Ga naar de inhoud

EU-militarisme: geld halen waar het zit

De militaristische plannen van de Europese leiders vereisen geld, veel geld. Waar het te halen? Nog meer geld verlangen van de lidstaten is problematisch, want ze zijn bijna allemaal lid van de NAVO (op Ierland, Malta, Oostenrijk en Cyprus na) en die verwacht dat de defensiebudgetten opgetrokken worden naar minstens 2% van het BBP.

5 min leestijd

(Plaatje van demilitarize.org)

In 2023 werd door de EU lidstaten ca. 270 miljard euro aan defensie-uitgaven besteed, maar om de NAVO 2% norm te halen zou daar jaarlijks nog 56 miljard moeten bijkomen.

Europees Defensiefonds

Een andere mogelijkheid is gebruik te maken van het budget van de Europese Unie zelf, ongeveer 190 miljard euro per jaar. Probleem: het verdrag van Lissabon verbiedt het gebruik van het Europees budget “voor operaties met militaire of defensie-implicaties”. Maar daar vond de Europese Commissie alras een oplossing voor: projecten met militaire of defensie-implicaties worden bestempeld als initiatieven voor de verhoging van de competitiviteit van de Europese industrie. Op die manier kan het Europees Defensiefonds beschikken over 8 miljard euro voor de periode 2021-2027 en daarmee research en ontwikkeling in Europese wapenbedrijven subsidiëren. Een ‘primeur’ voor de Unie, die in 2012 nog de Nobelprijs voor de vrede in de schoot geworpen kreeg, en nu met belastingsgeld de ontwikkeling van nieuwe oorlogswapens gaat financieren. Of beter gezegd: mee-financieren, want lidstaten die hierop beroep doen worden ondersteld zelf een financiële inspanning te doen.

Europese Vredesfaciliteit

Er is voorts de zogenaamde Europese Vredesfaciliteit. Als er nu één orgaan in de EU is waarvan de naam en de officiële doelstelling een flagrante leugen en publieksmisleiding inhouden, dan is het wel deze ‘vredesfaciliteit’. Volgens de officiële voorstelling is het “een fonds dat dient om de EU beter in staat te stellen conflicten te voorkomen, vrede op te bouwen en te handhaven en internationale veiligheid en stabiliteit te versterken.” Het is echter met deze Vredesfaciliteit dat wapenleveringen aan Oekraïne worden gefinancierd, niet om ‘vrede op te bouwen’, maar om wapentuig te leveren in een proxy-oorlog die volgens de NAVO en de EU-leiders alleen kan eindigen met een militaire overwinning door Oekraïne op Rusland. Zelfs in het zéér onwaarschijnlijke geval dat dit zou gebeuren zou de internationale veiligheid en stabiliteit voor vele jaren onder enorme druk staan.

Omdat ook de grootste juridische spitsvondigheid niet in staat blijkt om EU-financiering van wapenleveringen aan een oorlogvoerend land met de Europese verdragen te verzoenen, werd voor de Vredesfaciliteit weer een andere truc toegepast. De constructie is geen EU aangelegenheid, maar een internationale overeenkomst tussen regeringen van lidstaten. De Vredesfaciliteit wordt financieel gespijsd door bijdragen van die lidstaten, en alleen hun regeringen beslissen via de Europese Raad over het gebruik. Het financieel plafond van de Vredesfaciliteit werd in stappen verhoogd en bedraagt nu 17 miljard euro. Er werd al voor 5,7 miljard euro aan wapenleveringen aan Oekraïne mee gefinancierd.

Maar de financieel-juridische constructie waarop de Vredesfaciliteit berust levert de Europese leiders ook wat problemen op. De beslissingen in de Europese Raad gebeuren met unanimiteit. Sinds maanden verzet de Hongaarse leider Viktor Orban zich tegen de uitbetaling van een nieuwe tranche aan Oekraïne (als drukkingsmiddel voor de handelsconflicten tussen de twee landen). Er zou nu een ‘oplossing’ in de maak zijn, een nieuw gereedschap in de al uitgebreide juridische trucendoos van de EU. De bijdragen in de Vredesfaciliteit zouden als ‘vrijwillig’ beschouwd worden (terwijl ze tot nog toe op basis van een verdeelsleutel volgens het BBP werden bepaald). De beslissing over het gebruik zou dan ook alleen door de coalition of the willing worden genomen. Afwachten of de truc werkt.

De Europese Investeringsbank

Voor de financiering van Europese projecten is er de Europese Investeringsbank (EIB). Door haar prima AAA kredietrating kan ze voor goedkope leningen zorgen, en daar hebben de militaire plannenmakers sinds lang hun zinnen op gezet. Ook hier is, of beter gezegd: was, er een probleem. De statuten van de EIB verbieden de financiering van militaire projecten. Er werd echter een achterpoortje voorzien: ‘duale’ projecten, d.w.z. bruikbaar zowel voor civiele als militaire toepassingen, konden wel in aanmerking komen, maar ook nog met een aantal beperkingen. Zo moest het civiele aspect domineren. Wat te doen? Heel eenvoudig, de EIB-statuten aanpassen en de beperkingen opheffen! Een hele reeks ngo’s hebben zich daar in maart nog tegen uitgesproken, maar wat vermogen vredes- en ontwikkelingsorganisaties tegen de EU-plannen? Uitgerekend op 8 mei (!) kondigde de bank aan dat de poorten voor militaire financiering wijd open gezet werden door het verwijderen van de dual use voorwaarde.

Toch nog een klein probleempje. “Als we de vraag krijgen om projecten te financieren, hoe weten wij als bank dan wat prioriteit heeft vanuit het perspectief van de Europese militairen?” vroeg  Robert De Groot, de ondervoorzitter van de EIB verantwoordelijk voor de defensiesector zich af.  Op 3 oktober bleek het probleem opgelost te zijn: het Europees Defensieagentschap (EDA) zal de bank daarover adviseren. Is dat geen win-win-operatie? EDA brengt advies op het gebied van de industriële noden van de militairen, terwijl de EIB haar expertise op het gebied van financiële markten inbrengt.

Waar een wil is…

…is een weg. De wil om van de EU een militaire mogendheid te maken is er, en de weg om deze ambitie te financieren blijkt ook gevonden, niettegenstaande budgettaire beperkingen in alle lidstaten. Aangezien de weg naar de financiering van sociale noden in de EU niet gevonden werd, moeten we besluiten dat de wil daartoe ook niet bestaat.