Drie studies over hoe markten onze moraal uitschakelen
Op critical-theory.com verscheen onlangs een beknopte samenvatting van drie economische studies die aantonen dat markten onze morele overwegingen kunnen uitschakelen. Het zijn “drie studies die bewijzen dat kapitalisme ons slecht maakt“, aldus Giggleton. Oordeel zelf.
(Oorspronkelijk verschenen op Economie links)
Studie 1: in een markt is het makkelijker muizen te doden voor geld
De eerste studie komt van Armin Falk en Nora Szech (2013) van de Universiteit van Bonn, Duitsland. Ze onderzochten in een laboratorium proefpersonen die zij voor de keuze stelden; het redden van een muizenleven of het ontvangen van een geldbedrag…en de muis te laten doden[1] . Wat bleek? In een marktcontext waren de proefpersonen eerder geneigd het muizenleven op te offeren in ruil voor geld.
De methodologie: er waren drie groepen proefpersonen. De eerste groep werd individueel voor de keuze gesteld: het muizenleven of een geldbedrag van tien euro (en de dood van de muis).
De tweede groep maakte de keuze over het muizenleven in een “bilaterale markt” tussen één verkoper en één koper. De koper kon 20 euro verdienen door de muis dood te laten gaan, of de 20 euro (gedeeltelijk) gebruiken om het leven van de muis te kopen van de verkoper. Via een onderhandelingsproces mochten de koper en verkoper tot een prijs komen.
In de derde groep was er zelfs een “multilaterale markt” waarbij zeven kopers en negen verkopers met elkaar om meerdere muizenlevens konden onderhandelen.
Om de resultaten te vergelijken, is in bovenstaande grafiek van Falk en Szech te zien welk percentage proefpersonen bereid was de muis te doden voor 10 euro. Zonder een markt was slechts 45,9 procent bereid de muis te laten sterven voor tien euro, met een bilaterale markt steeg dit percentage tot zo’n 72,2 procent en nog hoger tot 75,9 procent in de multilaterale markt. In een markt is het leven van een muis kennelijk een stuk minder waard voor de proefpersonen.
Studie 2: economielessen maken je egoïstisch en hebzuchtig
De tweede studie die Giggleton noemt is in feite een driedelige studie van Long Wang, Deepak Malhotra en Keith Murnighan (2011) naar de effecten van economielessen op egoïsme en hebzucht. Volgens Wang e.a. bevestigen hun resultaten de hypothese dat economielessen egoïsme en hebzucht versterken.
In hun eerste studie werden twee groepen studenten – 67 economiestudenten en 45 onderwijsstudenten, allen van Midwestern University – uitgenodigd het ‘dictatorspel‘ te spelen. Proefpersonen werden verdeeld in koppels van twee, waarbij de ene proefpersoon een geldbedrag (tien dollar) naar keuze mocht verdelen tussen de twee. Degene die het geldbedrag krijgt mag dus ook alles zelf houden, als een dictator. Het resultaat: economiestudenten hielden significant meer geld voor zichzelf dan de niet-economiestudenten – 7,72 dollar versus 6,74 dollar.
De tweede studie was een enquete onder een groep van 166 studenten van Midwestern, waarvan 34 procent economiestudent was. Dit keer werd gevraagd naar persoonlijke verhalen over hebzuchtige daden en een reflectie over deze daden. Economiestudenten bleken hun eigen hebzuchtige daden positiever te beoordelen dan niet-economiestudenten, nogmaals een bevestiging van de hypothese van Wang e.a..
Correlatie betekent natuurlijk geen causatie. Het kan natuurlijk zo zijn dat hebzuchtige, egoïstische mensen eerder geneigd zijn economie te gaan studeren. Dit is het probleem van de self-selection bias.
Om deze bias te vermijden werd de derde studie uitgevoerd, waaraan 92 proefpersonen meededen. Geen van deze 92 personen had economielessen gevolgd. Nu werden drie groepen citaten te lezen van bekende economen; de eerste groep las citaten waarin positief werd gesproken over hebzucht, de tweede groep citaten die negatief waren over hebzucht en de derde groep ‘nautrale’ citaten over de economie van Maleisië. Vervolgens vulden alle groepen een enquête in over hebzucht.
Het niet-verrassende resultaat: de eerste groep was in de enquete positiever over hebzucht dan de andere groepen. De eerste groep beoordeelde hebzucht eerder als moreel acceptabel en ‘goed’ vergeleken met de andere groepen.
Je kunt je natuurlijk afvragen of de derde studie wel representatief is voor de economiestudie in het algemeen, aangezien een economiestudie uit meer bestaat dan teksten die lovend zijn over hebzucht en egoïsme, maar, toegegeven, het is een belangrijk onderdeel ervan. De aanname dat mensen rationeel en egoïstisch handelen is inderdaad de fundamentele aanname van economische modellen.
Studie 3: rijke mensen zijn eerder geneigd asociaal te rijden, te liegen en snoep te stelen van kinderen.
In februari 2012 zag ik hoe een BMW-rijdende student op een grote groep overstekende schoonmakers inreed op het terrein van Universiteit Utrecht, kennelijk uit frustratie over de vertraging die hij door deze groep stakende arbeiders opliep. Rond september 2012 was ik getuige van een bijna fataal ongeluk, waarbij een veel te hard rijdende mercedes-benz een fietser aanreed op de Amsterdamsestraatweg in Utrecht en snel wegvluchtte van het plaats delict.
Was het toevallig dat deze asociale bestuurders beiden dure auto’s reden? Niet volgens het onderzoek van Paul Piff van de Universiteit van Berkeley, hier kort samengevat door Bloomberg. Uit één van zijn onderzoeken bleek dat bestuurders van ‘hoge status auto’s’ [dure auto’s] veel meer andere auto’s afsneden op een kruistpunt dan bestuurders van goedkopere auto’s. Bovendien bleek ongeveer de helft van de duurdere auto’s niet af te remmen wanneer een voetganger een zebrapad opliep, terwijl alle goedkopere auto’s afremden om de voetganger over te laten steken. Er werden in totaal 426 auto’s bekeken. De conclusie: hoe rijker, hoe asocialer (en gevaarlijker) in het verkeer[2].
In totaal voerde Piff zeven studies uit waarbij het morele kompas van verschillende inkomensklassen vergeleken werd. Keer op keer was zijn conclusie dat rijkere mensen egoïstischer blijken te zijn; ze spelen eerder vals in dobbelspelletjes, zijn oneerlijker naar sollicitanten toe in sollicitatie rollenspellen en houden meer snoep voor zichzelf dan het te delen met kinderen, in een experiment vergelijkbaar met het eerder genoemde ‘dictatorspel‘.
Een mogelijke verklaring; armeren zijn eerder afhankelijk van hun gemeenschap om te overleven, en daardoor eerder geneigd zich aan gemeenschappelijke normen te houden, aldus Piff, maar “de upper-class is meer op zichzelf gericht, ze bevoorrechten zichzelf over anderen”.
__________________________________
[1] In dit onderzoek werden geen extra muizen doodgemaakt: alle muizen waren “surplus muizen” uit een ander onderzoek die gezond waren maar niet geschikt voor het onderzoek en allen vernietigd zouden worden. Door het onderzoek van Falk en Szech werden juist vele muizen van de dood gered, naar eigen zeggen.
[2] Een kritiek op dit specifieke onderzoek is dat niet alle dure auto’s bestuurd worden door rijke mensen, en niet alle rijke mensen dure auto’s rijden. Zie McGinley of Gordon in Bloomberg artikel.
Meer:
- “The Money Emphaty Gap: New research suggests that more money makes people act less human. Or at least less humane”. Lisa Miller in New York Mag (1 juli 2012)
- “Poor are the most charitable: Those in the lowest US income group give the largest percentage of their incomes to charity. Figures for 2007.” McClatchy Analysis of US Bureau of Labor Statistics Data