waarna hij in 2000 adviseur
van Blair werd in diens 'Africa Partnership Initiative'. Comic Relief – die via
Curtis een belangrijke rol speelde niet alleen door fondsen binnen te halen
voor MPH, maar ook door toegang te bieden tot de wereld van de beroemdheden –
werd verweten een 'apolitieke' benadering van Afrika in te nemen. Tijdschrift
Red Pepper schreef dat velen zagen dat de organisatie Afrika uitbeeldde als
"een in landjes uiteengevallen continent verwoest door natuurrampen en
oorlogszuchtige stammen" (2)
De
spanningen binnen MPH en tussen de coalitie en Live 8 bereikten echter een
hoogtepunt in juli 2005, toen Bono en Geldof hun goedkeuring uitspraken over de
slotverklaring van de G8. Geldof verklaarde, "wat betreft hulp, 10 van de
10 (wensen ingewilligd, vert.). Wat betreft schulden, 8 van de 10. Wat betreft
handel… is het wel duidelijk dat deze topconferentie, wat uniek is, besloten
heeft dat gedwongen liberalisering niet langer gewenst is… Dit is een
serieus, geweldig, succes op het gebied van handel." (3)
Iedereen
die de moeite name om de beslissingen beter te bestuderen, begreep echter snel
dat dit zacht uitgedrukt slecht geïnformeerd was. De beloofde ontwikkelingshulp,
bijvoorbeeld, betrof grotendeels helemaal geen nieuw geld, maar was een
cocktail van cijfers over schuldenverlichting en eerdere beloftes. Het besluit
over schulden ondertussen, werd naar buiten gebracht alsof het volledige
kwijtschelding van schulden zou zijn voor 18 landen (waarvan 14 Afrikaans), die
snel gevolgd zou worden door nog 20 landen. In werkelijkheid echter had de G7
(de G8 minus Rusland) alleen maar beloofd de terugbetaling van schulden op zich
te nemen van 3 van de 19 schuldenlanden. Belangrijke schulden zouden blijven
staan voor de overige 16. En om het verhaal af te maken: Geldofs bewering dat
de conferentie had besloten dat "gedwongen liberalisering niet langer
gewenst is" was gewoon een leugen. Veel van de 18 landen die uitverkoren
waren voor schuldenverlichting, hadden recentelijk negen jaar van neoliberale
structurele aanpassing afgerond via het model van Higly Indebted Poor Countries
(HIPC), wat de andere 20 landen ook zouden moeten doen om voor dezelfde
kwijtschelding in aanmerking te komen.(4)
De
armoede van armoedebestrijding
Met de
late aankondiging door de Duitse regering dat 'Afrika' dit jaar op de agenda
van de topconferentie zal staan, het lobbywerk van Geldof en Bono goed op gang
gekomen (met voorlopige medewerking van de duitse zanger Herbert Grönemeyer) en
de opening van een DATA-kantoor in Berlijn, is het nu de tijd om weer bij een
belangrijke vraag aan te komen: Hoe kunnen we de gebeurtenissen in
Groot-Brittannie in 2005 verklaren; die inzet van een tamelijk algemeen
discours rondom armoedebestrijding door zo'n breed spectrum aan actoren – van
delen van MPH tot Live 8 en leden van de Britse regering?
Een
makkelijke verklaring zou zijn dat het voor de G8 nooit meer is geweest dan
mooie woorden: een manier om de meest 'gematigde' elementen van de
globaliseringsbeweging op te kopen en in te lijven, terwijl ze ondertussen
doorgaan met het demoniseren en criminaliseren van degenen die de dialoog
afwijzen. Daar zit vast een element van waarheid in. Maar is dat wel het hele
verhaal?
George
Caffentzis heeft geprobeerd om een meer verfijnde verklaring te bieden voor de
functie die deze vreemde alliantie heeft binnen de mondiale economie (5). Hij
was een van degenen die een crisis heeft gesignaleerd binnen het neoliberalisme:
die zette in met de Aziatische financiele crisis in 1997, de protesten in
Seattle (die de mondiale aandacht vestigden op de anti-neoliberale bewegingen
die in de jaren daarvoor waren ontstaan) en de bijeffecten van 11 september
(met de dreiging van een onbeperkte mondiale oorlog die vernietigend uit zou
werken voor "de belofte van globalisering van een kleinere, meer onderling
verbonden wereld")(6). Neoliberalisme, zo beargumenteert Caffentzis, had
een 'Plan B' nodig en Jeffrey Sachs, een voormalig adviseur van het IMF, de
Wereldbank en de OECD, zou een van de opstellers daarvan worden.
Sachs
gelooft dat neoliberale globalisering, mits goed bestuurd, de enige weg uit
armoede is voor miljarden mensen – en ook de enige mogelijkheid voor
kapitalisme om te overleven. In de aanloop naar de top van Gleneagles bracht
hij het boek The End Of Poverty uit (met voorwoord van Bono) om uiteen te
zetten hoe 'goed bestuurd' eruit zou kunnen zien.
De kern
van Sachs' voorstel ligt, volgens Caffentzis, in de twee definiëringen die hij
hanteert voor "extreme armoede': (i) huishoudens die niet in hun
basisnoden kunnen voorzien; en (ii) een inkomen van minder dan 1 US dollar per
dag per persoon (gemeten volgens koopkrachtpariteit, dwz. wat een dollar in New
York waard is). Definitie (ii) omvat hier natuurlijk definitie (i), aangezien
een persoon die leeft van het equivalent aan goederen en diensten die iemand in
de VS voor een dollar kan kopen, duidelijk echt wel "extreem arm" is.
Bovendien – en geheel volgens de regels van het kapitalistische systeem –
zouden ze eigenlijk dood moeten zijn. Toch zijn er volgens Sachs' eigen cijfers
meer dan 1.1 miljard mensen die onder deze tweede definitie vallen. De
oplossing voor dit raadsel is natuurlijk dat de "extreme armen" van
deze definitie degenen bevatten die zichzelf reproduceren, tenminste
gedeeltelijk, buiten kapitalistische sociale relaties – bijvoorbeeld, doordat
ze land bebouwen dat ze gemeenschappelijk in eigendom hebben.
Sachs
neemt de rol op zich van een 21ste eeuwse Keynes, bij het zoeken naar manieren
om crises te omzeilen met behulp van korte termijn 'politieke' interventies in
'de economie', ondertussen weigerend om deel te nemen aan een discussie over de
'rechtvaardigheid' van kapitalisme. Hij stelt voor dat er geïnvesteerd wordt in
gratis onderwijs, voedselprogramma's en afvalverwerking als middel om tegen
2025 meer dan een miljard mensen uit de armoede te tillen (en – belangrijk – in
de arbeidsmarkt). Op waarlijk Keynesiaanse manier worden volledige werkgelegenheid
en de expansie van de arbeidsmarkt gezien als sleutel naar groei en
stabiliteit. Sachs' beleidsvoorstellen zijn, anders dan bij Keynes, niet op het
nationale niveau gericht, maar op het mondiale.
Terwijl
Sachs' 'Plan B' omstreden blijft bij veel van zijn collega's en mederaadgevers
aan de machthebbers, is zijn argumentatie bemerkenswaardig en niet alleen
vanwege zijn meer 'zinnige' benadering van het besturen van de mondiale
politieke economie – vergeleken met bijvoorbeeld de naïviteit van dogmatische
neoliberalen die geloven dat degenen die een doodvonnis hebben gekregen van de
wereldmarkt, gewoon wel zullen verdwijnen; of met hun neoconservatieve
tegenhangers die denken dat degenen die weerstand bieden wel geisoleerd en
platgebombardeerd kunnen worden – maar vanwege de netwerken waar Sachs in
ingebed is (en waarin hij zowel invloed heeft, als dat hij erdoor gevormd is).
Deze gaan van natiestaten (en het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken in
het bijzonder), tot internationale organisaties (zoals de VN) en, niet minder
belangrijk, toonaangevende actoren in de 'mondiale civiele maatschappij'. Het
zogenaamde 'Plan B' blijft echter maar een tendentiële ontwikkeling; of het wel
of niet dominant zal worden is een mogelijkheid, maar geen gegeven.
Conclusie
De
G8-conferentie van 2005 zag toentertijd dat het discours over
armoedebestrijding werd ingezet door staatshoofden, civiele hoofdrolspelers en
de G8 zelf. De achterliggende oorzaak van armoede – kapitalistische sociale
verhoudingen – bleef, natuurlijk, duister. Terwijl sommigen dit zagen als
weinig meer dan een rookgordijn waarachter de G8-leiders hun neoliberale
programma verder konden doordrukken, hebben anderen, zoals Caffentzis, gesteld
dat het een ommezwaai betekende naar een soort kort termijn mondiaal
Keynesianisme, met uiteindelijk ook weer neoliberale doelen. De belangen van
het G8-MPH-Live 8 bouwsel, zijn allerminst homogeen en er waren zeker krachten
die beide richtingen op duwden, en meer. Desondanks is de taak van degenen van
ons die geloven in de leus dat Een Andere Wereld Mogelijk is, om goed te volgen
hoe deze trends en richtingen zich ontwikkelen, terwijl we ondertussen
experimenteren met vormen van politieke praktijken die in staat zijn om de
huidige en toekomstige vormen van uitbuiting en controle te weerstaan. Het
uitdiepen, versterken en verbreden van zowel lokale als mondiale netwerken van
verzet, door een duidelijke delegitimering van de G8-top in Heiligendamm, zou
ons een flink eind dichter bij dit doel kunnen brengen.
—————
noten
(1) Zie Katharine Quarmby, 'Why Oxfam is failing
Africa' in New Statesman, mei 2005 en Stuart Hodkinson, 'Make the G8 History'
in red Pepper, juli 2005.
(2) 'Make the G8 History', juli 2005
(3) Geciteerd in Stuart Hodkinson, 'Do Stars Really
Aid the Cause?" in The Independent, 26 oktober 2005.
(4) 'Make the G8 History', juli 2005
(5) George Caffentzis, 'Dr. Sachs, Live 8 and
Neoliberalism's 'Plan B'' in Harvie et al. (Eds.) (2005) Shut Them Down: The
G8, Gleneagles 2005 and the Movement of Movements (Autonomedia) p.51-60
(6) 'Dr. Sachs, Live 8 and Neoliberalism's 'Plan B'
(2005), p.52
Noot
van de vertaler:
Een Nederlandstalig verslag van de gebeurtenissen rond Gleneagles
Overzicht van kritiek op de pr-show van Blair en Brown
Zie
ook: Goochelen met de G8 en een
uitgebreid rapport van Corporate Watch.
Ironische column over MPH in The Guardian
Aanvulling:
Dat de
geschiedenis zich rond Heiligendamm alweer aan het herhalen is, wordt onder
meer duidelijk uit de volgende berichten: