De toekomst van de andersmondialiseringsbeweging
Zeven
keer al is er een Wereld Sociaal Forum gehouden, diverse malen in Porto Alegre,
één keer in Mumbai, in 2006 verspreid over Caracas,
Bamako en Karachi, en enkele weken geleden in Nairobi. Tijd voor Francine
Mestrum om een balans te maken (uit Pala-Nieuwsbrief, een emailkrant van
globalsociety.be , ook te vinden op yabasta.be)
Zou
zeven dan toch een heilig getal zijn? Waarom zijn er precies na het zevende
Wereld Sociaal Forum zoveel discussies over de toekomst van de
andersmondialiseringsbeweging? Was er iets bijzonders aan de hand in
Nairobi?
Nairobi
was geslaagd, zoveel is zeker. Rond de 60.000 deelnemers, groepen uit alle
landen van Afrika, veel en zeer ernstige debatten. Toch is er ook nooit zo veel
kritiek geweest op een forum als dit keer. Die kritiek was terecht, ook dat
staat vast, maar waarom hij precies hier en nooit in Porto Alegre of
Carácas werd geformuleerd, is minder duidelijk. Het forum werd
gecommercialiseerd, zo heette het. CelTel, een Saoedisch telecombedrijf, had
het forum inderdaad gesponsord. Maar Porto Alegre werd gesponsord door
Petrobras, de Braziliaanse oliemultinational. Het forum werd
gemilitariseerd, was een andere kritiek. Strenge controle aan elke
toegangspoort tot het forum. In Carácas had een deel van de
bijeenkomsten plaats op een militaire basis, met radarcontrole van elke
handtas. Voor de armen van de sloppenwijken waren de prijzen te hoog, was een
derde kritiek. Dat klopt, maar waren er armen aanwezig in Porto Alegre? Of op
de Europese sociale fora? Wel nee. Zeventig procent van het forumpubliek
bestaat uit hoogopgeleiden, dat was in Nairobi niet anders. En in
Carácas werd vergaderd in het Hiltonhotel.
Dat
deze kritiek nu met zoveel heftigheid wordt geuit kan er op wijzen dat sommigen
gaan twijfelen aan de formule van de Wereld Sociale Fora. Sommigen vinden
wellicht dat het welletjes is geweest en dat de Fora toch niets opleveren.
Anderen willen er wel mee verder gaan, maar willen een meer radicale koers gaan
varen. Ik wil in dit artikel deze twee trends kort bespreken. Want dat de
kritiek enkel met neokolonialisme zou te maken hebben, is moeilijk te
geloven.
Gebrek aan
resultaten
Is de
andersmondialiseringsbeweging gebaat met de fora? Het kan niet voldoende
onderstreept worden dat de fora slechts één moment zijn,
een bijeenkomst, één keer per jaar – en in de toekomst
wellicht één keer per twee jaar – van een beweging die hoe
dan ook haar weg gaat. Of moeten we zeggen, van bewegingEN? Deze mondiale
beweging van nationale, regionale en lokale bewegingen probeert te zorgen voor
continuïteit, bevordert de contacten en zorgt voor een proces van
uitwisselingen.
Toch zijn sommigen van mening dat geen
enkele beweging het forum echt nodig heeft. De beweging voor de kwijtschelding
van de schuldenlast, de beweging voor de hervorming en/of de democratisering
van de internationale instellingen, de mensenrechtenbeweging, de beweging voor
internationale belastingen, enz. bestaan en werken ook zonder de fora. Hun
successen zijn niet te danken aan de fora, maar zijn het resultaat van de eigen
inspanningen.
Dit is zonder meer waar. Toch wordt in deze
redenering een belangrijk feit over het hoofd gezien. De fora zijn namelijk ook
een moment om netwerken te bevorderen, om mensen en bewegingen te mobiliseren
en te motiveren, om bewegingen en netwerken te
versterken.
Via Campesina bijvoorbeeld is een beweging die
zich dank zij de fora heeft weten te versterken, de diverse bewegingen voor de
kwijtschelding van de schuldenlast hebben elkaar op de fora beter leren kennen
en hebben leren samenwerken, de bewegingen voor een mondiale fiscaliteit
proberen op de fora hun acties beter op elkaar af te stemmen. Vakbonden en
NGO's zijn op de fora dichter naar elkaar toe gegroeid.
Men
zou kunnen denken dat al deze bewegingen er nu dus zijn, dat ze hun collega's
in de rest van de wereld kennen, dat ze weten met wie ze wel en met wie ze niet
willen samenwerken, en dat de fora dus nu overbodig zijn
geworden.
Maar hierbij vergeet men weer de mobiliserende
factor. Nairobi is voor veel Afrikaanse bewegingen een kans geweest om zich
beter te organiseren, voor velen -zoals de holebi's – ook een gelegenheid om
zich voor het eerst te ‘outen'. In Nairobi kwam er ook een Tax
Justice Network Africa tot stand. Het zal er voor deze bewegingen nu uiteraard
op aan komen die push verder te gebruiken.
Trouwens, wat heet
succes? Wie vraagt er naar wat het Wereld Economisch Forum in Davos heeft
opgebracht? Ook dat forum gaat vooral over netwerken en het toetsen van
ideeën. Op de Wereld Sociale Fora gaat het net zo. Het lijdt niet de
minste twijfel dat de delegitimering van het neoliberale beleid, de mislukking
van de Doha Ronde en van de vrijhandelsakkoorden in Amerika, het aan de kaak
stellen van de ecologische crisis en de ruime veroordeling van het militaire
beleid van de Verenigde Staten grotendeels te danken zijn aan de acties en
campagnes die tot stand kwam in Porto Alegre. De Wereld Sociale Fora zijn een
ontmoetingsplaats waar bewegingen van over de hele wereld met elkaar afspraken
maken, waar een nieuwe ‘common sense' ontstaat, waar mensen en
bewegingen inspiratie en energie opdoen om minstens een jaar te kunnen verder
werken.
Een meer radicale
koers?
Velen vinden echter
dat dit alles te traag gaat. Ze willen meer radicale eisen en standpunten. Met
dit punt komen we uit bij een discussie die al sinds het allereerste forum
wordt gevoerd. Voor de Braziliaanse initiatiefnemers is het forum een
‘open ruimte', een plek waar bewegingen elkaar ontmoeten, het is geen
organisatie die eensgezinde standpunten kan innemen. Achter die
redenering zit een heldere logica: de bewegingen zijn té divers, en
discussies over standpunten zou te veel energie en tijd opslorpen. Niet het
forum moet standpunten innemen, bewegingen die deelnemen aan het forum kunnen
dat wel doen.
De heterogeniteit van de vele bewegingen is een
feit. Het gaat daarbij niet enkel over radicale antikapitalisten tegenover
sociaal-democratische reformisten, maar ook over post- en anti-modernisten
tegenover modernisten, tegenstanders en hervormers van de mondialisering,
enz. Bij het eerste forum werd een handvest goedgekeurd dat min of
meer de bakens uitzet voor wie wel en wie niet aan een forum kan deelnemen.
Voorstanders van de gewapende strijd b.v. vallen er
buiten.
Vijf jaar geleden hadden velen nog de hoop dat de
bewegingen mettertijd wel dichter naar elkaar zouden toegroeien en dat de
tegenstellingen tussen de vele kleinlinkse bewegingen zouden verdwijnen. Niets
is echter minder waar, en vandaag zien we overal weer grotere tegenstellingen ontstaan.
Dit is vooral zo in Europa, waar de laatste fora (Londen en Athene) geen
voorbeelden van progressieve harmonieuze samenwerking waren.
Maar ook wereldwijd en binnen het Wereld Sociaal Forum
worden de contradicties groter. Ze worden hier geformuleerd in termen van
‘sociale bewegingen' versus ‘NGO's', wat in de feiten zeker
niet klopt, maar wat wel wijst op een dieper wordende kloof. In Nairobi waren
een aantal internationale NGO's duidelijk dominant, en er bestaat voldoende literatuur
om aan de doelmatigheid van deze organisaties te twijfelen. Een Keniaans
criticus van het forum wees er b.v. op dat er nergens zoveel NGO's actief zijn
als juist in de sloppenwijken, en dat er nergens zo weinig verandert als juist
daar. Sociale bewegingen daarentegen ontstaan in theorie aan de basis en werken
rechtstreeks met de betrokken (arme) bevolkingsgroepen. In hoeverre dit klopt
voor Focus on the Global South, CADTM of Cetri is een andere vraag, feit is dat
deze bewegingen wel bijeenkomen in een ‘assemblee van sociale
bewegingen' en er teksten goedkeuren. Ze beschouwen zichzelf als de
‘drijvende kracht' van de sociale fora, en zij waren het inderdaad
die zich met hun felle kritiek op Nairobi in de kijker hebben gewerkt.
Nogmaals,
deze kritiek was terecht, de vraag kan wel gesteld worden in hoeverre men op
deze manier druk heeft willen uitoefenen op de organisatoren van het forum – in
Afrika en Brazilië – om van koers te veranderen. Het klopt dat de vele
grote NGO's én de vele kerken die aanwezig waren in Nairobi verre
van geneigd zijn om radicale, antikapitalistische eisen en standpunten in te
nemen. Maar voor antineoliberalisme is binnen de grote groep van
andersmondialiseringsbewegingen veel meer steun te vinden dan voor
antikapitalisme. Het valt dus te vrezen dat ook zonder grote NGO's en kerken de
‘sociale bewegingen' hun zaak niet zullen kunnen
winnen.
In feite draait het hele vraagstuk rond de
politisering van het forum. Door hardnekkig vast te houden aan de formule van
de ‘open ruimte' doen de Brazilianen de deur dicht voor elk politiek
standpunt. Door te pleiten voor een radicaal antikapitalisme sluiten de
‘sociale bewegingen' veneens de deur voor heel wat groepen die zich
liever postkapitalistisch noemen en soms bang zijn van al te grote en steriele
tegenstellingen.
De toekomst van het Wereld Sociaal Forum zal
worden bepaald door de uitkomst van dit debat. De
andersmondialiseringsbewegingen zullen hoe dan ook verder werken, maar zonder
regelmatige ontmoetingsplek zal het niet langer één
beweging zijn. Vorig jaar werd besloten om voortaan slechts om de twee jaar
bijeen te komen. De hoge kosten en de moeizame voorbereidingen werden te zwaar.
Volgend jaar – 2008 – zou er in januari één
gemeenschappelijke actieweek of – dag gehouden worden, om de zichtbaarheid van
de beweging te garanderen. Voor 2009 is nog geen plaats bepaald. De diverse
bewegingen hebben dus een vol jaar de tijd om hun discussie verder te voeren.
Het lijkt me duidelijk dat geen van beide kampen het pleit met succes kan
winnen.
De toekomst van het Forum hangt dus af van het
compromis tussen beide visies. Er moet gehoopt worden dat iedereen het belang
van het Forum inziet en bereid is wat water bij de wijn te doen. Er is geen
enkele goede reden te bedenken waarom de assemblee van sociale bewegingen de
enige groep zou zijn met een duidelijke en radicale visie. Ook andere groepen
kunnen zich verenigen en hetzelfde doen. Een andersmondialiseringsbewegingen
met drie, vier of vijf grote trends is een zeer haalbare optie. Het zou ook
blijk geven van een groot gevoel voor
democratie.
Francine Mestrum is o.a. de
auteur van het boek 'De rattenvanger van Hameln. De Wereldbank, armoede en
ontwikkeling'.