Kapitalistische Pandemie
Toen duidelijk werd dat Sars-CoV-2 vermoedelijk werd overgedragen op mensen tijdens de Huanan markt in Wuhan, China,was het westerse oordeel snel geveld. The Business Insider zei dat er alles aanwezig was en spreekt over Vleermuissoepjes en schubdierembryo’s, Deze handelskrant ondertitelt zijn artikel met de zin van de bamboerat tot leguaan. Het verhaal is duidelijk: het waren de honden- en kattenetende Chinezen die de Covid-19-pandemie veroorzaakten. Volgens Trump was het een Chinees virus.
(Door Timm Kuehn (*1), oorspronkelijk verschenen op solidariteit, foto Daniel Lobo/Public Domain/Flickr)
Het mondiale kapitalisme heeft zich dus opnieuw gered door racistische stereotypen. Zoals uit een eind oktober gepubliceerd rapport blijkt van de World Biodiversity Council – IPBES, Verenigde Naties – is het ontstaan van pandemieën niet primair te wijten aan Chinese eetgewoonten, maar aan industriële vernietiging van het milieu (IPBES: Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services).
Nieuw tijdperk
Het is opmerkelijk dat het IPBES-rapport, gebaseerd op meer dan zevenhonderd wetenschappelijke tijdschriftartikelen, grotendeels werd genegeerd door de media. Het rapport van de Verenigde Naties laat aan duidelijkheid niets te wensen over: als we niet stoppen met business as usual, dan staan we aan het begin van een pandemie tijdperk. Virussen worden overgedragen op mensen daar waar die mensen de biodiversiteit vernietigen.
Daarbij spelen vooral de uitbreiding en intensivering van industrieel landgebruik een rol. De exploitatie van hulpbronnen (hout, mijnbouw, olie), de landbouw, de vleesindustrie en de jacht op wild vernietigen natuurlijke ecosystemen. Met als gevolg dat de virussen op zoek gaan naar nieuwe gastheren. Het is ook hun natuurlijke drang om te overleven. Daarnaast is er intensiever contact tussen wilde dieren, boerderijdieren en mensen – zo ontstaat besmettingsgevaar dat kan uitmonden in pandemieën.
Verstedelijking
Als een ziekte eenmaal is uitgebroken, leiden verstedelijking, verkrotting en wereldwijde handels- en reisroutes ertoe dat het virus zich snel verspreidt. Het is dan ook geen toeval dat pandemieën meestal op de rand van wilde en getemde natuur ontstaan en daarna vooral de centra van het mondiale kapitalisme treffen. En hier stuiten de virussen op neoliberale gezondheidssystemen die dergelijke lasten niet meer aan kunnen.
Het rapport voerde vrijwel alle uitbraken van de afgelopen decennia terug op de huidige manier van landbouwbedrijven. Bijvoorbeeld de Sars uitbraak in 2002, ook in China. Oorzaak: onder meer grote aantallen wasberen werden geïdentificeerd als ’tussen gastheren’, terwijl markten voor wilde dieren al snel een centraal gespreksonderwerp optraden. Het feit dat de dieren werden gefokt voor de westerse mode-industrie bleef onbesproken.
Overigens is de wereldwijde handel in wilde dieren en planten vooral te danken aan de westerse vraag naar huisdieren. Een kapitaalrijke markt die sinds de jaren tachtig met 2.000 procent is gegroeid. In 2003 leidde de import van exotische dieren in de Verenigde Staten tot een uitbraak van apenpokken. Verdere infecties zijn te verwachten, als uniforme en efficiënte regelgeving en handhaving uitblijven. Ten slotte kan niet worden ontkend dat de mondiale vlees- en landbouwindustrie het milieu systematisch vernietigt. Het VN-rapport omzeilt dit aspect slim. Het verwijst naar een vermeende bedrijfsverantwoordelijkheid, waarin bedrijven in principe alleen doen wat ze door de consumenten wordt opgedragen – alsof kapitaal inherent democratisch is.
De marxistische epidemioloog Rob Wallace daarentegen wijst erop dat het pandemie risico rechtstreeks verband houdt met de kapitalistische productiewijze. Er zijn aanwijzingen dat door de onteigening en kapitalisatie van de palmolie-industrie in Guinee de ebola epidemie is uitgebroken. Ook in Egypte leidde de concentratie van landbouw en veeteelt onder het regime van Mubarak aanvankelijk tot sloppenwijken, omdat miljoenen mensen naar de buitenwijken werden geduwd – en vervolgens een vogel- en varkensgriep uitbraken.
Ongeveer 1 biljoen dollar
IPBES heeft in veel opzichten gelijk: er is een internationale instelling nodig die onderzoek coördineert, risicogebieden vaststelt en collectieve actie mogelijk maakt – een pandemische tegenhanger van de klimaatverdragen van Parijs. Soms is er educatief werk voor nodig of gewoon de levering van koelketentechnologie (koel houden bij transport). Marktmechanismen zijn ook niet altijd verkeerd: uiteraard moeten pandemie risico’s worden meegewogen bij de financiering van grootschalige projecten en moeten ecologisch gunstige projecten prioriteit krijgen bij de wederopbouw na een pandemie.
Maar als een gezondheidssector nauwelijks onderzoek doet naar tropische ziekten, omdat de getroffen mensen niet rijk zijn, als kunstmatige winstbelemmeringen de vrije uitwisseling van onderzoeksmateriaal verhinderen, als winstgerichte gezondheidssystemen niet adequaat reageren op pandemieën – ja, dan is de markt niet de oplossing, maar het probleem. De gezondheidssector moet daarom worden bevrijd van de beperkingen van de markt – wereldwijd.
Wie vertrouwen we om echt duurzame landbouw te beoefenen? De grote bedrijven die biodiversiteit zien als een te exploiteren hulpbron? Of de democratisch georganiseerde plattelandsbevolking die biodiversiteit vaak ziet als een beschermend algemeen welzijn? Het antwoord lijkt duidelijk, als we bijvoorbeeld kijken naar een non gouvernementele organisatie als Tarun Bharat Sangh in India die traditionele modderbarrières gebruikt om waterlopen te herstellen en een Nobelprijs heeft gekregen.
Ondertussen kosten de te voorkomen uitbraken, als gevolg van industriële vernietiging van het milieu, jaarlijks ongeveer een biljoen dollar. Kunnen we ons met deze berekening van IPBES dan nog het kapitalisme veroorloven?
(*)1 Eerder – 18 december 2020 – verschenen in TAZ, Die Tageszeitung – titel: Die kapitalistische Pandemie. Vertaling: Ab de Wildt.