Ga naar de inhoud

Europa wordt zwart en bruin

Hoe moeten we de resultaten van de parlementsverkiezingen in de EU interpreteren?

13 min leestijd

Eerste vaststelling: bij de EU-verkiezingen die tussen 6 en 9 juni 2024 in alle 27 lidstaten werden gehouden, was de opkomst opnieuw heel laag. Het gemiddelde voor de hele Europese Unie was 51 procent. Maar vergeet niet dat landen waar stemmen verplicht is ook meetellen in de berekening van dat gemiddelde – bijvoorbeeld België, waar de opkomst 90 procent was. [1] Zonder die landen zou de opkomst bij de verkiezingen onder de 50 procent uitkomen. Van de 27 EU-lidstaten hadden er 15 een opkomst van minder dan 50 procent. En in de landen die onlangs tot de EU zijn toegetreden was het opkomstpercentage extreem laag. In Kroatië was de opkomst slechts 21,35 procent. Kroatië trad pas in 2013 toe tot de EU en werd pas in 2023 lid van de eurozone en het Schengengebied.

In Litouwen, dat in 2004 tot de EU toetrad, was de opkomst 28,35 procent. Voor de twee andere Baltische republieken was het opkomstpercentage 34 procent voor Letland en 37,6 procent in Estland. De andere landen waar de deelname aan de verkiezingen laag was, zijn: Tsjechië met 36,45 procent, Slowakije met 34,40 procent, Portugal met 36,5 procent, Finland met 40,4, Bulgarije met 33,8 procent en Griekenland met 41,4 procent (en vergeet niet dat stemmen in de laatste twee verplicht is!). Het percentage van Italië (48,3 procent) was zes procentpunten lager dan in 2019. In Frankrijk was de opkomst 51,50 procent. Van de grote landen van de Europese Unie zit alleen Duitsland met 65 procent ruim boven de 50 procent opkomst.

Conclusie: de meerderheid van de burgers van de Europese Unie is niet enthousiast over de EU-instellingen en ziet het nut er niet van in om hun stemrecht uit te oefenen. Burgers uit de landen van het voormalige Oostblok of Zuid-Europa, die vol hoop waren toen hun landen deel gingen uitmaken van de EU of later de Eurozone of het Schengengebied, zijn duidelijk teleurgesteld door de beloften van een betere levenskwaliteit die niet zijn uitgekomen. De hoop op vooruitgang op het gebied van sociale rechten is niet uitgekomen – integendeel.

Hoewel het Europees Parlement soms een paar relatief positieve resoluties aanneemt, heeft het geen echte macht. Het zijn de EU-Commissie en de Raad die de echte beslissingen nemen; en de grote landen zoals Duitsland en Frankrijk hebben daar een beslissende invloed. En vergeet niet de dwingende rol die de Europese Centrale Bank bij verschillende gelegenheden heeft gespeeld, zoals in het geval van Griekenland in 2015, waar ze haar macht gebruikte om een regering te destabiliseren die onvoldoende het beleid dat door de echte leiders van de EU was bepaald wilde volgen.

Dat beleid wordt aan de bevolking opgedrongen door de regeringen van de landen die de EU economisch en politiek domineren en door de grote privébedrijven, met name de grote privébanken en investeringsfondsen. Burgers realiseerden zich ook tijdens de pandemie van het coronavirus (2020-2021) dat de leiders van de EU niet in staat waren om een gezondheidsbeleid aan te nemen dat hen effectief kon beschermen. En sindsdien heeft de EU niets gedaan om de situatie structureel te verbeteren – door te weigeren een farmaceutische industrie op te zetten die kan reageren op een nieuwe pandemie, door te weigeren het voorstel van 135 landen in het Zuiden te steunen om de toepassing van patenten op te schorten, door universele toegang tot vaccins te blokkeren en door in plaats daarvan Europa’s wapenindustrie te steunen door de militaire uitgaven te verhogen.

Tweede vaststelling: de politieke krachten van conservatief rechts en extreemrechts zijn sterk versterkt naar voren gekomen. Politieke groeperingen die zichzelf promootten als centristisch of centrumrechts, ondanks hun hard-rechtse beleid ten aanzien van migranten, asielzoekers en de versnelde remilitarisering van Europa, lijden in sommige gevallen zware verliezen. Dat geldt vooral voor de groep rond de partij van Emmanuel Macron, Renaissance, die 10 zetels verloor en van 23 naar 13 zetels zakte. Een ander voorbeeld is Open VLD en de Belgische premier Alexander De Croo, die de helft van hun zetels verloren. Kiezers geven de voorkeur aan het origineel (extreemrechts of hard conservatief rechts) boven een bleke imitatie.

De andere grote verliezers zijn de Europese Groenen, die betaalden voor hun compromissen over klimaatverandering, de milieucrisis en het beheer van migratie en asielrecht. Ze hebben ook betaald voor hun steun aan de remilitarisering van Europa en hun afstemming op de NAVO. Bij bepaalde gelegenheden hebben de Groenen een fundamentele rol gespeeld bij de vorming van meerderheden in het Parlement en de goedkeuring van de belangrijkste maatregelen van de legislatuur 2019-2024 (de Europese Green Deal, de remilitarisering van Europa, het migratie- en asielpact, enzovoort). In hun respectieve landen, bijvoorbeeld in Duitsland en België, zijn de Groenen medeplichtig geweest aan rechts beleid.

Zoals Miguel Urban schrijft: ‘Terwijl ze in 2019 tot op zekere hoogte erkenning hadden gekregen als krachten voor vernieuwing en modernisering van een tweepartijenbestuur dat ineffectief was geworden, zorgde hun onvermogen om aan de verwachtingen te voldoen ervoor dat ze een hoge electorale prijs betaalden.’ [2] De Europese Groenen verloren 17 zetels, van 71 naar 54 zetels. De fractie De Groenen was de op drie na grootste fractie in het Europees Parlement, vóór de twee extreemrechtse fracties ECR en ID. Ze staat nu op de zesde plaats. De twee extreemrechtse fracties staan nu voor hen.

Derde vaststelling: de coalitie van drie parlementaire fracties die de Europese instellingen bestuurt, heeft een meerderheid behouden, ook al is die gedaald van 417 naar 406 zetels en kan de EU blijven besturen. Die coalitie bestaat uit de Europese Volkspartij (EVP), de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten (S&D) van sociaaldemocratische partijen en Renew Europe (met daarin Emmanuel Macrons Renaissance, Open VLD van Alexander de Croo – die op de avond van de verkiezingen ontslag nam na de nederlaag van zijn partij – en de VVD van Mark Rutte, de ex-premier van Nederland.

Maar de dominante fractie in het Europees Parlement – de Europese Volkspartij, waarin de CDU-CSU van Ursula von der Leyen en de Spaanse PP de boventoon voeren – is duidelijk geneigd om de hand uit te steken naar Giorgia Meloni en haar extreemrechtse partij Fratelli d’Italia (lid van de parlementaire ECR-fractie) om Italië op te nemen in het bestuur van Europa. Meloni wordt op haar beurt gesterkt door haar eigen verkiezingssucces op 9 juni door de groei van de extreemrechtse parlementaire groep, die ze leidt en die van 69 naar 83 leden is gegaan. Ze eist een plaats op tussen de topleiders van de EU met het argument dat Renew Europe is gedaald van 102 naar slechts 75 leden van het Europees Parlement.

Vierde observatie: de groep ‘radicaal links’ – de kleinste groep in het Europees Parlement – heeft ondanks verliezen in sommige landen zoals Portugal, waar zowel het Links Blok als de PCP bijna de helft van hun stemmen en zetels verloren, over het algemeen aan kracht gewonnen en is gestegen van 37 naar 39 zetels. Ze zou nog verder kunnen groeien, aangezien de niet-ingeschrevenen en onafhankelijken, die meer dan 80 leden van het Europees Parlement vertegenwoordigen, zich bij haar zouden kunnen aansluiten. Afgezien van de samenstelling en het aantal van de radicaal-linkse groepering The Left, zijn er ook successen te melden.

La France Insoumise deed het bijvoorbeeld goed in vergelijking met de resultaten van 2019: de partij ging van 7 naar 9 leden van het Europees Parlement, met bijna 10 procent van de stemmen. Er was ook een uitstekend resultaat voor de Linkse Alliantie in Finland, die haar aantal leden van het Europees Parlement met een factor 3 verhoogde, van 1 naar 3, en 17 procent van de stemmen behaalde, terwijl de extreemrechtse Partij van de Finnen sterk daalde van 13,8 procent naar 7,6 procent. We moeten ook de resultaten van radicaal links in België toevoegen, met de PVDA in Vlaanderen (PTB in Wallonië) die haar score en haar vertegenwoordiging in het EU-parlement verdubbelde. Italië is ook een goed voorbeeld, waar de alliantie van GroenLinks bijna 7 procent van de stemmen haalde en twee zetels in het Europees Parlement won.

Vijfde observatie: de crisis van politieke systemen wordt, naast de versterking van extreemrechts, nog steeds weerspiegeld door de opkomst en het succes van kortstondige lijsten die profiteren van hun impact op de sociale netwerken en het verlangen van de kiezers naar alternatieven buiten de traditionele of zelfs ‘klassieke’ extreemrechtse politieke partijen.

Twee voorbeelden van dit fenomeen: de lijst van Fidias Panayiotou, een 24-jarige Cypriotische TikTokker, die derde werd en een zetel in het Europees Parlement won met bijna 20 procent van de stemmen, en Alvise Pérez, de kandidaat van Se Acabó La Fiesta (Het feest is voorbij), een van de nieuwe partijen in Spanje, die drie zetels won met 800.000 stemmen. Alvise Pérez is heel actief op de sociale netwerken Telegram en Twitter / X, waar hij duidelijk rechts georiënteerd nepnieuws verspreidt. Onlangs heeft X zijn toegang tot het netwerk ingetrokken. Hij is het doelwit van verschillende strafrechtelijke procedures wegens laster en hoopt te profiteren van zijn status als lid van het Europees Parlement om die tijdens zijn ambtstermijn te ontlopen.

Hoeveel sterker is extreemrechts geworden?

De twee extreemrechtse fracties in het EU-parlement, die in 2019 samen 118 Europarlementariërs telden, zijn sterker uit de verkiezingen van 2024 gekomen. Ze hebben nu 134 Europarlementariërs. Het totaal is 149 als we de 15 Europarlementariërs van Duitslands extreemrechtse Alternative für Deutschland (AfD) meerekenen, die in mei 2024 uit de door Marine Le Pen’s RN gedomineerde Identity and Democracy (ID) fractie werd gezet, na pro-nazistische uitspraken van haar hoofdkandidaat tijdens de Europese verkiezingscampagne. Opgemerkt moet worden dat AfD op 9 juni 2024 de op één na grootste politieke kracht in Duitsland werd met 15 Europarlementariërs, terwijl het bij de Europese verkiezingen van 2019 op de vijfde plaats stond met 9 zetels. Als we de partij Fidesz-Hongaarse Burgerunie van Viktor Orbán toevoegen, die bij de Hongaarse verkiezingen als beste uit de bus kwam en 10 zetels won, zou het totaal 159 Europarlementariërs zijn.

Hierbij moet worden opgemerkt dat een aantal niet-ingeschreven leden en onafhankelijken zich waarschijnlijk ook zullen aansluiten bij een van de twee extreemrechtse parlementaire fracties. Extreemrechts is erin geslaagd de leidende politieke kracht te worden in Italië (Fratelli d’Italia), Frankrijk (RN), Hongarije (Fidesz-Hongaarse Burgerunie), Nederland (Geert Wilders’ PVV Partij voor de Vrijheid) en Oostenrijk (FPÖ). En het is de op één na grootste macht in Duitsland (AfD) en België (dankzij het succes van het Vlaams Belang in het Vlaamse deel van het land, dat op de tweede plaats staat achter de NVA, een radicaal-rechtse partij). Extreemrechts is sinds het begin van deze eeuw gestaag gegroeid in Europa.

Zoals Miguel Urban, vertrekkend lid van het Europees Parlement voor Anticapitalistas, opmerkt, hadden extreemrechtse leden van het Europees Parlement 20 jaar geleden moeite om een parlementaire fractie in het Europees Parlement te vormen, omdat ze daarvoor in 7 landen leden van het Europees Parlement moesten hebben en minstens 23 zetels moesten winnen. Nu hebben ze twee grote fracties die, als ze verenigd zouden worden, de op één na sterkste politieke kracht in het Europees Parlement zouden vormen. In de afgelopen tien jaar is extreemrechts opgekomen in een aantal landen waar het voorheen geen zetels had. Dat is het geval in Portugal met de extreemrechtse organisatie Chega, die bij de laatste parlementsverkiezingen in maart 2024 18 procent van de stemmen haalde en voor het eerst met twee zetels in het Europees Parlement kwam, nadat ze op 9 juni 9,8 procent van de stemmen won.

Conclusies

De rechtse verschuiving van de instellingen die de EU besturen zal duidelijk worden geaccentueerd. De Commissie, de Raad en de ECB zullen de druk opvoeren om de sociale uitgaven van de EU-regeringen aan te scherpen. De staatsschuld, die sterk is gestegen, zal worden gebruikt als argument om een steeds drastischer bezuinigingsbeleid op te leggen. In de ideeënstrijd zullen we moeten uitleggen dat de regeringen, de Commissie en de ECB de staatsschuld wilden verhogen om uitgaven te financieren in het licht van de pandemie van het coronavirus en de economische en sociale crisis die daardoor is versterkt. Europese leiders en nationale regeringen waren niet bereid om belasting te heffen op de superwinsten van de grote farmaceutische bedrijven – met name vaccinproducenten – die schandalige winsten hebben gemaakt ten koste van de samenleving. Hetzelfde geldt voor detailhandelsbedrijven – vooral die gespecialiseerd zijn in online verkoop en IT-diensten – die ook enorme winsten hebben gemaakt.

Toen vervolgens de gasprijzen omhoog schoten in de nasleep van de Russische invasie in Oekraïne, waren regeringen niet bereid om de energieprijzen te controleren en te bevriezen, waardoor fossiele brandstoffen- en energiebedrijven ook enorme winsten konden maken ten koste van de samenleving. Tot slot, toen de voedselprijzen de pan uit rezen als gevolg van de oorlog in Oekraïne en speculatie op graan, maakten graanbedrijven superwinsten. Net als de grote winkelketens, die de voedselprijzen in de detailhandel buitenproportioneel en onrechtvaardig hebben verhoogd, waardoor de inflatie sterk is gestegen en de arbeidersklasse aan koopkracht heeft ingeboet. Regeringen hebben geweigerd om buitengewone belastingen te heffen op hun winsten. Wapenproducenten halen nog meer winst uit de oorlogen in Oekraïne en het Midden-Oosten.

In deze situatie, en met de weigering om belastingen te heffen op de bedrijven die hebben geprofiteerd van de crisis en op de rijksten, hebben de staten steeds meer hun toevlucht genomen tot schuldfinanciering in plaats van zichzelf te financieren via belastinginkomsten, met uitzondering van die uit indirecte belastingen op consumptie (BTW), die zeer schadelijk zijn voor de overgrote meerderheid van de bevolking en in het bijzonder voor de laagste inkomenssectoren.

In de ideeënstrijd moeten we laten zien dat om die redenen een groot deel van de staatsschuld onrechtmatig is en moet worden gecontroleerd en kwijtgescholden.

Het migratiebeleid van Europese leiders en nationale regeringen zal ook worden verhard en mensenrechtenschendingen zullen toenemen. Mensenrechtenschendingen zullen toenemen, ondanks aanklachten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en mensenrechtenorganisaties.

De klimaatinactiviteit van Europese regeringen en instellingen zal ook verergeren.

De herbewapening zal versnellen.

De extreemrechtse retoriek en het beleid dat die retoriek ondersteunt zullen zich waarschijnlijk blijven verspreiden.

Als gevolg daarvan zullen de antifascistische strijd en protestacties tegen de opkomst van extreemrechts steeds belangrijker worden.

Sociale bewegingen en politieke partijen van links moeten het initiatief terugwinnen met een resoluut programma om te breken met het kapitalisme en niet minder vastberaden zijn in hun pogingen om zich te verenigen.

De auteur bedankt Peter Wahl, Angela Klein, Roland Kulke, Fiona Dove, Thies Gleiss, Gerhard Klas, Manuel Kellner, Tord Björk, Raffaella Bollini, Franco Turigliatto, Gigi Malabarba, Miguel Urban, Alex de Jong, Roberto Firenze, Gippo Mugandu en Roland Zarzycki, die vragen hebben beantwoord over de uitslag van de Europese verkiezingen. Met dank aan Maxime Perriot voor het herlezen. De auteur is zelf verantwoordelijk voor de meningen in dit artikel en voor eventuele fouten die erin staan.

Noten

1] Naast België is stemmen verplicht in Bulgarije, Griekenland en Luxemburg.

2] Miguel Urban, ‘Wie extreemrechts beleid zaait… oogst extreemrechts beleid’, Grenzeloos.

Dit artikel stond op CADTM. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.