Kirgizië: een geschiedenis van identiteiten
Waar Oezbeken en Kirgiezen vandaan komen en hoe de liefde voor hun land nu uitgemond is in etnisch geweld. Sinds dit voorjaar is het onrustig in Kirgizië. Op 7 april 2010 werd president Bakijev verdreven en sindsdien heeft de oppositie onder leiding van Roza Otoenbajeva een interim-regering gevormd. In mei botsten Bakijev-aanhangers in het zuiden met een groep Oezbeken die geleid werden door Kadirjan Batirov. Vervolgens is er in dit machtsvacuüm een strijd los gebarsten tussen etnisch Kirgiezen en etnisch Oezbeken. Even afgezien van de veel gehoorde geruchten in de media of en door wie het geweld gefinancierd zou zijn, zal ik in dit stuk ingaan op de volgende vraag: hoe kan het eigenlijk dat mensen die al tijden naast elkaar leefden elkaar vermoorden op basis van etnische identiteit? (foto zz77/ Flickr)
Sovjet-socialisme en -nationalisme
De wortels van nationalistisch geweld zijn voornamelijk te herleiden tot de tijd waarin Kirgizië een republiek was binnen de Sovjet-Unie. Net zoals in de negentiende en twintigste eeuw nationalisme in Europa institutionaliseerde en zegevierde, heeft nationalisme in die tijd ook zijn opgang gemaakt in de Sovjet-Unie. Ondanks dat iedereen officieel gelijk was als Sovjet-burger en bijvoorbeeld religie en etniciteit ondergeschikt zouden zijn aan de socialistische identiteit, zijn etnische identificatie niet uitgeroeid door de Sovjets. Deze is in vele gevallen zelfs door hen aangewakkerd.
Een reden om lokaal nationalisme te promoten was de angst voor een groot Ottomaans rijk in Centraal Azië. De revolutionairen van 1917 probeerden pan-Islamitische en pan-Turkse gevoelens de kop in te drukken. Ook was het aanmoedigen van nationalisme een manier om clan-structuren te doorbreken. Nationalisme vormde een belangrijk aspect van de Sovjet-Unie’s verdeel- en heersstrategie. Zo werden bepaalde benoemde etnische groepen bevoordeeld, andere benadeeld, tactisch grenzen getrokken en enclaves gecreëerd. (klik op kaartje voor vergroting)
Stalin heeft toentertijd de grenzen zo getrokken dat er een grote Oezbeekse minderheid tot de Kirgizische SSR behoorde. Oezbeken in de regio Osj en Jalalabad wonen nu dus grotendeels op dezelfde plek als hun voorouders; ze zijn niet gemigreerd. Tijdens de Sovjet-Unie was het nog niet zo’n probleem voor de Oezbeken in de Kirgizische SSR: de grenzen waren open en mensen uit de Kirgizische SSR konden hun familie bezoeken in de Oezbeekse SSR en andersom.
De Sovjet-Unie gaf over het algemeen etnische groepen eerst een politieke status en probeerde deze daarna te legitimeren. Dit ging op basis van een evolutionaire rangorde. De volken die het meest “ontwikkeld” waren kregen de status van Socialistische Sovjet Republiek (SSR), de volken die minder ontwikkeld waren kregen de status van Autonome Socialistische Sovjet Republiek (ASSR) of Autonome Oblast (AO) bijvoorbeeld. De Russen stonden als hoogste op de lijst van geciviliseerde naties. De SSR’s kregen relatief het meeste autonomie binnen de sterk gecentraliseerde Sovjet-Unie. De bedoeling was dat de bevolking een nationale cultuur zou gaan voelen. Soms moest een nationale taal eerst nog ontwikkeld worden, zoals de Kirgizische taal, die een schrift kreeg (Arabisch, toen Latijn en later Cyrillisch) en het vocabulaire, grammatica en literatuur van uitgebreid werd. Etnografen werden aangesteld om bewijs te leveren voor het historische bestaan van een volk op het territorium en hun niveau van civilisatie. De naties kregen hun eigen nationale symbolen en werden gedwongen om een etniciteit te kiezen voor in hun paspoort.
Dus pas tijdens de Sovjet-Unie heeft de etnische identiteit van Oezbeken en Kirgiezen zich echt ontwikkeld. Voorheen identificeerde men zich vooral met familie- en stamverband en onderscheidde men anderen vooral op basis van hun nomadische ofwel sedentaire manier van leven. De meest brede identificatie die mensen hadden was op basis van de Islamitische religie. Naar etniciteit werd niet gerefereerd op de wijze waarop Oezbeken en Kirgiezen dat nu doen.
Het was eigenlijk de bedoeling dat de verschillende naties op den duur zouden samensmelten en linguistisch en etnisch “gerussificeerd” zouden worden. De naties moesten dus eigenlijk een Russische civiele identiteit aannemen. Het project werkte enigszins, ook dankzij de welvaart die Moskou Centraal Azië bracht. Maar mensen vergaten hun etnische identiteit niet meer. Tegen het einde van de Sovjet-Unie verslechterde relatie met Moskou. Door afname aan investeringen en de steeds ongelijke relatie ten opzichte van de Russen die gevoeld werd, nam nationalisme een opmars in Centraal Azië. Hierdoor kwam er ook verandering in de interetnische relaties. In zomer 1990 waren er bij gevechten tussen Oezbeken en Kirgiezen in Osj 170 doden gevallen. Dit ging vooral om kwesties over land – niet vreemd als je beseft dat nationalisme uitgaat van de verbondenheid van een volk met een territorium. (Bij foto: Osj maart 2009: Leerlingen van een Oezbeekse school in Osj beelden Kirgizische tradities uit in Kirgizische traditionele kleding tijdens de viering van Noruz)
De Centraal Aziatische republieken streefden naar meer gelijkheid in de relatie met Moskou, maar ambieerden geen onafhankelijkheid. Toch was in 1991 de val van de Sovjet-Unie een feit. Wat gebeurde er toen de Russische overheersing, en daarmee ook de Sovjet-identiteit – waarin alle volken vertegenwoordigd waren – wegviel? Onafhankelijk Kirgizië telde in 1991 meer dan 80 verschillende etnische groepen, waarvan de Russen de grootste minderheid en daarna de Oezbeken. Veel Russen zijn gemigreerd, waardoor Oezbeken nu de grootste minderheid vormen (14,5 % is het officiële percentage, alhoewel sommigen het op het dubbele hiervan houden).
Een nieuw staatsproject met oude ingrediënten
Kirgizië had na de val van de Sovjet-Unie dus de opgave om de boel bij elkaar te houden en om op zoek te gaan naar een gemeenschappelijke identiteit voor het land. Het was logisch om een Kirgizische natie-staat te worden. De basisstructuur (zoals een parlement, een staatshoofd en, het belangrijkste, een ontstaansmythe) was immers al neergelegd door de Russen. De Kirgiezen, zoals ook de andere onafhankelijke republieken, probeerden de beweringen dat hun naties artificiële constructies van de Lenin- en Stalin-periode zouden zijn te weerleggen.
Akajev werd de president van de Kirgizische Republiek. Hij hield zich vast aan twee ideeën tegelijkertijd: een nauwe etno-nationalistische (Kirgizische) visie op identiteit en de notie van ‘polikultur’ (oftewel multiculturalisme). Zijn slogan was: “Kirgizië is ons gezamenlijke huis”. Na de Tulpenrevolutie kwam Bakijev aan de macht. Hij kwam, in tegenstelling tot Akajev, uit het zuiden van het land. Noordelijke elites en clans hadden tot dan toe eigenlijk altijd de touwtjes in handen gehad. Bakijev legde meer focus op de Kirgizische identiteit en minder op ‘het gezamelijke huis’.
De pogingen om het land te ontdoen van de Sovjet-ideologie en het Kirgizische homogeniserings-project door te voeren hebben tot nu toe gefaald. Veel Russen zijn gemigreerd en Oezbeken en andere etnische minderheden zijn zich geen Kirgiezen gaan voelen. De Sovjet-erfenis van policulturalisme is blijven bestaan naast het nieuwe Kirgizische eng nationalistische project.
Door de nadruk op etniciteit in het dominante discours is het niet vreemd dat ook Oezbeken veel belang hechten aan hun etniciteit en daarmee hun cultuur, taal en tradities. Maar de meerderheid van de Oezbeken die ik geïnterviewd heb, zien Kirgizië wel degelijk als hun moederland. Separatistische gevoelens heersen er weinig bij de Oezbeken in Kirgizië. Veel Oezbeken erkennen het voordeel van een meer democratisch Kirgizië vergeleken met de repressieve staat van Oezbekistan. Voor Oezbeken is het dan ook belangrijk om bepaalde rechten te hebben als minderheid. In het zuiden kunnen kinderen naar Oezbeekse scholen. Maar voor sommigen wringt het dat de Oezbeekse taal niet een officiële taal is, naast het Kirgizisch en het Russisch. Hierover zijn de meningen onder de Oezbeekse gemeenschap het meest verdeeld. Sommigen van hen vinden Oezbeeks onderwijs voldoende. Waar de meeste Oezbeken wel over eens zijn is dat Oezbeken breder vertegenwoordigd zouden moeten zijn in de politiek en publieke functies. Nu zijn er vooral Kirgiezen te vinden bij de politie en rechtbanken. Oezbeken hebben wel een belangrijke economische positie in het land doordat ze een groot aandeel in de handel hebben.
Veel Oezbeken zien niets in een Kirgizisch nationalistische identiteit, die het land voor de Kirgiezen claimt. Terwijl zij en hun voorouders altijd op dit land gewoond hebben. Oezbeken zien liever een policulturele identiteit: een Kirgizstaanse identiteit – in plaats van een Kirgizische – met tegelijkertijd behoud van hun cultuur en taal etc. De relevantie en de irrelevantie van de etnische identiteit wordt door de Kirgiezen, Oezbeken, de overheid beiden benadrukt. Etniciteit wordt wel of niet gebruikt wanneer het zo uitkomt en welke machtsrelaties betrokken zijn.
En wat nu?
Nationalisme kenmerkt zich door de creatie van een gemeenschapsgevoel, dat altijd gepaard gaat met uitsluiting van andere individuen en groepen. Het doorgaan met benadrukken van nationale identiteiten zal dan ook niet veel goeds betekenen voor de situatie in Kirgizië. Nu roepen Oezbeken en Kirgiezen wanhopig om hulp bij de Russen voor militaire troepen. Misschien wel met een stiekem verlangen naar de multiculturele samenleving in de hoogtijdagen van de Sovjet-Unie, ook al was deze ook niet zo ideaal.
Sommige Oezbeken duiken verder terug in de tijd en vertelden mij over de door hen gevoelde Islamitische of Turkse wortels, die ze delen met de Kirgiezen. Misschien dat bij een staatsideologie gebaseerd op een van deze wortels Kirgiezen en Oezbeken in de toekomst beter samen zouden kunnen leven. Maar toch zal er dan ook uitsluiting voorkomen van weer andere groepen mensen (bijvoorbeeld de orthodoxe Russen). Ook zullen de burgers van Kirgizië er niet over eens zijn welke ontstaansmythe gekozen wordt. Ik denk dat het tijd is, niet alleen voor Kirgiezen en Oezbeken, maar voor alle samenlevingen, om kritisch te kijken naar hoe dominante ideeën over identiteit tot stand zijn gekomen. Wanneer we niet onvoorwaardelijk de mythen over nationale verbondenheid – vaak gecreëerd omwille van machtsbelangen – zouden geloven, dan pas zal er ruimte komen voor rechtvaardigheid dat voor meer mensen open zal staan.
——————————
Karlien den Blanken
In het voorjaar van 2009 was ik in het kader van de studie Antropologie in Kirgizië voor mijn afstudeeronderzoek over de Oezbeekse minderheid en identiteitspolitiek
——————————
Zie ook:
Kirgizië: van staatsgreep tot referendum (Bas van der Plas)