Ga naar de inhoud

Fort Europa krijgt met von der Leyen II meer kanonnen en diepere slotgrachten

In juni 2024 werd een nieuw Europees parlement verkozen, op 27 november gaf dit parlement zijn goedkeuring aan een nieuwe Europese Commissie onder leiding van de Duitse christendemocrate Ursula von der Leyen, die die functie ook de voorbije vijf jaar bekleedde. Het lijkt wel op een nogal moeizame regeringsvorming, maar ja, ook op nationaal vlak kunnen daar maanden over gaan, en hier spreken we toch over de organisatie van de democratie in een Unie met 27 lidstaten en 450 miljoen inwoners. Een verkozen parlement en een parlementair goedgekeurde Commissie, moeten we dit toch niet als een democratische garantie beschouwen?

18 min leestijd

Europese Commissie: Wetgever? Regering?

In de Europese Unie zijn de dingen echter niet wat ze lijken. De Europese Commissie, de “regering”, de uitvoerende macht van de Unie? Niet echt, want de Commissie, en zij alleen, heeft het wetgevend initiatiefrecht. Europese wetgeving ontstaat doordat de Commissie een wetsvoorstel lanceert. Als het dan, eventueel geamendeerd, goedgekeurd wordt door een meerderheid in het Parlement én door de Raad (bestaande uit ministers van de lidstaten) wordt het een Europese wet.

Die Commissie, met haar monopolie op het wetgevend initiatiefrecht, zal dan toch op democratische manier samengesteld zijn? Ook dat klopt niet. Er is vooreerst de voorzitter, in dit geval dus Ursula von der Leyen. Ze werd eind juni, na besloten politieke onderhandelingen tussen regeringshoofden die tot de drie zgz. “pro Europese” politieke families behoren, naar voor geschoven om voor een nieuwe termijn van vijf jaar de Commissie te leiden. Deze “pro Europese” politieke families worden vaak als het “platform” aangeduid omdat ze steevast voor een meerderheid zorgen in het Parlement; het betreft de conservatieve Europese Volkspartij (EVP) waar vooral christendemocratische partijen toe behoren, de “Socialisten en Democraten” (S&D) en de liberale Renew.

Het is door politiek getouwtrek op het hoogste niveau (de Europese Raad van staats-en regeringsleiders, en vooral de kopstukken van de grote lidstaten die politiek tot het ‘platform’ behoren) dat de topjobs verdeeld worden. Dat leidt soms tot merkwaardige keuzes. Zo kwam in 2019 de Duitse minister van defensie, Ursula von der Leyen,  uit de bus als Commissievoorzitter, terwijl haar enige Europese betrokkenheid haar lidmaatschap was van de CDU, en dus van de EVP. In 2024 was er een nieuwe verrassing, nl. bij de keuze van de andere topjob, Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor het buitenland- en veiligheidsbeleid, soms de ‘topdiplomaat van de EU genoemd. Deze rol werd toegekend aan de premier van Estland, Kaja Kallas. Volgens kwatongen is haar enige relatie met buitenlandbeleid een viscerale afkeer van Russen.

Met de voorzitter en de hoge vertegenwoordiger hebben we al twee leden van de Europese Commissie genoemd. Voor de 25 overige staan de andere lidstaten in, elke regering bepaalt op niet nader gespecificeerde manier de “kandidaat voor Brussel”. Het resultaat hangt van de verhoudingen tussen coalitiepartners af, maar houdt geen verband met Europese verkiezingen. De ploeg die in de EU het monopolie heeft op het wetgevend initiatiefrecht is dus eigenlijk het resultaat van toevalligheden en nationale partijpolitieke afwegingen. Het is bijvoorbeeld door dergelijke toevalligheden dat in de nieuwe Commissie 15 van de 27 (55%) commissarissen tot de EVP behoren, terwijl de EVP 26% van de zetels in het Parlement bezet. Het liberale Renew mag ook niet klagen: vijf commissarissen (18%) voor 11% van de parlementszetels. Pech voor Groenen , geen enkele regering stuurde een groene kandidaat naar Brussel, terwijl die toch 7% van het Parlement uitmaken. Over uiterst rechts hebben we het verder nog.

Commissievoorzitter dicteert het programma

Als we de Commissie dan toch even beschouwen als de “Europese regering”, zou men verwachten dat er coalitiegesprekken gevoerd worden om tot een regeringsprogramma te komen. Maar ook dat ligt anders in de EU. Het “programma” werd op 18 juli bekend gemaakt: Political guidelines for the next European Commission, getekend: Ursula von der Leyen. Twee maanden later, nadat alle lidstaten hun toekomstige commissaris hadden bekendgemaakt, kon ze haar cast voorstellen, een naam op elke portefeuille, een mission letter per naam waarin de Commissievoorzitter vastlegt wat ze van haar commissaris verlangt. Hier ook enkele verrassingen: er werd een “commissaris voor defensie” in het leven geroepen, terwijl die van commissaris bevoegd voor jobs en sociale rechten verdwenen was.

Als we in de Commissievoorzitter de premier zien van een regering bestaande uit commissarissen, dan heeft die premier het wel uiterst gemakkelijk. Geen lange formatiegesprekken en betwistingen over het programma, de premier of de president heeft het programma vastgelegd en vertelt elke minister wat er verwacht wordt. Dit lijkt een aberratie, maar het is nochtans een vrij veel voorkomende vorm van bewindvoering, men denke aan Egypte, Tunesië, Rusland of Belarus.

Maar in von der Leyen’s wijze van optreden een soort één-mansregime of één-vrouwsregime te zien is misplaatst. Het is ondenkbaar dat “Brussel” tegen de wil in van de (grote) lidstaten een eigen beleid zou kunnen gaan voeren. Von der Leyen mag dan wel haar Political guidelines in eigen naam ondertekend hebben alsof ze op een rustige avond uit haar eigen pen gevloeid zijn, er moet een voorafgaand breder draagvlak voor gevonden zijn. Een zinnetje uit de guidelines geeft dat eigenlijk toe, want ze schrijft dat “de prioriteiten die hierin worden uiteengezet, zijn gebaseerd op mijn raadplegingen en op de gemeenschappelijke ideeën die zijn besproken met de democratische krachten in het Europees Parlement, en ook op de strategische agenda van de Europese Raad voor 2024-2029.”  De legitimatie van het “programma” is dus dat het eenvoudigweg gedistilleerd is uit wat, volgens de Commissievoorzitter,  de democratische krachten verlangen.

Een competitieve economie voorbereid op oorlog

Wat verlangen die dan? Op de eerste plaats van de guidelines 2024 staat de economische competitiviteit, en niet meer de European Green Deal zoals in 2019. Willen we niet hopeloos ten achter geraken tegenover Amerikanen en Chinezen, dan moet het de ondernemingen gemakkelijker gemaakt worden om te ondernemen; dit is blijkbaar zo superprioritair en het samenspel van Commissie en Raad zo supergeolied dat daags na de inauguratie van von der Leyen II de ministerraad al bijeenkwam om te zien welke wetgeving zoal moet weggesnoeid worden om ‘ademruimte’ te geven aan onze bedrijven. Twee reguleringen in het bijzonder zijn een doorn in het oog van de ondernemers, zoals onlangs nog bleek uit een wenslijstje van Franse, Duitse en Italiaanse ondernemersorganisaties: de zgn CSDDD-richtlijn en de CSRD-richtlijn. Deze verwachten van (grote) ondernemingen een minimum aan rapportering i.v.m. duurzaamheid en respect voor mensenrechten; ballast dus voor een competitieve economie…Is de Green Deal dan helemaal verdwenen? Nee, tenminste als men gelooft dat von der Leyen’s Clean Industrial Deal alleen maar een naamsverandering is, en dat de belofte om “bij iedere stap samen te werken met de industrie, sociale partners en alle belanghebbenden” geen opendeurpolitiek betekent voor de bedrijfslobbys.

Het tweede hoofdstuk van de guidelines  luidt een “nieuw tijdperk voor de Europese defensie en veiligheid” in. Europese defensie nam in de guidelines voor 2019 maar een bescheiden plaats in, en kwam er vooral op neer dat de NAVO “de hoeksteen zal blijven van Europa’s collectieve verdediging”, en dat er wat Europees geld moest vloeien naar militair onderzoek. Maar nu “Oekraïne aan het vechten is voor onze vrijheid, democratie en onze waarden” moet er haast gemaakt worden met de Europese Defensie Unie, en daarvoor wordt er ook voor de eerste keer een defensie commissaris aangesteld. Er moet massaal geïnvesteerd worden in defensie, onder andere door goedkope leningen van de Europese Investering Bank, er moet een eengemaakte markt komen voor defensieproducten, de hele samenleving moet voorbereid zijn op het ergste (Prepaired Union Strategy), onder andere op aanvallen met biologische, chemische, radioactieve en nucleaire wapens.

Naast ‘defensie’ is er ook ‘veiligheid’, de strijd tegen criminele bendes, drugsdealers en terroristen dankzij een verdubbelde capaciteit van Europol die veel gemakkelijker moet kunnen afluisteren (‘lawful access to digital information’), versterking van de grenzen door verdrievoudiging van Frontex tot 30.000 man, nog meer partnerships over migratie met derde landen, kortom, Fort Europa verder uitbouwen tot een oninneembare vesting waarvan de poort alleen open gaat voor het invullen van knelpuntberoepen en high capacity professionals.

Een snuifje “sociaal Europa”, een eetlepel boerenromantiek

Het derde deel van de guidelines  moet het sociaal hoofdstuk voorstellen. Het ontbreekt er niet aan ronkende termen (Quality Jobs Roadmap, Anti-Poverty Strategy,  Affordable Housing Plan, Gender Equality Strategy etc.) maar wat koop je daarvoor als von der Leyen II in het teken staat van concurrentie en meer militaire uitgaven? Bij de bekendmaking van de taakomschrijving van de toekomstige commissarissen in september had de Europese vakbondskoepel ETUC geprotesteerd tegen het wegvallen van de traditionele commissaris bevoegd voor jobs en sociale rechten. Die materies werden toegevoegd aan commissaris Roxana Mînzatu die moet instaan voor het allegaartje getiteld “People, Skills and Preparedness” (waar preparedness staat voor voorbereidheid op rampen, onder andere de reeds vermelde aanvallen met biologische chemische en andere wapens). Maar op 27 november, in haar speech voor het plenaire parlement waarin ze om goedkeuring van haar commissie vraagt, zegt von der Leyen: “Ik heb uw oproep gehoord. En ik ben blij te kunnen aankondigen dat sociale rechten en kwaliteitsjobs een deel zullen worden van de titel van Roxana.”. Een beetje gefoefel met de titulatuur en ETUC reageert gerustgesteld met een persbericht getiteld “Vakbonden behalen een draai van 180 graden over een commissaris voor kwaliteitsjobs”.

In het vierde deel van von der Leyen’s richtsnoeren zou men met veel goede wil een klimaat- en milieuprogramma kunnen zien. Het begint wel met een goodwill-verklaring richting boeren, de luidruchtige protesteerders tegen teveel Europese nitraat- en andere richtlijnen. Wees gerust boeren, “Farming is a core part of our European way of life !” Maar ook landbouw ontsnapt niet aan het competitiviteitsgebod, dat door de EU zal ondersteund worden door investeringen in landbouwondernemingen, ‘onze’ agro-voedingsbedrijven en het kleinbedrijf. Terwijl er in de European Green Deal vooral sprake was van koolstofreductie, gaat het nu meer over adaptatie en voorbereiding op het ergste. Op een sluwe manier wordt dit teruggekoppeld naar het tweede punt van de guidelines: defensie. Want de samenleving moet zich voorbereiden op alle soorten calamiteiten en daarvoor alle middelen gebruiken, inclusief militaire. De truc is bijna routine geworden in de EU-argumentatie: men toont aan dat militaire investeringen ook wel civiele toepassingen kunnen hebben, dual use in het jargon, en het verbod op gebruik van Europese publieke middelen voor militaire doeleinden wordt omzeild.

Democratie, rechtstaat en geopolitiek

Er is verder een hoofdstukje over ‘de bescherming van onze democratie’ en ‘het hooghouden van onze waarden’. Maar hier past een oude waarschuwing: Als de vos de passie preekt, boer, let op uw ganzen!. Er wordt een ‘Europees democratieschild’ in het vooruitzicht gesteld dat informatiemanipulatie door buitenlandse machten moet tegengaan. Daarbij wordt verwezen naar de voorbeelden Viginum in Frankrijk en het Zweeds psychologisch defensieagentschap. Dit laatste geeft bijvoorbeeld de raad om te kijken naar de bron van informatie en … officiële bronnen te raadplegen. De samenwerking van het agentschap met het Zweeds leger, de veiligheidsdiensten en de politie is natuurlijk een sluitende garantie voor degelijke informatie… Wat betreft de ‘Europese waarden’ is de ‘verdediging van de rechtsstaat’ de centrale opgave. Het is twijfelachtig of de bestraffing van inbreuken tegen de rechtsstaat door het niet uitbetalen van Europese subsidies daar iets zal aan veranderen, maar het is nog veel twijfelachtiger of het linken van betalingen uit het Europees budget aan het doorvoeren van ‘hervormingen’ iets met de rechtsstaat te maken heeft dan wel met machtsmisbruik van een bureaucratie in haar permanente poging om het beleid verder te neoliberaliseren.

Von der Leyen’s richtlijnen hebben het vervolgens over de fel gekoesterde wens om een geostrategische speler van formaat te worden. Al onze bestaande troeven moeten daartoe aangewend worden. Uitbreiding van de Unie is een ‘geopolitieke imperatief’, want het geeft ons meer gewicht en invloed op het globale vlak. De verhouding tot onze buurlanden moet strategisch bekeken worden, dus ook daarvoor dat een commissaris voor de Middellandse Zee wordt aangesteld. Dat de EU moet “verder deelnemen aan alle diplomatieke initiatieven” om tot een oplossing te komen van het ‘conflict’ in Gaza is wel een misplaatste formulering, want de EU heeft aan geen enkel diplomatiek initiatief in die zin deelgenomen. Ook de economische en handelspolitiek moet als geostrategisch instrument gezien worden; partnerships moeten ervoor zorgen dat we over de kritische ertsen en grondstoffen kunnen beschikken en “we zullen ambitieuzer zijn om onze handelsakkoorden op te leggen.

De guidelines besluiten met vage omschrijvingen van gewenste hervormingen, enerzijds van de Europese verdragen met het oog op een uitbreiding van de Unie,  anderzijds van de wijze waarop het  Europees budget wordt aangewend. Wat dit laatste betreft kon men hopen enige opheldering te krijgen over berichten als zou de Commissie een totaal andere aanpak willen van de manier waarop lidstaten geld ontvangen uit het Europees budget. Tot nog toe gebeurde dit volgens vastgelegde criteria voor diverse doeleinden: landbouwsubsidies afhankelijk van aantal, grootte en aard van landbouwbedrijven in een lidstaat, ‘cohesiefondsen’ afhankelijk van de economische onderontwikkeling van bepaalde regio’s, geld voor onderzoek en ontwikkeling afhankelijk van deelname aan bepaalde programma’s, ondersteuning van de grensbewaking afhankelijk van de situatie, enzovoort. De Commissie zou een vervaarlijke stok achter de deur hebben om hervormingen op te leggen aan lidstaten indien de gelden die toekomen aan de verschillende programma’s die lopen in een lidstaat, als één som uitbetaald werden aan de nationale overheid,  op voorwaarde dat de volgens de Commissie noodzakelijke hervormingen doorgevoerd zijn. Von der Leyen kondigt aan dat ze hierover in 2025 voorstellen zal formuleren maar ze laat momenteel niet in haar kaarten kijken.

Rechts parlement, rechtse commissie, von der Leyen stevig in het zadel?

Het Europees Parlement moest op 27 november zijn goedkeuring geven aan de installatie van de Commissie zoals ze door von der Leyen was voorgesteld, met de werkdomeinen per commissaris en de personen aan wie de portefeuille werd toegekend. Er werd zoals verwacht een meerderheid (van de uitgebrachte stemmen) gevonden – het tegendeel zou een historisch unicum geweest zijn – maar het was de zwakste van de eeuw: 370 pro, 282 contra, 36 onthoudingen, slechts 54% stemden in met de voorgestelde Commissie. Alle Commissies tussen 1995 en 2019 haalden tussen de 60 en 86%, von der Leyen I in 2019 ook nog 65%. Wat sindsdien veranderd is, is een toenemende militarisering van de EU voortgestuwd door von der Leyen, maar ook dit verklaart haar geringe score niet, want een grote meerderheid van het Parlement is een fervente voorstander van een vlugge en drastische bewapening “ voor het geval Poetin na Oekraïne de rest van Europa aanvalt” (cfr. Militaristische doopbeloften van het nieuw Europees parlement). Ook de afzwakking van de  European Green Deal creëerde bij het grootste deel van het Parlement opluchting eerder dan verontwaardiging.

Het verschil tussen 2019 en 2024 is echter de versterkte aanwezigheid van uiterst rechts in het Parlement. Patriotten voor Europa (PfE), Europa van Soevereine Naties (ESN) en de Europese Conservatieven en Hervormers (ECR) bezetten samen 26% van de zetels, 8% meer dan in 2019 en even veel als de grootste ‘centrum’-fractie EVP. Het zijn ook geen vredespartijen, verre van, sommige nemen extreme standpunten pro-Israël in, maar ze vielen grotendeels buiten de prijzen bij het verdelen van de belangrijkere functies in de instellingen. En als ze doorgaans als ‘eurosceptici’ worden beschouwd, is het niet uit verzet tegen het neoliberaal Europa, maar uit een primair nationalisme gekoppeld aan racisme en vreemdelingenhaat. Hun oppositie tegen het ‘Platform’, het politieke centrum, hoe hard dit ook naar uiterst rechts toe is opgeschoven, is een protest omdat ze niet in de machtsstructuren worden opgenomen, en ook een tactiek voor binnenlands gebruik, want zelfs een schimmengevecht tegen de onpopulaire EU kan electoraal lonend zijn.

Von der Leyen was zich van deze risico’s wel bewust, en heeft verschillende manoeuvres uitgehaald om ze te omzeilen. In het voorbije jaar leek er een vriendschap te groeien tussen haar en Giorgia Meloni, de premier van Italië, leider van de neo-fascistische Fratelli d’Italia  en voorzitter van de Europese partij verbonden met de Europese Conservatieven en Hervormers. Men zag von der Leyen samen met Meloni in Caïro en in Tunis om er migrantendeals af te sluiten met de autocratische regeerders. En de Commissievoorzitter bedacht Meloni’s kandidaat voor de Europese Commissie, Raffaele Fitto, niet alleen met een belangrijke (vele miljarden bevattende) portefeuille voor cohesie en hervormingen, maar ook met de rang van ‘uitvoerend ondervoorzitter’  van de Commissie. Von der Leyen riskeerde daarmee wel kwade reacties te krijgen van S&D en Groenen; S&D had eerst de opening van de EVP naar extreemrechts als een rode lijn omschreven voor ondersteuning van von der Leyen II, maar zoals wel vaker bij sociaaldemocraten wordt er heel veel water bij de rode wijn gedaan  en de trouw aan het Platform haalde de bovenhand; S&D stemde op 27 november voor von der Leyen’s Commissie, Fitto inbegrepen.

Ook het verzet van S&D  tegen de andere extreemrechtse kandidaat, Olivér Várhelyi (PfE), door de Hongaarse premier Viktor Orban naar Brussel gestuurd voor een tweede termijn,  dreigde roet in het eten te gooien. De EVP verdedigde natuurlijk de samenstelling van de Commissie zoals het eminente EVP-lid von der Leyen voorstelde, Varhelyi en Fitto incluis. Het verzet van S&D stuitte echter op de dreiging van de EVP om de sociaaldemocratische Spaanse kandidaat Teresa Ribera, met een belangrijke portefeuille én de rang van ‘uitvoerend ondervoorzitter’, te wraken. Het was opnieuw de verknochtheid aan het ‘Platform’ die een eind maakte aan het gekissebis, want het hele bouwsel van von der Leyen dreigde in mekaar te stuiken. S&D werd gepaaid met de overheveling van enkele bevoegdheden van Várhelyi naar de Belgische kandidate, de liberale Lahbib. Resultaat van dit alles: Ursula von der Leyen werd op 27 november door het Europees Parlement goed bevonden voor een nieuwe termijn van vijf jaar. De misnoegde Groenen kregen nog een snoepje: hun gewezen groene fractieleider Philippe Lamberts zal adviseur worden van Mevrouw de Commissievoorzitter!

Op veel vlakken is de EU dus niet wat ze lijkt. Dat is mede het gevolg van de kritiekloze wijze waarop de meeste media verslag uitbrengen over het EU-gebeuren. Er werd de afgelopen weken bijvoorbeeld nogal wat ophef gemaakt over de “strenge examens” die kandidaat-commissarissen moeten afleggen alvorens tot het heiligdom toegelaten te worden. Gedurende de eerste twee weken van november werden inderdaad hearings georganiseerd, waarbij een afvaardiging van het Parlement gedurende drie uur de kandidaat kon interpelleren, op basis waarvan een evaluatie werd gemaakt. De ondervraging moet de “geschiktheid, onafhankelijkheid en Europese gezindheid” nagaan. Wat blijkt echter? De hearings bieden geen ruimte voor een echt debat, de gestelde vragen polsen alleen naar de kennis van de opdracht die door de Commissievoorzitter in de mission letter van de betrokken commissaris werd vastgelegd, een onafhankelijke mening die daarvan afwijkt is in feite de garantie op een onvoldoende, en de evaluatie door de parlementsleden achteraf is opnieuw een getouwtrek van jewelste. Manon Aubry, medevoorzitter van de linkse fractie in het Parlement, spreekt van een farce. Voor de hand liggende vragen voor Hoge vertegenwoordiger Kaja Kalas zouden bijvoorbeeld zijn hoe ze denkt de tweestatenoplossing voor de Palestijnen – het EU standpunt zoals ook in de guidelines aangegeven – te helpen tot stand te brengen. Of wat haar standpunt is over de Marokkaanse claims over de Westelijke Sahara, in weerspraak tot het internationaal recht, maar steeds vaker impliciet door de EU erkend. Of: hoe ziet de commissaris voor klimaat de verhouding tussen openbaar en privévervoer, en waar denkt hij alle hernieuwbare stroom vandaan te halen om honderden miljoenen elektrische wagens te laten rijden? Men zou het perfect kunnen vergeven als hier geen kant-en-klare oplossingen voor gegeven worden, maar men zou tenminste kunnen merken of de kandidaat zich bewust is van het probleem. Nu werd alleen de conformiteit met het von der Leyen programma gecheckt.

Binnenskamerse afspraken en deals tussen politieke partijen zijn zeker geen monopolie van de EU-politiek, maar de permanente ‘coalitie’ tussen EVP, S&D en Renew, gewoonlijk ondersteund door Groen, zorgt voor een soort vastgevroren, hoogst ondemocratische configuratie. Strijd tussen meerderheid en minderheid, tussen links en rechts, coalitiewissel ? Er is in de EU-politiek niets van te merken. Helaas is wat men ‘radicaal links’ noemt een haast onbeduidende factor geworden, waarvan zelfs de eenheid nu in duigen valt (zie Waar gaat radicaal links in de EU naartoe?). De oppositie lijkt alleen nog van uiterst rechts te komen, maar eigenlijk wil die het meest perverse beleid van de meerderheid (liever dode dan levende migranten, meer bewapening…) alleen nog perverser maken.

Besluit?

Als hier iets kan uit besloten worden is het dat we moeten rekening houden met een nog zelfverzekerder Commissievoorzitterschap dan onder het vorige al het geval was. Von der Leyen heeft uitgeprobeerd hoe ver ze kan te ver gaan, en vastgesteld dat het zeer ver is. Ze werd opnieuw Commissievoorzitter, niettegenstaande het Europees Hof van Justitie haar geheimhouding over deals met Pfizer bij de aankoop van vaccins veroordeelde. Ze nam eigenhandig de rol aan van vertegenwoordiger van het buitenlandbeleid van de EU door onmiddellijk haar steun aan Netanyahu te betuigen na de Hamas-aanval. Ze maakte openingen naar extreem-rechts, al zei ze dat niet te zullen doen. Ze maakte deals met autocratische regimes om vluchtelingen buiten de EU te houden, en sloot daarbij de ogen voor de criminele middelen die daarbij gebruikt worden. Het kon allemaal, het Parlement vond haar goed voor een tweede termijn, het “Platform” van christendemocraten, sociaaldemocraten en liberalen houdt stand. Dat kan nog voor verrassingen zorgen, maar van het onaangename soort.