Monitor Brede Welvaart: het begin is er
Op Verantwoordingsdag, 16 mei, verscheen de eerste Monitor Brede Welvaart (MBW). Het verschijnen van de MBW is het resultaat van een jarenlange discussie over de gebreken van het Bruto Binnenlands Product (BBP) als indicator voor onze welvaart. Aan die discussie heeft het Platform Duurzame en Solidaire Economie (PDSE) volop meegedaan.
(Door Gerrit Stegehuis, Jan Juffermans en Lou Keune, oorspronkelijk verschenen op de website van Platform DSE)
Wij zijn dan ook blij dat de eerste MBW er nu is, en complimenteren het CBS met deze publicatie, en met het feit dat er in de media en de politiek al veel aandacht aan wordt geschonken. Dat wij complimenten uitdelen betekent natuurlijk niet dat er niets op deze monitor aan te merken valt. We werken graag mee aan verdere verbetering.
Indeling van de monitor
In het eerste deel van de MBW wordt in drie dashboards met indicatoren beschreven wat de kwaliteit van leven in Nederland is (‘hier en nu’), of die niet ten koste gaat van toekomstige generaties (‘later’), en of die ook niet ten koste gaat van mensen in andere landen, met name ontwikkelingslanden (‘elders’). Deze indeling is terecht, want onze manier van leven moet het ook toekomstige generaties en mensen elders mogelijk maken ‘een voldoende kwaliteit van leven’ te bereiken, zoals ook de Commissie Brundtland 31 jaren geleden al vond (VN-rapport “Our Common Future”, 1987). Voor elke indicator wordt aangegeven of de trend over de laatste acht jaar en de mutatie in het meest recente jaar positief, neutraal of negatief is, en welke positie Nederland voor die indicator inneemt binnen de EU.
Het tweede deel geeft de verdeling van de brede welvaart weer over verschillende bevolkingsgroepen. Dit hoofdstuk toont aan dat vooral laagopgeleiden, en mensen met een niet-westerse achtergrond op veel terreinen duidelijk achterblijven.
Het derde deel presenteert indicatoren voor verschillende thema’s, en koppelt die thema’s ook aan de Sustainable Development Goals (SDG’s) van de VN. Daarbij is het opvallend dat SDG 5, over gelijkheid van mannen en vrouwen, nergens voorkomt, terwijl er ook in Nederland op dat vlak nog wel wat te doen valt. En bij mobiliteit ontbreken de fiets en het vliegtuig, die om tegengestelde redenen van groot belang zijn in het klimaatdebat.
Kwaliteit van leven ‘hier en nu’
De algemene conclusie van de monitor is dat de kwaliteit van leven in Nederland zich gunstig ontwikkelt en relatief hoog is vergeleken met andere EU-landen, maar dat dit ten koste gaat van toekomstige generaties en van mensen elders. Die conclusie werd ook vorig jaar in de Monitor Duurzaam Nederland al getrokken. Maar ook de nieuwe monitor waardeert het positief dat de consumptieve bestedingen een stijgende trend vertonen. Of zo’n stijging positief is, is zeer betwistbaar, want die leidt meestal tot een groter beslag op natuurlijk kapitaal en daarmee tot een nog grotere mondiale voetafdruk, terwijl die al onrechtvaardig groot is. Bovendien kan overconsumptie de eigen welvaart verlagen. Zie bijvoorbeeld de welvaartsziektes, de luchtvervuiling en het toegenomen verkeerslawaai. Een veel betere indicator om materiële welvaart en welzijn in beeld te brengen zou het risico op armoede of sociale uitsluiting zijn, dat, zoals in het derde deel blijkt, is gestegen naar 16,7%. Daarmee zou in het dashboard zichtbaar worden dat lang niet iedereen profiteert van de mooie cijfers, zoals ook in het aparte hoofdstuk over de verdeling blijkt. Het motto van de SDG’s is ‘leave no one behind’. Er zou meer energie in gestoken kunnen worden om via de MBW te rapporteren of dat ook in Nederland het geval is, zoals in het ‘Donut’-model van Kate Raworth wordt gedaan. Dat kan onterechte borstklopperij voorkomen.
Helaas blijft de monitor ook het BBP belangrijk vinden, en wordt de groei ervan zelfs in groen als referentiewaarde meegegeven. Dit bevestigt weer het beeld dat groei goed zou zijn, ongeacht het soort groei. Een indicator als de Index of Sustainable Economic Welfare zou hier de voorkeur verdienen, omdat die wél verschil maakt tussen positieve toegevoegde waarden en negatieve toegevoegde ‘waarden’ .
Kwaliteit van leven ‘later’
In de rubriek ‘later’ wordt d.m.v. vier soorten kapitaal (economisch, natuurlijk, menselijk en sociaal) weergegeven hoeveel hulpbronnen wij doorgeven aan volgende generaties. Eigenlijk is trouwens alles economisch kapitaal, ook de niet-monetaire categorieën.
Vooral bij natuurlijk kapitaal blijkt het hier vaak helemaal niet over kapitaal te gaan, maar over jaarlijks verbruik, zoals bij het fosfor- en het stikstofoverschot, en bij de oppervlakte- en grondwaterwinning. Eigenlijk willen we weten of we wel een goede bodemkwaliteit achterlaten en voldoende (drink)water, dus hebben we indicatoren nodig die de toestand daarvan weergeven.
Daarnaast speelt hier een rol dat de belangrijkste milieuproblemen mondiaal zijn; het CBS zou daarom bijvoorbeeld het resterende ‘carbon budget’ als indicator kunnen opnemen, en een deel daarvan aan Nederland toekennen, zodat we weten hoeveel ‘ruimte om CO2 uit te stoten’ we vanaf nu nog hebben. Zo’n indicator zou voor te voeren beleid belangrijker zijn dan de fossiele energiereserves die we vanwege de CO2-uitstoot of aardbevingsgevaar toch niet kunnen/mogen opgebruiken.
Kwaliteit van leven ‘elders’
Het CBS heeft zelf bij de presentatie van de MBW al aangegeven dat het dashboard ‘elders’ nog verder ontwikkeld moet worden. Het Platform DSE is het daar zeer mee eens, en heeft in een expert meeting met het CBS daar begin dit jaar al een voorzet voor gedaan. Wij stellen voor hier onderscheid te maken tussen indicatoren op financieel, ecologisch en sociaal gebied.
Op financieel gebied worden nu ontwikkelingshulp en overdrachten genoemd, maar dat er meer geld van Zuid naar Noord gaat dan andersom blijft nu volledig buiten beeld. Te denken valt aan rente en aflossingen, en aan winsten die door multinationals worden weggesluisd zonder dat er belasting over wordt betaald. Hopelijk gaat Nederland hier nu, zoals aangekondigd, inderdaad minder aan meewerken. Daarnaast verliezen ontwikkelingslanden geld via de illicit financial flows, waarvan de price setting-praktijken van multinationals de belangrijkste categorie vormen.
Op ecologisch gebied gaat het bijvoorbeeld om ontbossing, vervuiling (denk aan de oliewinning in Nigeria), onze grote landvoetafdruk voor o.a. veevoer en hout, de watervoetafdruk (voor de goederen die we importeren is in de landen van herkomst veel grond- en oppervlaktewater verbruikt) en zeker ook de in de monitor genoemde broeikasgasvoetafdruk, omdat onze CO2-uitstoot nu al tot ernstige problemen in vooral arme landen leidt.
Al deze punten hebben ook sociale gevolgen, maar daarnaast valt nog te denken aan kinderarbeid, onderbetaling, land grabbing, het gebruik van land voor bijvoorbeeld verbouw van biomassa, soja en palmolie, en aan de aanleg van dammen of havens. De oorspronkelijke bevolking heeft vaak niets te zeggen, verliest zijn middelen van bestaan zonder redelijk gecompenseerd te worden, en wordt bedreigd en erger als ze er tegen protesteert. Er is sprake van criminele activiteiten op dit gebied, ook met Nederlandse betrokkenheid; zie bijvoorbeeld het artikel over ‘Vuile handen in Brazilië’ in De Groene Amsterdammer van 25 april 2018.
Interessant in dit verband is ook het rapport ‘Global Responsibilities’ van de Bertelsmann Stiftung (voorzitter Aart-Jan de Geus) en het Sustainable Development Solutions Network (directeur Jeffrey Sachs) . Dat rapport presenteert een dashboard waarin is weergegeven in hoeverre landen voldoen aan de SDG’s. Het probeert daarnaast ook weer te geven in hoeverre rijke landen arme landen helpen of tegenwerken bij het behalen van hun SDG’s via zogenoemde ‘spillovers’. Dit idee van ‘spillovers’ komt dicht bij dat van de indicatoren voor ‘elders’. Het rapport maakt onderscheid tussen ‘environmental spillovers’, ‘spillovers related to economy, finance and governance’ en ‘security spillovers’, en maakt duidelijk dat Nederland een grote negatieve totale ‘spillover’ heeft.
De ronde langs het maatschappelijk middenveld die de projectleider van het CBS tijdens de hoorzitting in de Tweede Kamer over de verdere ontwikkeling van de monitor aankondigde, is dus zeker voor dit onderdeel nog hard nodig, en ons Platform DSE zal daar graag aan meewerken.
Het Verantwoordingsdebat
Wij hopen dat de leden van De Tweede Kamer in het Verantwoordingsdebat uitgebreid zullen ingaan op de nieuwe Monitor Brede Welvaart. De uitnodiging van het CBS om mee te denken over de verdere ontwikkeling van de monitor ging uitdrukkelijk ook naar de Kamerleden. Daarnaast is voor hen de vraag wat de monitor gaat betekenen voor de stukken die op Prinsjesdag verschijnen. Hoe gaat de regering er voor zorgen dat in de monitor van volgend jaar de verdeling van de welvaart er minder ongelijk uitziet? Wat wordt er gedaan aan de negatieve gevolgen voor mensen en milieu in ontwikkelingslanden? En vooral: hoe komen we tot een duurzame en rechtvaardiger verdeling van de krimpende mondiale gebruiksruimte? Het kabinet is in zijn schriftelijke reactie op de monitor zeer positief over het document (al heeft het ook commentaar op ‘elders’), maar over aanpassing van beleid wordt niet gesproken. Hopelijk weet de Monitor Brede Welvaart de komende jaren zo’n status te bereiken dat het vanzelf spreekt dat beleid zodanig aangepast moet worden dat de volgende monitor betere resultaten vertoont.
Gerrit Stegehuis, Jan Juffermans en Lou Keune, mei 2018