Ga naar de inhoud

Nieuw bewijs over leugens Kissinger over Chili

Deze maand is het vijftig jaar geleden dat de coup in Chili plaatsvond. De rol die de VS daarbij speelde, en diens minister van Buitenlandse Zaken Kissinger, wordt veelal vergeten. Maar ze hebben vooraan gestaan bij het aanvallen van de progressieve regering.

7 min leestijd

Foto: Marsha Miller, flickr, Publiek Domein

“Chili is een dolk die gericht is op Antartica.” (Henry A. Kissinger)

De 240-jarige geschiedenis van de Verenigde Staten heeft geen controversiëler minister van Buitenlandse Zaken voortgebracht dan Henry A. Kissinger. Er zijn enorme successen verbonden aan Kissinger, waaronder het Verdrag over Strategische Wapenbeperkingen en het Anti-Ballistische Raket Verdrag in 1972; de stapsgewijze overeenkomsten in 1974 tussen Israël en Egypte en tussen Israël en Syrië; en de opening van een substantiële politieke dialoog met China die begon met zijn geheime diplomatie in 1971. Omgekeerd zal Kissinger herinnerd worden voor het afluisteren van zijn hooggeplaatste assistenten; de geheime bombardementen op Cambodja; de schandalige “omslag” naar Pakistan in 1971 om zijn opening naar China te beschermen; de geheime wapenleveranties aan de Sjah van Iran, die een Koerdische rebellenfactie in Irak steunde; de diepgaande leugens in verband met de Vietnamoorlog en de rol van de VS in de bloedige militaire coup in Chili vijftig jaar geleden. De bewijzen voor zijn leugens over Chili stapelen zich op.

In zijn memoires (“White House Years” en “Years of Upheaval”) beweerde Kissinger dat “Latijns-Amerika een gebied was waarin ik toen geen eigen expertise had” en dat hij daarom weinig aandacht had besteed aan Midden- en Zuid-Amerika. Zoals Seymour Hersh echter documenteerde in zijn “The Price of Power: Kissinger in the Nixon White House”, was Kissinger van plan om Latijns-Amerika “weinig onafhankelijkheid toe te staan” en dat de regio “gecontroleerd en gemanipuleerd zou worden door de Amerikaanse inlichtingendienst” (d.w.z. de Central Intelligence Agency). In feite begon Kissinger al in 1970 met het manipuleren van het beleid ten opzichte van de socialistische leider van Chili, Salvador Allende. Hij merkte destijds op dat er voor de Verenigde Staten geen reden was om “toe te kijken en Chili communistisch te laten worden alleen maar door de domheid van de mensen daar”.

Kissinger was een meester in het manipuleren van de bureaucratische nationale veiligheidsmachinerie. Zijn bureaucratische apparaat voor het orkestreren van de geheime rol van de CIA in Latijns-Amerika was het 40 Committee, dat Nixon in februari 1970 in het leven riep om geheime actieprogramma’s te beoordelen en goed te keuren. Kissinger was voorzitter van het comité, wiens werk Kissinger in staat stelde om in zijn memoires te zeggen dat “er geen verdere NSC-vergaderingen werden gehouden over het onderwerp” Chili. Hij voegde er bedrieglijk aan toe dat “ik niet diepgaand betrokken was bij Chileense zaken.”

De geheime actiecampagne van de CIA tegen Allende begon in 1970 na zijn onverwachte verkiezingsoverwinning in de eerste ronde van de presidentsverkiezingen in september en vóór zijn inauguratie. In een memorandum aan President Richard Nixon in november 1970, stelde Kissinger fataal dat de “verkiezing van Allende als President van Chili voor ons één van de meest serieuze uitdagingen is waar we ooit voor stonden in dit halfrond”. (onderstreept in het memorandum gemarkeerd als “Geheim/gevoelig”)

Kissinger bedacht een “twee sporen” beleid voor Chili; Spoor I was het diplomatieke onder Ambassadeur Edward Korry. Spoor II was onbekend bij Korry; het was gericht op de destabilisatie van Chili met CIA-directeur Richard Helms in de hoofdrol. Nixon wilde de Chileense “economie laten schreeuwen”.

Spoor II omvatte ontvoering en moord. Bij het verlaten van het Witte Huis met Kissinger’s instructies, gaf Helms toe dat “als ik ooit een ME-knuppel in mijn rugzak uit het Oval Office heb gedragen, dan was dat die dag”. Terwijl Kissinger aan verantwoording en verantwoordelijkheid voor zijn machinaties ontsnapte, werd Helms aangeklaagd wegens meineed omdat hij ontkende dat de CIA geld gaf aan de oppositiebeweging in Chili. Hij pleitte uiteindelijk nolo contendere (een soort van belofte om niet te ontkennen) voor mindere aanklachten en kreeg een boete van $2.000 en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaar. Helms ging van het gerechtsgebouw naar het CIA hoofdkwartier in Langley, Virginia waar hij een heldenontvangst kreeg en een geschenk van $2.000, ingezameld van operationele medewerkers, om de boete te betalen.

Nadat Kissinger en Helms er niet in slaagden om de verkiezing van Allende in 1970 te voorkomen, ondermijnden ze zijn regering met steekpenningen voor leden van het Chileense congres, geheime propaganda tegen de regering Allende en zelfs geld en wapens voor rechtse afvalligen om generaal Rene Schneider, de opperbevelhebber van het Chileense leger, die tegen militaire inmenging in het verkiezingsproces was, te ontvoeren en te doden. Kissinger wilde Schneider met alle middelen uit de weg ruimen en de CIA leverde een deel van de militaire uitrusting die werd gebruikt bij de ontvoering van Schneider.

De militaire staatsgreep die in september 1973 in Chili plaatsvond, maakte deel uit van Operatie Condor waarbij geheime afspraken werden gemaakt tussen de militaire dictaturen van Latijns-Amerika en waarbij de druk op Chili werd gecoördineerd. Het Condor-team bestond uit vertegenwoordigers van de geheime politie van Chili, Paraguay, Brazilië, Uruguay en Argentinië. Tot de activiteiten behoorde het plaatsen van een autobom in het centrum van Washington DC, waarbij de voormalige Chileense minister van Buitenlandse Zaken Orlando Letelier om het leven kwam op Massachusetts Avenue. De Amerikaanse inlichtingendienst assisteerde de Condor groep bij het observeren van Latijns-Amerikaanse dissidente vluchtelingen in de Verenigde Staten.

Kissinger, die zijn machinaties verborg achter de mantel van ‘plausibele ontkenning’, maakt geen melding van Letelier of Operatie Condor in zijn 2600 pagina’s tellende memoires, hoewel Condor opereerde met medeweten en toestemming van de VS. Ook generaal Schneider werd niet genoemd. Kissinger concludeerde zelfs in zijn memoires dat het “afglijding naar chaos [in Chili] niets te danken had aan Amerikaanse interventie” en wees met de vinger naar Allende’s “ideologische ijver en die van zijn fanatieke aanhangers”.

De laatste bewijzen voor de rol van Nixon en Kissinger bij het regelen van een militaire machtsovername in Chili kwamen vorige week beschikbaar, toen de “Amerikaanse regering een herziening van de declacificering voltooide in antwoord op een verzoek van de Chileense regering”. Deze CIA documenten toonden steun aan voor Kissinger’s interesse in een militaire coup en merkten op dat Chileense militaire officieren “vastbesloten waren om de politieke en economische orde te herstellen”, maar “misschien nog steeds niet beschikten over een effectief gecoördineerd plan dat munt zou slaan uit de wijdverspreide burgeroppositie”. De documenten brachten de Amerikaanse nationale veiligheid niet in gevaar en er was geen reden om ze een halve eeuw lang niet openbaar te maken.

Het bedrog van de CIA kwam duidelijker naar voren in een vrijgegeven document dat Nixon foutief informeerde dat er “geen bewijs was van een gecoördineerd coupplan van de drie diensten” in Chili. Een aanvullend document meldde dat de leden van de nieuwe militaire junta “allemaal gerespecteerde en ervaren leiders” waren. Nixon en Kissinger steunden een militaire machtsovername al drie jaar toen deze documenten aan het Witte Huis werden gepresenteerd.

De documenten uit de jaren 1970 zijn bijzonder onthullend wat betreft Kissinger’s gedachten over Chili en in het bijzonder zijn redenen om een militaire staatsgreep in dat land te promoten. Kissinger informeerde Nixon dat het noodzakelijk was om Allende uit de macht te zetten “want wat er de komende zes tot twaalf maanden in Chili gebeurt zal ontwikkelingen hebben die veel verder gaan dan alleen de relaties tussen de VS en Chili”. Volgens Kissinger omvatten deze ontwikkelingen “wat er in de rest van Latijns-Amerika en de ontwikkelingswereld gebeurt; op wat onze toekomstige positie op het halfrond zal zijn; en op het grotere wereldbeeld, inclusief onze relaties met de USSR.” Kissinger’s zero-sum benadering van landen als Chili levert een overvloedig bewijs van zijn Koude Oorlog denken en zijn bijdragen aan de internationale spanningen die de presidentschappen van Nixon en Ford domineerden.

Melvin A. Goodman is senior fellow bij het Center for International Policy en hoogleraar bestuur aan de Johns Hopkins Universiteit. Goodman is voormalig CIA-analist en auteur van Failure of Intelligence: The Decline and Fall of the CIA en National Insecurity: The Cost of American Militarism en A Whistleblower at the CIA. Zijn meest recente boeken zijn “American Carnage: De oorlogen van Donald Trump” (Opus Publishing, 2019) en “Containing the National Security State” (Opus Publishing, 2021). Goodman is de nationale veiligheid columnist voor counterpunch.org

Aanvulling globalinfo:

Zie voor een gedetailleerd overzicht van de misdaden van Kissinger met Chili in de tweedelige artikelenserie van Christopher Hitchens bij The Guardian