Ga naar de inhoud

De ezelsdracht van de Europese Commissie

De informele top van regeringsleiders en staatshoofden over de energiecrisis op vrijdag 7 oktober in Praag heeft niets opgeleverd. Er was geen enkel engagement over een prijsplafond voor gas en al zeker niets over een grondige wijziging van het Europese prijsmechanisme voor energie dat een grote verantwoordelijkheid draagt voor deze ellende.

12 min leestijd

(Bron: Ander Europa, door Paul Vanlerberghe (*) Een eerdere kortere versie van dit artikel verscheen op Apache
Foto door ulleo van Pixnio (CC0))

« Een muis gebaard ? Er is niets gebaard », zo beoordeelde Alexander De Croo de top van 7 oktober.

In haar slotverklaring zegt de EU dat de Europese Commissie harde voorstellen op tafel moet leggen vóór de formele Europese raad van staatshoofden en regeringsleiders van 20 en 21 oktober. Dinsdag 18 oktober zal de Commissie haar voorstellen toesturen aan de regeringsleiders. Die zullen gaan over gemeenschappelijke aankopen van gas op Europees niveau, over het herzien van de fameuze TTF, de benchmark index voor groothandelstransacties van gas, die nu plots door de Europese Commissie niet langer als betrouwbaar of “representatief” wordt beschouwd.

Geen woord over een grondige herschikking van de marktregulering van energie en de prijszetting van energie in Europa; niets over een algemeen prijsplafond voor ingevoerd gas.

Met andere woorden: “Lidstaten en burgers, jullie moeten het maar doen. Wij, Europese Commissie, nemen geen structurele maatregelen”.

De  vijftien

De nadrukkelijke vraag om een Europees prijsplafond voor geïmporteerd aardgas vast te leggen kwam van een groep van 15 Europese landen, een meerderheid van de 27 landen van de EU, waarin België een voortrekkersrol speelde. De 15 hadden hun vraag al enkele dagen vóór de top van 7 oktober verstuurd naar Ursula von der Leyen en energiecommissaris Kadri Simson, een vraag die geen enkel gevolg kreeg. Duitsland en Nederland waren het sterkst gekant tegen dat voorstel. Er was evenwel geen enkel duidelijk voorstel van de Commissie zelf.

Kan Rutte wel rekenen ?

Het meest inhoudelijke bezwaar tegen een prijsplafond kwam van de Nederlandse premier Rutte, die een prijsplafond wegzette met het argument dat LNG-tankers (schepen met vloeibaar gemaakt aardgas, uit Algerije, Qatar, maar in toenemende mate vanuit de VS) door een eventueel prijsplafond zouden afgeleid worden naar Azië of naar andere continenten.

Heeft premier Rutte wel al eens de internationale prijsvergelijkingen bekeken ?

Aardgas op de Europese energiebeurzen : 203 euro per megawattuur eind september; 125 euro per megawattuur op 7 oktober, op 11 oktober is dat 100 euro per megawattuur (TTF).

In Zuidoost Azië noteert het equivalent voor LNG gas 60 dollar (nu noteert de dollar zowat gelijk aan de euro) ; in de VS is de prijs 40 dollar per megawattuur.

Een prijscap van bijvoorbeeld 100 euro per megawattuur in Europa zal dus niet leiden tot het afleiden van tankers naar continenten waar die LNG veel goedkoper is dan in Europa.

Irritatie tegen het rijke noorden van de EU

De top van 7 oktober was beladen met wrevel en zelfs woede van verschillende landen over de aanpak van Nederland en Duitsland. Nederland trekt méér dan 10 miljard euro uit om zijn burgers en ondernemingen te beschermen, Duitsland gooit er 200 miljard euro tegen aan.

De zuidelijke landen van de EU kunnen dat niet ophoesten en hebben geen remedie. Tegelijkertijd weigert de Commissie, vooral onder druk van Duitsland, om Europese maatregelen te nemen die ingrijpen in het marktgebeuren.

Mario Draghi, ontslagnemend premier van Italië had reeds op 29 september sterke kritiek op het Duitse initiatief:

“Wij betreuren erg het Duitse schild van 200 miljard euro om hun burgers en ondernemingen te beschermen. Europa moet samen maatregelen nemen tegen een gezamenlijke crisis. We mogen ons niet laten verdelen naargelang de verschillen in budgettaire ruimte die de verschillende landen hebben.”

Duitsland weigert om op Europees niveau een plafond op de gasprijzen toe te laten maar in eigen land gaat het er helemaal anders aan toe. Daarover is de voorbije dagen (10 oktober) een en ander duidelijker geworden.

Duitsland financiert uit eigen budget 200 miljard euro om de rampzalige energieprijzencrisis in eigen land te lijf te gaan. Daarvan wordt 91 miljard euro rechtstreeks gebruikt voor … jawel, een prijsplafond voor aardgas voor burgers en vooral voor de industrie in Duitsland. Vanaf maart 2023 zullen  Duitse burgers nog maximaal 12 eurocent per kilowattuur voor aardgas betalen en dat voor 80 % van hun verbruik van september dit jaar. De overige 20 % betalen ze aan de marktprijzen. Het prijsplafond blijft van kracht tot eind april 2024.

Ter vergelijking, Belgische gezinnen betalen voor aardgas ongeveer 20 tot 25 cent per kilowattuur (puur de prijs van aardgas, niet de toeslagen voor distributie, transport of taksen).

De industrie in Duitsland krijgt een prijsplafond toegeschoven van 7 eurocent per kilowattuur, voor 70 % van hun verbruik van 2021. Dat prijsplafond duurt van maart 2023 tot eind april 2024.

Ter vergelijking: de Belgische professionele gebruikers betalen (zonder BTW) tussen 15 en 25 eurocent per kilowattuur.

Dit alles staat te lezen in het recente rapport van de ExpertInnen Kommission Gas und Wӓrme dat door Berlijn in grote lijnen in wetteksten zal worden gegoten. [1]

Wie biedt méér ? Of in dit geval beter gezegd: ”wie biedt minder?”

Een ezelsdracht of helemaal niets ?

Volgens het woordenboek duurt de dracht van een ezelin gemiddeld één jaar en tien dagen. De Europese Commissie kreeg al vóór augustus 2021 dringende vragen, van Spanje en Portugal om precies te zijn, om verandering te brengen in de Europese regelgeving van de energiemarkten. Tussen die tijd en nu is er al behoorlijk meer tijd verlopen dan de duur van een ezelsdracht.

Het is inderdaad meer dan een jaar geleden dat de Spaanse en de Portugese regeringen de Commissie formeel aanporden om het prijsmechanisme voor elektriciteit in de Europese markten grondig te veranderen met de bedoeling de toen al buitensporige prijs van elektriciteit  te verminderen; de prijs voor air conditioning is tijdens de zomer zeer belangrijk in zuidelijk Europa.

Het antwoord van de Europese Commissie kwam er in augustus 2021, het was er snel en duidelijk : « neen, geen sprake van».

De factor Michel

Meer recent kwam er nog eens druk op de Europese Commissie toen EU-voorzitter Charles Michel bij zijn “rentrée” eind augustus in diverse Europese kranten de Europese Commissie scherp aanviel : «De Europese Commissie heeft kostbare tijd verloren laten gaan en er is niets gebeurd. Dat is onverantwoord. »

Ursula von der Leyen reageerde binnen de paar dagen en beweerde dat ze de regelgeving van de energiemarkten zou veranderen. Eerder al (juni2022) had von der Leyen verklaard dat “de Europese markt van elektriciteit niet meer functioneert en dat die moet aangepast worden aan de nieuwe realiteit van de hernieuwbare energie”.

Maar toen op 9 september de ministers van energie bijeen kwamen was het menu dat op tafel lag niet alleen karig maar zelfs beledigend voor de ministers: er lag helemaal géén voorstel van de Europese Commissie op tafel. Er werd verwezen naar een volgende vergadering op 30 september. Ook die keer was er geen duidelijk Commissievoorstel en helemaal niets over een bijstelling van de marktwerking voor energie. Hetzelfde patroon herhaalde zich op 7 oktober op de informele top van de Europese raad.

Een lange voorgeschiedenis

Het begon allemaal in juli vorig jaar, toen de Spaanse minister voor milieu en energie, Teresa Ribera (PSOE), het voorstel/verzoek deed aan de Europese Commissie om de prijszetting van elektriciteit te matigen door de gasprijs voor elektriciteitscentrales te subsidiëren. Portugal verklaarde zich onmiddellijk solidair en richtte hetzelfde verzoek aan de Europese Commissie.

De prijs van elektriciteit is in Spanje en Portugal van levensbelang, niet in de strijd tegen de kou, maar in de strijd tegen de warmte. De kosten van air conditioning tellen mee.

Spanje, en bij uitbreiding Portugal, beschikt over een groot aandeel hernieuwbare energie, elektriciteit uit zon en wind. Daar bovenop komt nog een portie nucleair geproduceerde elektriciteit. De elektriciteit geproduceerd door middel van gas is werkelijk minimaal (naar schatting 10 % van de energiemix). En toch was het de hoge prijs van gas (remember: de duurste centrale bepaalt de prijs, zo wil het de EU), die de elektriciteitsprijs in Spanje en Portugal hoog bleef houden.

Vandaar het dringende voorstel van Spanje/Portugal in juli 2021. Het was belangrijk om nog tijdens de zomer van 2021 een oplossing te kunnen uitwerken. Dat was buiten de Europese Commissie gerekend.

Op 12 augustus 2021 viel het antwoord van de Commissie bij de Spaanse minister Ribera in de mailbox. We citeren haar reactie: “De Europese Commissie heeft laten weten dat ze geen enkele intentie heeft om verandering te brengen in het Marginal Pricing System, omdat dit volgens de Commissie het meest gemakkelijke, het meest eenvoudige en het meest efficiënte systeem is.” (sic)

Uiteindelijk kregen Spanje en Portugal tien maanden later toch groen licht voor hun plannen en eisen. Dat plan kreeg de naam “Iberian exception”, alleen daar mocht het, elders in de EU mocht het niet.

Bemerk: tien maanden later pas kregen Spanje en Portugal de goedkeuring. De U-bocht van de Commissie inzake Spanje en Portugal kwam er pas in juni nadat de Europese Raad in maart 2022 grote druk in die richting had uitgeoefend.

De Europese Raad van staatshoofden en regeringsleiders besliste op 24 en 25 maart 2022, onder toenemende druk van verschillende lidstaten,  “dat uitzonderingen zijn toegestaan” en nog belangrijker vroeg ze aan de Europese Commissie “om de voorstellen en vragen van lidstaten dringend te beoordelen en om beslissingen te nemen.”

Dat was klare taal. De Commissie reageert op dergelijk klare taal op haar manier: traag en zonder een duidelijke richting in te slaan.

De Iberische uitzondering

Een maand na die Europese Raad klopten Spanje en Portugal opnieuw aan de deur van de Europese Commissie, ditmaal met een voorstel dat tot in alle details uitgewerkt was. Bovendien stond er wat Spanje betreft een wettelijke stok achter de deur: dit is het of we stappen uit het systeem. Het Spaanse parlement had namelijk al op 13 mei de Real Decreto-Ley 10/2022 gestemd, een kaderwet om de veranderingen aan het systeem uit te voeren, met de opschortende voorwaarde dat de Europese Commissie het voorstel zou goedkeuren.

Wat behelsde het voorstel precies? Sinds jaren bepaalt de dure gasprijs op de beurzen (niet de kost van gas) de prijs van elektriciteit. Dit maakt elektriciteit onnodig duur. Spanje en Portugal stelden voor om hun reserves te gebruiken om de elektriciteitscentrales die op gas draaien een subsidie te geven waardoor ze goedkopere elektriciteit kunnen aanbieden aan de markt. En ze maakten zich sterk dat ze erop gingen toezien dat die subsidie ook zou resulteren in een verlaging van de prijs voor elektriciteit.

Heel concreet: het gas dat deze elektriciteitscentrales gebruiken mag slechts aan 40 euro per megawattuur aangerekend worden, en de Spaanse en Portugese overheden, zullen het verschil tussen die 40 euro en de marktprijs bijleggen.

Op 8 juni keurt de Europese Commissie het voorstel goed. Voor één jaar slechts, tot eind mei 2023. Twee dagen later, op 10 juni, treedt de wet in Spanje in werking (en in Portugal op gelijkaardige wijze). Enkele dagen later daalde de elektriciteitsprijs op de Iberische beurzen van 227 euro per megawattuur  op 10 juni tot 162 euro eind juni. Die prijs is nadien gestabiliseerd, vooral door het effect van de hete zomer die zorgde voor enorm veel vraag naar elektriciteit. Geen ferme daling meer, maar in alle geval is de stijging zoals we die in België en andere Europese landen kenden sinds juni in Spanje en Portugal vermeden. Dit is wat men sindsdien “de Iberische uitzondering” noemt.

Pittig detail: de Europese Commissie maakte op haar website de nieuwe beslissing niet bekend, met als argument dat eerst alle vertrouwelijkheidskwesties moesten worden opgelost. Het Spaanse ministerie van Milieu en Energie publiceerde dezelfde beslissing al op 8 juni op haar website, in het Engels, omdat de Commissie niet de moeite genomen had om een Spaanse of Portugese versie van de beslissing op te stellen en te communiceren.

En nu de Grieken

Op de Europese Raad van 26 juli 2022 kwam de Griekse premier Kyriakos Mitsotakis (Néa Dimokratía) met een nieuw voorstel om de werking van de Europese energiemarkten te verbeteren, te corrigeren. Hij wou afstappen van de band tussen elektriciteitsprijs en gasprijs, een band die zo catastrofaal is voor de bevolking van de Zuid-Europese landen.

Mitsotakis stelde voor om de prijszetting van elektriciteit in twee stukken te snijden: enerzijds een prijs gebaseerd op de kost van hernieuwbare en nucleaire elektriciteitsproductie en ook deze via waterkrachtcentrales, en anderzijds de (dure) prijs van elektriciteit gebaseerd op de kost van fossiele brandstof, zeg maar gas.

Vervolgens zou de elektriciteitsprijs gebaseerd moeten worden op een gemiddelde van die twee kostenbases.

Mitsotakis had zijn initiatief grondig voorbereid. Net voor de top stuurde hij de details en de objectieven van zijn voorstel per brief aan Commissievoorzitter Ursula von der Leyen, met kopie aan de bevoegde Commissarissen Frans Timmermans (Klimaat) en Kadri Simson (Energie).

Hoe reageerde de Europese Commissie op dit voorstel? “We zullen het bekijken en tegen oktober een studie erover voorbereiden, en misschien komt er volgend jaar een wetgevend initiatief.”…

Zoiets is codetaal voor: “We laten u sudderen tot volgend jaar. Laat uw bevolking maar afzien onder het huidige stelsel.”

Ondertussen is oktober bijna voorbij en wij hebben niets gehoord of gezien. Griekenland wacht tevergeefs.

Zo ook wacht heel Europa nu al méér dan een jaar op structurele maatregelen om deze losgeslagen markten aan banden te leggen.

—————-

(*) Paul Vanlerberghe is onderzoeker bij Infor GasElek, een organisatie in het Brussels Gewest die de belangen van de energiegebruikers verdedigt.

[1] ExpertInnen Kommission Gas und Wärme – Sicher durch den Winter – Zwischenbericht, Berlin, 10.10.2022