Ga naar de inhoud

G8/G20 steunt Doha Ronde WTO niet echt

Volgens een commentator van de Canadese krant Globe&Mail [1] heeft de G8 tijdens haar recente top in Canada het einde ingeluid van het ‘multilateralisme’ als hoeksteen van het wereldwijde handelssysteem. De G8 riep in zijn eindverklaring [2] weliswaar op tot een “geest van geven en nemen via alle kanalen van onderhandeling met het doel om het ambitieniveau te verhogen dat nodig is voor het verkrijgen van een [WTO-]overeenkomst”, maar dit was slechts een lippendienst aan het afbreken van hindernissen voor internationale handel [3]. De acht rijkste landen maakten geen harde afspraken. Ook de G20, waaraan een aantal belangrijke ontwikkelingslanden meededen, kwam niet verder dan mooie woorden over het belang van het succesvol afsluiten van de Doha Ontwikkelings Ronde van de WTO [4].

13 min leestijd
Placeholder image

 

(Uit de WTO.ZIP nieuwsbrief nr. 79 van 3 juli 2010)

Tijdens vorige toppen werd ook nog een deadline gesteld voor het beëindigen van de 9 jaar durende Doha handelsronde, namelijk van eind 2010. Maar nu ontbrak zo’n deadline. Volgens de Globe&Mail commentator [1] betekent dat dat de Doha Ronde is gestrand. Hij haalt deskundige Blustein van het Brookings Institutio aan die zegt dat de eerdere G8/G20-verklaringen klaarblijkelijk uit hete lucht bestonden. Vanaf nu zal het mislukken van pogingen om de Doha Ronde weer op gang te brengen, leiden tot het belachelijk maken van de WTO en ook tot diens verval en opheffing, aldus deze expert. En als de WTO geen nieuwe akkoorden kan smeden, hoe lang zal het dan duren voordat het zijn autoriteit als geschillenrechter in handelszaken verliest?

In een poging de WTO te verdedigen, legde de gastheer van de G8/G20, de Canadese minister Harper, meteen de vinger op een zere plek: “Er moet een manier worden gevonden om de Doha Ronde succesvol af te sluiten en tot die tijd volgen landen als Canada (op aggressieve wijze) het pad van de bilaterale en regionale vrijhandelsbesprekingen om het Doha-proces weer op gang te brengen.” [5] Dit sluit aan bij de G8-verklaring waarin voor het eerst wordt gerefereerd aan dit soort besprekingen als doelstelling: “We zullen ons blijven verzetten tegen protectionistische druk en voor het bevorderen van liberalisering van handel en investeringen onder de WTO via de binnenlandse verwijdering van hindernissen als ook via bilaterale en regionale onderhandelingen.” [6]

Volgens Blustein zijn het juist die bilaterale en regionale vrijhandelsbesprekingen die het multilaterale systeem hebben verzwakt. Een andere handelsexpert, Dan Price, voormalig Witte Huis-afgevaardigde voor de G8 onder George Bush, zei hierover: “Hoewel deze [bilaterale en regionale onderhandelingen] de onoverbrugbare onderhandelingsposities weerspiegelen, is het zorgwekkend dat de belangrijkste economieën het idee van het afsluiten van een Doha deal eind dit jaar lijken te hebben opgegeven.”

Huidige Doha-voorstellen voldoen niet aan wensen van de VS

Ondertussen heeft de Amerikaanse president laten weten dat de VS pas weer serieus verder gaat met onderhandelen in de WTO zodra grote ontwikkelingslanden als China, Brazilië en India meer (aanzienlijke) concessies doen [7]. Volgens een anoniem gebleven ambtenaar zou Obama de overige G20-leiders hebben voorgehouden dat de VS onder de huidige voorstellen voor de Doha Ronde zijn vergelijkend voordeel op gebied van de denstensector zou verliezen aan de opkomende economieën. Het zou de VS niet slechts gaan om een paar aanpassingen; ook de uitgangspunten van de (Doha-)deal zouden moeten worden aangepast.

In een interview op 24 juni zei de Amerikaanse handelsminister Punke dat de grotere ontwikkelingslanden zich zouden niet meer moeten verschuilen achter de term “kleine, kwestbare economieen” of “minst ontwikkelde landen” en hij beschuldigde China zelfs van het doen stagneren van de Doha-onderhandelingen. Volgens Punke hebben deze landen de verantwoordelijkheid om concessies te doen overeenkomstig hun economische groeicijfers. Ze zouden meer concessies moeten doen op sectoraal niveau, zich echt moeten inzetten in de onderhandelingen over het Environmental Goods & Services Agreement (EGSA), stevigere concessies moeten doen op gebied van dienstenliberalisering, en initiatieven moeten nemen in de non-tariff barrier discussie (NTB). De VS en andere geïndustialiseerde landen zouden veelvuldig hebben laten zien dat ze bereid zijn om extra toezeggingen te doen als het eindresultaat maar is gericht op nieuwe markttoegang en nieuwe handelsstromen, aldus Punke [8].

Die insteek is op het eerste gezicht opmerkelijk, omdat Obama bij zijn aantreden beloofde de eenzijdige aanpak voor internationale kwesties van voorganger Bush te verlaten. Blijkbaar spelen hier niet alleen de zeer slechte economische situatie van de VS, maar ook politieke problemen een belangrijke rol. Eind dit jaar zijn er weer tussentijdse parlementsverkiezingen en tot die tijd zullen veel Democrats geen steunverlenen aan handelsverdragen voordat ze zeker zijn van hun herverkiezing [9].

Deze Amerikaanse opstelling stuit tegen het zere been van China (en Brazilië en India en andere opkomende economieën). China ontkende de beschuldiging en counterde door de VS ervan te beschuldigen “op schandelijke wijze af te wijken van de orginele onderhandelingsmandaten” door meer concessies te eisen [10]. “The blame put on China, Brazil and India is nothing but a red herring to distract people’s attention from the real problem,” aldus de Chinese WTO-ambassadeur Sun Zhenyuhe. “Als de VS zouden willen, kunnen ze meteen aan de slag door een aantal stagnerende kwesties open te gooien, zoals het weghalen van de handelsverstorende landbouwsubsidies (vooral mbt. katoen) ter waarde van 15 miljard dollar, het ongedaan maken van de “tariefpieken” op gevoelige goederen tegen de import door ontwikkelingslanden, het nakomen van de WTO-regels inzake de berekening van anti-dumping heffingen (dus het stoppen met het afgekeurde “zeroing”) en het toelaten van meer tijdelijke dienstenwerkers (zoals in de gezondheid- en bouwssectoren). Zoals in 2001 bepaald moet een Doha deal noet de rijke landen ten goede komen, maar de ontwikkelingslanden.

Dit alles tekent zich af tegen de achtergrond van de steeds sterker wordende positie van China, Brazilië en India en andere opkomende economieën in de wereldeconomie. Recente pogingen om tot afstemming te komen met betrekking tot G20 en WTO zijn mislukt [11].

Ondernemersorganisaties wijzen stagnatie WTO af

Na afloop van een G20-bijeenkomst van grote ondernemingen in Toronto [12] waarschuwde de CEO van BASF, Hambrecht, voor een verdere blokkade van de Doha Ronde (door met name de VS). Het afsluiten van die ronde zou goed zijn voor jaarlijks zo’n 120 miljard euro ten bate van de wereldeconomie. Hambrecht, die ook voorzitter is van de Azië-Pacific commissie van de Duitse ondernemersvereniging BDI: “We hebben genoeg van de vertragingstaktieken. Het moet maar eens uit zijn. Met voldoende politieke wil is het afsluiten van de Doha Ronde voor het eind van dit jaar zeker mogelijk, misschien op wat te verduidelijken details na. Bilaterale handelsakkoorden leveren veel meer burokratie op dan Doha en de kosten zijn te hoog” [13].

De International Chamber of Commerce heeft ook kritiek op de G20-landen. In een rapport dat de organisatie samen met het Peterson Institute for International Economics opstelde [14] staat dat de G20-landen in de praktijk gewoon door blijken te gaan met hun protectionistische handelsbeleid ondanks hun eigen toezeggingen tot openheid. Protectionistische handelsmaatregelen ter bescherming van werkgelegenheid leiden volgens de opstellers van het rapport juist tot het tegendeel vanwege schade door naijver en vergelding (‘emulation and retaliation). Zo kan de doelstelling van de Amerikaanse regering om twee miljoen banen te scheppen worden ondermijnd door de “Buy America”-voorwaarden.
Het rapport omvat vier aanbevelingen voor de G20-leiders: (a) het afsluiten van de Doha Ronde; (b) het aanstellen van een groep internationaal erkende handelsexperts die nieuwe maatregelen onder de aandacht brengt; (c) het bevorderen van het geschillenbeslechtingsmechanisme van de WTO; en (d) het instellen van een reguliere bijeenkomst van G20 handelsministers.

Lamy gelooft er nog steeds in ...

WTO-voorzitter en woordkunstenaar Lamy doet ondertussen verwoede pogingen met nieuwe formules de boel weer op gang te houden. Of in elk geval om de indruk te wekken dat het afronden van de Doha Ronde slechts een kwestie van politieke wil is [15]. Op 16 juni, tijdens een zitting van het Trade Negotiations Committee in Genève, toen de frustratie over de langzame voortgang van de Doha Ronde van de gezichten van delegatieleden duidelijk af te lezen was, herinnerde Lamy hen aan de voordelen van een Doha deal. “Het kan de wereldeconomie jaarlijks zo’n 300-700 miljard dollar opleveren in de vorm van een enorm groot stimuleringspakket dat niet wordt financierd door de belastingbetalers of uit de gapende overheidsbegrotingen. Het helpt banen te creeren en stuurt een sterk siunaal naar de markten dat regeringen samen kunnen werken in het aanpakken van de problemen,” aldus Lamy.
Volgens hem is zo’n 80% van al het werk al gedaan en is het nu noodzakelijk dat het komt tot horizontale uitruil om uiteindelijk te voldoen aan de eis van de Single Undertaking van de Doha Ronde (niets is besloten tenzij alles is vastgelegd). Hij herhaalde zijn voorstel uit mei van een nieuwe werkzijze, de “cocktail-benadering”, een variant op eerdere methoden.

Vlak voor de G20-top zei hij in een interview, dat (bilaterale en regionale) vrijhandelsakkoorden “politiek handig” zijn geworden voor individuele landen die niet zeker zijn over wat ze in een multilateraal kader moeten inleveren voor hetzelfde resultaat. “Toch omvatten deze FTA’s niet 100% van alle producten en er is altijd de mogelijkheid dat de bijzondere belangen die FTA’s zullen eroderen. Weliswaar zal het helpen om het aantal handelsblokkades in de loop van de tijd te doen verminderen, maar dat geldt niet voor de “non-tariff barriers” (NTB’s),” aldus Lamy [16].  

… maar niet iedereen waardeert zijn aanpak

Een andere mantra die Lamy gebruikte, die van het “extra quantum” [17], ondervond kritiek van een aantal gedelegeerden. Met “extra quantum” – een “combinatie van ambitie en balans van alle deelnemers” – roept Lamy alle delegaties op meer inzet te plegen opdat Doha kan vooruitkomen. Volgens sommigen betekent dit echter niets anders dan het doen van “aanvullende concessies door ontwikkelingslanden om tegemoet te komen aan de Amerikaanse eisen.” Ze stelden dat dit het hoger leggen van de lat niet behulpzaam is in de onderhandelingen, maar juist contra-productief zal werken. Namens de G20 van ontwikkelingslanden zei Brazilië dat de conceptmodaliteiten van december 2008 [18] het juiste niveau van ambitie en balans vertegenwoordigen.

Of toch een “vroege oogst” misschien?

Zambia gaf, namens de andere Minst Ontwikkelde Landen (LDC’s), een andere draai aan het geheel door vragen om een “vervroegde oogst” in de Doha Ronde [19]. Het gaat de LDC’s om vier terreinen, namelijk quotavrije, heffingenvrije markttoegang voor hun export, een voorkeursbehandeling op gebied van diensten, een ambitieus katoen-pakket, en de vereenvoudiging van herkomstregels (rules-of-origin). Er was steun voor de LDC’s door de grotere ontwikkelingslanden omdat die inzien dat de vertraging van de Doha onderhandelingen vooral de positie van de klein en zwakke economieën benadeelt en dat bepaalde onderdelen uit het Doha-pakket rijp zijn om te worden geoogst. Het gaat bij de LDC’s om 12% van de wereldbevolking en om slechts 1% van de handelsstromen.
-Zambia vroeg Lamy om dit verzoek aan de G20 voor te leggen. Maar het enige in de G20-eindverklaring dat refereert aan LDC’s is dit: “45. In this regard it is important to work with Least Developed Countries (LDCs) to make them active participants in and beneficiaries of the global economic system. Accordingly we thank Turkey for its decision to host the 4th United Nations Conference on the LDCs in June 2011″…  

Noten:
[1] – “Death knell for Doha?,” door Konrad Yakabuski, Globe&Mail, 27 juni 2010 (link).
[2] Final Communique G8 (Muskoka, 26 juni 2010)
[3] “G8 plays down effort for global trade agreement,” Chris Giles, Alan Beattie en Bernard Simon, Financial Times, 27 juni 2010.
[4] “The G20 Toronto Summit Declaration” (Toronto, 27 juni 2010).
Voor een analyse hiervan, zie bijvoorbeeld: “G-20 Compromise on Deficit Reduction, But Spectre of Mercantilism Looms,” Bridges Weekly Trade News Digest, Vol. 14, Nr. 24, ICTSD, 30 juni 2010.
[5]  “Free market stealth economics at G20,” door Stefan Christoff, Toronto News, 27 juni 2010).
[6] “G8 Muskoka Declaration Recovery and New Beginnings,” G8, Muskoka, Canada, 25-26 juni 2010.
[7] “Obama: World trade talks must change significantly,” Saul Loeb, Reuters, 27 juni 2010.
[8] “Calling China to Account on the Doha Round,” door Doug Goudie, Shopfloor, 25 juni 2010 en “India, China, Brazil leadership key to Doha success or failure, says US,” Kanaga Raja, Third World Network, 27 mei 2010.
[9] Dit probleem tekent zich ook af bij de poging van Obama om parlementaire goedkeuring te krijgen voor het bilaterale handelsverdrag met Zuid-Korea.  De vakbonden, die een sterke lobby hebben bij de Democrats, willen meer Koreaanse marktopening om zoveel mogelijk Amerikaanse banen te behouden, bijvoorbeeld in de auto- en vleesindustrie. Zie: “Obama risks Democratic fight in pressing Korea deal,” Reuters, 28 juni 2010 en “Unions challenge Obama on S.Korea deal, AFP, 29 juni 2010. Het speciale handelsmandaat van de Amerikaanse regering (het Trade Promotion Authority, kortweg “Fast track” authority) liep eind juni 2007 af en Obama beloofde in 2009 dat hij pas vernieuwing daarvan zal aanvragen na een uitgebreide consultatieronde. Zie: ” ‘Fast Track’ and Future Trade Agreements,” USLEAP.
[10] “Exclusive: China rebuffs U.S. trade criticism,” Jonathan Lynn, Reuters, 27 juni 2010.
[11] Zie: “New emerging power block within G-20,” door KA Badarinath, 28 juni 2010 en “BRIC Summit Builds Political Ties Among Emerging Economies,” ICTSD, 21 april 2010.
Een poging om een G5 op te zetten op 27 en 28 april mislukte, evenals een poging om op 19 en 20 mei een G19 op te zetten. Zie: “WTO Roundup,” Trade Negotiations Insights, Vol. 9, Nr. 5, ICTSD, juni 2010 en “IUST: EU India Organizing ‘G19’ Meeting In Effort To Spur Doha Round Progress,” Inside U.S. Trade, 7 mei 2010.
[12] “Industrie warnt vor weiterer Blockade der Doha-Runde,” Suedeutsche, 29 juni 2010 en “G-20 Business Summit, June 25-26, 2010“.
[13] In februari zei Alessandro Barberis, voorzitter van Eurochambres, een zo spoedig mogelijke afsluiting van de Doha Ronde is gewenst. Bilaterale en regionale vrijhandels- en associatie-akkoorden voordelig kunnen zijn voor Europese bedrijven die in het buitenland opereren, maar hij zei dat elke vorm van handelsliberalisering die daarin wordt vastgelegd uiteindelijk wel het WTO-akkoord moet versterken. Hij benadrukte het belang van het intensiferen van de onderhandelingen over wederzijdse erkenning van bepalingen en internationale standardisering “omdat deze in toenemende mate door derde landen worden misbruikt als non-tariff barriers”. Zie: “Eurochambres: Conclude Doha trade talks to boost recovery,” EUractiv, 2 februari 2010.
[14] “Protectionst Policies Continue Despite G-20 Promises – Report,” Riva Froymovich, Dow Jones Newswires, 29 juni 2010.
[15] “WTO Officials Vent Frustration Over Lack of Momentum on Doha,” Bridges Weekly Trade News Digest Vol. 14, Nr. 22, ICTSD, 16 juni 2010, en “Q&A: Pascal Lamy: Director General, WTO- ‘Doha Round issue is definitely on G-20 radar screen’,” Nayanima, Business Standard, 29 juni 2010 en “Lamy: FTAS ‘politically convenient’ instruments,” BTimes, 28 juni 2010.
[16] Het belang van bilaterale en regionale akkoorden is erg groot, zeker nu de Doha Ronde stagneert. Het gaat vooral om opening van afzetmarkten voor goederen en diensten, maar ook steeds meer om de toegang tot grondstoffen. Er is een groeiende bezorgdheid en kritiek over het feit dat veel van de bepalingen in die FTAs verder gaan dan wat is afgesproken binnen de WTO (en dus ‘WTO-Plus’ zijn), bijvoorbeeld op gebied van diensten en de ‘bestrijding van vervalsingen’ via het ACTA-verdrag. Hoewel de inhoud van die FTA’s uiteindelijk aan de WTO-regels moet worden getoetst, lijken met name de rijke landen via ‘de voldongen feiten van WTO-Plus bepalingen’ het niveau van de WTO-onderhandelingen te willen opschalen.
[17] “Ministers Review Doha Talks on OECD Sidelines,” Bridges Weekly Trade News Digest Vol. 14, Nr. 20, ICTSD, 2 juni 2010.
[18] Draft agriculture modalities, 6 december 2008, Draft NAMA modalities, 6 december 2008, Andere WTO-documenten, tot en met februari 2010.
[19] “Resistance Persists Against Early Harvest in Doha Round, door Ravi Kanth Devarakonda, IPSnews, 4 juni 2010 en “South voices views on Doha process, stresses on December 2008 texts,” Kanaga Raja, Third World Network, 18 juni 2010.

—————–

Nieuwsbrief over ontwikkelingen rondom Wereld Handels Organisatie WTO en de Europese Unie. Het is een initiatief van de Werkgroep Globalisering Delft-Den Haag. Aan dit bulletin hebben meegewerkt: Rob Bleijerveld en Kees Hudig. Nieuwsbrief WTO.ZIP (en meer over globalisering) is ook te vinden op: https://www.globalinfo.nl en op http://www.indymedia.nl Voor een gratis email-abonnement en voor het sturen van mededelingen, copy of reacties: onyvaAT xs4all.nl