Het is tijd voor voedselsoevereiniteit
Na het (voorlopig) mislukken van de WTO-onderhandelingen overheerst de retoriek over gemiste kansen voor ontwikkelingslanden, en wordt er druk gespeculeerd over wie de schuldige van het falen is. Maar zoals vele maatschappelijke organisaties – buiten de pers – aangeven is het mislukken van de huidige WTO-onderhandelingen juist een zegen voor ontwikkelingslanden, en gezinsbedrijven in de landbouw wereldwijd. Het voorstel had namelijk niets met een ontwikkelingsronde te maken.
Vertegenwoordigers van de internationale boerenbeweging Via Campesina voor het WTO-gebouw in Geneve, na het mislukken van de WTO-onderhandelingen (waaronder José Bové)
De huidige WTO-voorstellen – waarin duidelijk de grote invloed van de EU en de VS zichtbaar was – hadden inhoudelijk namelijk niets met een ontwikkelingsronde te maken. In ruil voor cosmetische verlagingen van handelsverstorende landbouwsubsidies, wilden ze – en dan met name ten behoeve van hun invloedrijke multinationals – een sterk vergrote toegang op de landbouw-, industrie- en dienstenmarkten van ontwikkelingslanden verkrijgen. Dit zou desastreuze gevolgen hebben gehad voor het levensonderhoud van miljoenen boeren en arbeiders in deze landen, omdat deze niet kunnen concurreren tegen deze (gesubsidieerde) importen. Tegelijkertijd zouden deze landen miljarden aan importbelastingen mislopen.
Maar de EU – gesteund door het Nederlandse kabinet – is ook bereid hiervoor haar gezinslandbouw op te geven, terwijl het maar de vraag is of de WTO-onderhandelingen veel banen in de industrie en de dienstensectoren zouden hebben opgeleverd. Ik betwijfel het. Met name binnen het MKB zou het verlies aan banen wel eens groter kunnen zijn dan de winst. De organisatie laat zich echter volledig ondersneeuwen door de lobby van de multinationals binnen het VNO-NCW. Maar ook het CDA, de partij die altijd voor de boeren leek op te komen, liet en laat zonder protest tienduizenden familiebedrijven afvloeien. Deze bedrijven kunnen de desastreuze EU-landbouwhervormingen niet langer volhouden. U weet wel: de door de EU sinds 1992 veelvuldig toegepaste truc waarbij gegarandeerde prijzen werden en worden verlaagd – dus minder exportsubsidies nodig – en boeren een gedeeltelijke compensatie via inkomenssubsidies krijgen. De inkomens van de boeren dalen dus, en de kleine bedrijven vallen als eerst af. De groeiers die deze bedrijven opkopen en veelvuldig de LTO-besturen bevolken, vinden het wel best.
Omdat de overproductie van producten als graan, melk, suiker en vlees niet wordt aangepakt, en de intensieve veehouderij toegang krijgt tot goedkoop graan, gaat ook de dumping in ontwikkelingslanden vervolgens gewoon door. Het afschaffen van het laatste restantje exportsubsidies in 2013 is dan ook alleen voor de bühne; het budget voor handelsverstorende inkomenssubsidies zou binnen de WTO-voorstellen zelfs mogen stijgen. Alle retoriek over ontkoppeling van de productie ten spijt. Gelukkig zijn de onderhandelaars van ontwikkelingslanden slimmer dan de CDA-stemmende boer, want zij pikken deze truc niet langer.
Deze boer laat zich overigens ook misleiden door CDA-retoriek over de wens tot Level Playing Field, waardoor een eerlijke concurrentie onder gelijke milieu-, arbeids- en dierenwelzijnseisen op de wereldmarkt mogelijk zou worden. Vergeet het maar, want deze non-trade concerns zijn nooit onderdeel van het huidige WTO-voorstel geweest.
Tijd dus voor een alternatief waarbij zowel het Nederlandse gezinsbedrijf als het gezinsbedrijf in het zuiden geholpen zijn, en dat, in tegenstelling tot dit WTO-voorstel (en daarop afgestemde EU-landbouwbeleid), wel effectief is op gebied van milieu, natuur en landschap. En omdat het ook minder EU-budget opslokt, kunnen we daarmee ook de PvdA tevreden stemmen, zij blijven namelijk maar hameren op vermindering van het landbouwbudget.
Het gaat om de door de internationale boerenbeweging Via Campesina gepropageerde ‘voedselsoevereiniteit’ [2]. Hierbij krijgen landen of regio’s als de EU weer het recht hun eigen landbouwbeleid te voeren, zolang men de boeren in andere landen maar niet benadeelt via handelsverstorende subsidies. Dus herstel cq. herinvoering van een kostendekkende prijs voor een product dat aan alle maatschappelijke eisen voldoet, door het opnieuw verhogen van importheffingen. Omdat ook productiebeheersing (op Europees consumptieniveau) wordt toegepast kan de aanspraak op Europees geld laag blijven. Dat hebben we alleen nog nodig voor een minderheid van boeren die daadwerkelijk groene diensten aan de samenleving leveren op gebied van natuur, landschap en milieu. Op deze manier wordt voorkomen dat de koe vanuit de wei in de bioindustrie verdwijnt, en kan Europa weer haar eigen veevoer telen in plaats van gebruik te maken van de voor mens en natuur desastreuze sojateelt in Latijns Amerika.
Boeren in ontwikkelingslanden helpen we verder door het opnieuw op de agenda van de VN plaatsen van grondstoffenovereenkomsten voor producten als koffie. Het is namelijk niet het gebrek aan markttoegang op de Europese markt dat hen de das omdoet, maar het gebrek aan marktregulering en bescherming van hun eigen voedselmarkt.
Het mislukken van deze WTO-onderhandelingen biedt dus een uitgelezen kans om de rijen tussen boeren-, ontwikkelings- en milieuorganisaties te sluiten. En laat de door de VVD gesteunde groeiers en multinationals die wel op de wereldmarkt willen concurreren, dan maar links liggen.
Guus Geurts
Milieukundige namens XminY betrokken bij Platform Aarde Boer Consument
meer info: www.guusgeurts.nl
Noten:
[1] Dit artikel verscheen eerder in het Agrarisch Dagblad van 28 juli jl.
[2] Voor een uitleg van het begrip ‘food sovereignty’, en implicaties voor het internationaal handelsbeleid op gebied van landbouw zie: http://www.viacampesina.org/en/index.php?option=
com_content&task=view&id=227&Itemid=135
(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Guus Geurts.)