Ga naar de inhoud

Oorlogseconomie

Generaals zie je de laatste tijd in uniform met glimmende onderscheidingen op hun gemak mee babbelen aan de ’talkshowtafels’. Ze laten sowieso meer van zich merken, deze kenners van oorlogstijden.

4 min leestijd

(Foto Alisdare Hickson, Flickr CC2.0)

Een paar weken geleden, 17 april, kwam ik er één tegen bij LinkedIn. Een brigadegeneraal buiten dienst die bliksemsnel reageerde op een interview in de Volkskrant met de voorzitter van de ondernemersorganisatie VNO-NCW, Ingrid Tijssen. De kop Geen kleurpotloden maken, maar kogels was hem uit het hart gegrepen.

Volgens de generaal had ze het niet duidelijker kunnen zeggen, want Nederland moet zich voorbereiden op een oorlogseconomie. De toekomst van ons land vergt een keiharde strategische afweging (…) door te investeren in onze veiligheid met een hoogwaardige industriële basis. Om misverstanden uit te sluiten, benadrukte hij dat het geld daarvoor wel verdiend moet worden. Hoe? Niet best gecamoufleerd, gaat hij uit van slimme overwegingen over belastingdruk.

Een aanvallende verdediging

Zonder moeite weten dus de top van de ondernemers en van het leger elkaar te vinden. Overigens, de VNO-NCW voorzitter laat het daar niet bij zitten. Zo haalt ze bij het demissionaire kabinet drie miljard euro binnen voor Tata Steel Nederland als ‘compensatie’ voor de jarenlange milieuvervuiling door dit bedrijf. Het zeer winstgevende hightech ASML in Veldhoven, incasseert 2,5 miljard om zo te voorkomen dat de investeringen naar het buitenland gaan. Daarnaast kijkt Ingrid Thijssen hoopvol uit naar de (extreem)rechtse regering in wording die, naar ze verwacht, zal bestaan uit onafhankelijke mensen met vakkennis. Over belastingdruk waarschijnlijk. Oh ja, de verhoging van het minimumloon ziet ze niet zitten. (De Groene Amsterdammer, 25 april 2024).

Met steun van MKB Nederland maakt Ingrid Thijssen zich in het genoemde interview zorgen over de mogelijke gevolgen, wanneer Oekraïne de oorlog niet wint of boosaards de zeekabels voor de Nederlandse kust doorknippen. Ze vraagt zich af hoe ‘we ons’ daarop moeten voorbereiden en zelfs alvast denken over een oorlogseconomie. Een grote sprong achterwaarts waarvoor de reclameafdeling van VNO-NCW een lekker lopende oplossing biedt: in plaats van kleurpotloden gaan ‘we’ kogels maken. Een aanvallende verdediging waarmee heel wat eurootjes te scoren zijn.

Winstgevendheid

Wat zijn de overwegingen van Ingrid Thijssen om in deze vijandiger wereld tot een sterker en onafhankelijk Nederland te komen?

* Ondernemend Nederland behoeft een nieuwe denkrichting, één die een einde maakt aan de open economie en de afhankelijkheid van een grenzeloze handel.

* Het ondernemersklimaat lijdt aan ‘betonrot’ door meer investeringen te exporteren dan te importeren en dat leidt tot economisch verval en kennisgebrek.

* Ook bedrijven die tot nu toe geen wapens maken, dienen ingeschakeld te worden: ‘opschalen’. Nederland moet onafhankelijker worden en uitbreiden waar ‘we’ goed in zijn.

* Herstel van de afschrikking vergt een grondstoffenplan. Waarvoor zijn welke grondstoffen nodig en waar komen ze vandaan. Dat betekent ook voorraad maken en terugwinnen uit gemaakte producten. Zo mogelijk afhankelijkheid buiten Europa terugdringen.

* Handel drijven met bedrijven in landen waar milieuvervuiling, ziekmakende arbeidsomstandigheden meer of minder gangbaar zijn, vraagt behoedzaamheid. Zeker gezien de beperkende regels van de Europese Unie. Het is vaak spitsroeden lopen. We moeten niet belerend zijn, want bedrijven buiten Europa trekken zich van deze richtlijnen weinig aan.

* Bescherming – economisch en fysiek – en weerbaarheid, daar gaat het om. Veel geld geven aan de defensie industrie leidt vaak tot technologische innovatie.

* Burgers moeten leren niet alleen de baten, maar ook de kosten te dragen.

Kortom, de aanvoer en productie van wapens zijn voor VNO-NCW wezenlijk. Afschrikking sluit uiteraard gebruik niet uit, maar Ingrid Thijssen spreekt daar niet over. Van enige reserve is geen sprake. Landen die zich willen verdedigen, hebben een defensie-industrie nodig die in staat is de nieuwste technieken toe te passen en zo mogelijk te ontwikkelen. Om nog een keer de brigadegeneraal aan te halen: waarden als welvaart, duurzaamheid en veiligheid zijn ons alles waard en daar vallen wapens onder.

De stelligheid en vanzelfsprekendheid waarmee gesproken wordt over een beslissend belang van de wapenproductie, lijken samen te vallen met haar winstgevendheid die een wedloop inspireert. Een samenhang die zelfs een rechtvaardiging kan zijn voor het dominante belang van een kogel ten opzichte van een kleurpotlood. En dan rolt een woord als ‘oorlogseconomie’ zonder enige schroom over de lippen.