Ga naar de inhoud

Grieks kapitalisme, een tragedie in meerdere delen

Griekenland is het laatste land in een rij van landen die worden geteisterd door de aanhoudende financiële crisis die rond de wereld golft. Het is een belangrijke zaak om te volgen, meer dan bijvoorbeeld IJsland of Ierland, omdat de economische situatie in Griekenland dichter staat bij die van het Verenigd Koninkrijk, in beide landen heeft de overheid een belangrijk aandeel in de economie en ze zijn  financieel overbelast. Het zijn die  regeringen die onverantwoordelijk bezig zijn geweest, niet zozeer de banken. Toch moeten we er voor waken dat de oplossingen voor de crisis het onderliggende kapitalisme niet juist verder versterken..

6 min leestijd
Placeholder image

 

De oorspronkelijke versie verscheen in het Britse anarchistische tijdschrift Freedom. Vertaling: Tijn van Beurden

Doorgaans hebben de commentatoren de nadruk gelegd op de corruptie van de Griekse politici of de gelegenheid aangegrepen om de Euro af te kraken. Zelden wordt toegegeven dat het probleem ligt bij de mondialisering van het kapitalisme zelf. Griekenland is net als de meeste westerse landen in de moeilijkheden geraakt, omdat het slachtoffer is van de bedrieglijke beloftes van het transnationale kapitaal, dat wordt gevormd door de grote hoeveelheden geld van pensioenfondsen, hedge funds en internationale investeringsfondsen. De Griekse regering werd aangelokt door goedkoop geld en heeft veel geleend op de internationale markten en zo een ongelooflijk hoge schuld opgebouwd. De overheidsschuld voor 2010 zal naar verwachting 120% van het bruto nationaal product  (BNP) bedragen. Het is daarom niet verwonderlijk dat de markten zijn geschrokken, met als resultaat dat goedkoop geld uit het land wordt teruggetrokken, waardoor de nieuwe linkse regering de bestaande uitgaven niet kan dekken, laat staan toekomstige beloftes. Uiteindelijk is het proces begonnen met de beruchte geheime defensiebegroting. Niemand weet hoeveel miljarden er naar toe zijn gesluisd, het werd ook lange tijd door niemand gevraagd, waardoor de begroting uiteindelijk  een aanfluiting werd.

In 2001 trad Griekenland toe tot de eurozone, waarbij een van de voorwaarden een begrotingstekort van minder dan 3% van het BNP was. Het werd toegestaan die eis te overtreden en de even dubieuze overheidsbegroting werd stilzwijgend geaccepteerd door de rest van Europa. Sinds 2001 was het alleen in het boekjaar 2008-2009 dat Griekenland zijn tekort onder de 3% kreeg. In 2009 steeg het tekort door een krimpende economie tot 12,7%. Ondanks een groei van 4% in de jaren tot 2007 bleven de werkloosheid en inflatie ruim boven het Europese gemiddelde. De uitgaven voor de Olympische Spelen hebben daar sterk aan bijgedragen. Dat alles deed er niet zo toe omdat Griekenland slechts goed was voor 3% van de EU economie. De EU was feitelijk een van de belangrijkste financiële steunpilaren met een bijdrage ter hoogte van 3,3% van het Griekse BNP. Dat gaf steun aan de beeldvorming dat de euro goed nieuws was voor perifere economische machten zoals Griekenland.

Uiteindelijk kreeg Griekenland stilzwijgende steun van de EU die door de euro een economische supermacht werd. In de goede jaren was er voor beleggers geen noodzaak om zich af te vragen of er met Griekenland soms wat meer aan de hand was dan dat het jongste broertje wat afweek van de rechte lijn. Geld lenen op de internationale markt was dus niet moeilijk voor de Griekse regering. Dat was ook nodig omdat de regeringsuitgaven 49% vormden van het BNP. Net als bij het Verenigd Koninkrijk en veel andere financieel zwakkere naties werd de groei, naar later bleek, gefinancierd door schulden. Er zijn trouwens veel belangrijke overeenkomsten tussen het Griekse financieel systeem en dat van het Verenigd Koninkrijk. Het leeglopen van de westelijke kredietbel is nog niet tot een einde gekomen. Met schulden overladen landen zijn nu, na de banken, aan de beurt. En vorige Griekse regeringen waren zo afhankelijk van dergelijk krediet dat de enige optie nu een faillissement is.

Twee factoren van het internationaal kapitalisme zijn hier bepalend. Ten eerste zijn er de bestaande fondsen die Griekenland in de afgelopen jaren het geld verschaften om de gaten te dichten in zijn begroting. Na financiële problemen in andere landen begonnen investeerders ieder land te onderzoeken. Het was vrij duidelijk dat Griekenland de zwakste schakel was in de Europese Unie die haar eigen regels openlijk negeerde. De risicomijdende fondsen begonnen hun geld uit Griekenland terug te trekken met als resultaat dat de Griekse regeringsobligaties in prijs daalden. Als een neerwaartse spiraal begint wordt deze versterkt als meer en meer beleggers volgen. Bij een krimpende marktontwikkeling als deze is het plaatsen van leningen zeer moeilijk. Voor Griekenland werd het steeds duurder zo niet onmogelijk. Degenen die geld lenen aan landen die feitelijk failliet zijn, vragen daarom een hogere rente om het risico af te dekken.

Het tweede effect is dat de haaien nu bloed ruiken. Als er ergens een verzwakking optreedt zijn er mogelijkheden voor winst door short selling. Wat er nu gebeurt is een herhaling van wat gebeurde toen George Soros het pond sterling uit het Europese wisselkoerssysteem werkte in 1992. Door de markt te beïnvloeden via enorme speculaties, trachten de haaien in de financiële wereld een voor hen winstgevende crisis te forceren in Europa via Griekenland. Er is voor 8 miljard ingezet op de daling van de euro vanwege Griekenland. Daarom ligt de nadruk zo op de vraag of Berlijn en Parijs een financiële reddingsoperatie van de Griekse schulden zullen ondersteunen. Je kunt met gemak stellen dat Europa aardig over de rooie is.

Eurosceptici wijzen erop dat de traditionele weg voor landen in deze situatie devaluatie van de munt is, dus verlaging van de schuld die moet worden betaald. De eurozone heeft die mogelijkheid niet. Dat is een argument ten gunste van lokale muntstelsels die effectiever kunnen inspelen op hun behoeftes. Dat is beter dan te zijn overgeleverd aan de mondiale krachten die zich niets aantrekken van de gevolgen voor de basis. Maar waar de oplossing ook vandaan komt, de centrale kwestie is dat de Griekse regering is overgeleverd aan buitenlandse schuldeisers en afhankelijk is van hun goede wil. De enige manier om die te krijgen is de schuldeisers ervan te overtuigen dat de verkwistende uitgavenpatronen zijn aangepast.

Dat betekent een einde aan vervalste begrotingen en budgetoverschrijdingen, en veel meer toezicht. De EU partners zullen dit waarschijnlijk afdwingen, als voorbeeld voor andere EU landen met vergelijkbaar financieel leed. De financiële haaien vragen zich nu af of er, zelfs als Griekenland gered wordt, wel de middelen zijn die groot genoeg zijn om staten als Spanje of Italië te helpen. De positie van het Verenigd Koninkrijk is vergelijkbaar wankel.

De vraag dringt zich op wat het antwoord van anarchisten zou moeten zijn in een land dat leeft boven zijn middelen. De echte oplossing is om het land niet langer afhankelijk te laten zijn van het internationale kapitaal.

Een begin zou zijn om ervoor te zorgen dat de bezuinigingen alleereerst betaald worden door diegenen die deze rotzooi hebben veroorzaakt. De rijke elite van industriëlen, bankiers, politici en generaals hebben ten eigen bate een afhankelijkheid van buitenlands kapitaal gecreëerd. Het gaat er verder ook om, meer te zien dan het gebruikelijke beeld van geld, dus te kijken naar de vele anonieme speculanten die het echte gezicht vormen van het mondiale kapitalisme.

—————–

Aanvulling:

Zie ook het stuk:  EU: Regels van Grieks-Romeins worstelen gelden niet voor Griekse werknemers

van Frank Slegers in Uitpers 118.