Open brief aan Wall Street
Voor alles sta ik er op mij te verontschuldigen voor de wanorde voor jullie kantoren. Dat is nu sinds drie weken dat al die hippies en punks, studenten en syndicalisten, werkende moeders en ongehuwde vaders, lijnpiloten en leerkrachten, winkelbedienden en militairen en slachtoffers van inbeslagnames besloten hebben op uw grasperk te kamperen. Het moet voor jullie niet welkom geweest zijn.
(Originele vertaling bij Attac-Vlaanderen)
Hoe kan immers iemand die dergelijke haast onbelaste bonussen kreeg die spenderen aan een romige koffie of een lijntje coke met die menigte die het trottoir blokkeert? Waar of niet? Jullie vrienden van de JP Morgan Chasebank hebben zonet de nooit geziene som van 4,6 miljoen aan de New-Yorkse politie geschonken, de grootste schenking die zij ooit kreeg. Jullie dachten op die manier met veel geld controle over de volksmassa te verwerven, maar jullie hebben het verkeerd voor. De andere dag heeft een van de «withemden » [1] die het bevel voeren over de politiemensen van het NYPD op het terrein een aantal weerloze vrouwen met peperspray bewerkt. Hier en daar werd een aantal betogers hardhandig aangepakt. En als je een opnameapparaat bij je had werd je onmiddellijk ingerekend. Maar ernstiger nu, dachten jullie echt dat de flikken voor 4,6 miljoen de oproerkraaiers met een bulldozer richting Hudson zouden geëvacueerd hebben? Of beter nog, hen onder gele bakstenen bedolven hebben [2], zodat jullie iedere dag over hen zouden hebben kunnen stappen bij het naar het werk gaan ? Dat doen jullie toch ? Iedere dag. Ik weet het. En jullie weten het. Het is beter hierover eerlijk zijn, dunkt me. Indien sommige vergulde bakstenen als anonieme grafstenen voor jullie tapijtproletariaat eindigen, dan is dit zoals men in Wisconsin zegt “pech hebben”. Jullie zijn Meesters van het Universum en die recess(depress)ie heeft jullie niet ernstig geraakt. Uiteraard moeten jullie je dezer dagen een weg banen door een massa daklozen. En er zijn zovele putten in het wegdek die het onderstel van jullie Audi R8 GT beschadigen. Maar geen nood, jullie geld brengt geld op aan een fantastisch ritme. En belastingen betalen, dat is voor de anderen. Ik wil daarmee zeggen dat jullie accountant in lachen losbarst telkens hij de uitdrukking « belasting op de meerwaarden » hoort. Begrijpelijk dat jullie denken dat iedereen jullie alles verschuldigd is.
Nu dient er gewerkt aan jullie aanpassingsvermogen. Drie weken is immers niet lang. De mensen die in Wall Street kamperen zullen niet weggaan, tenzij men ze met geweld verwijdert. Ze zien er stom uit in hun outfit en sommige van hun uitlatingen hebben voor mensen zoals jullie geen zin. Maar ze hebben wortel geschoten en jullie doen er best aan hen gewoon te worden. Ik ben ervan overtuigd dat dit verschijnsel jullie nogal vreemd lijkt. Waarom gaan ze niet gewoon naar huis? Hebben die mensen soms geen baan ? Ik wil niet cynisch zijn, maar dat is nu precies de kwestie. Ze hebben er geen. Ik bedoel huizen en jobs. Voor een paar dagen stond er een kerel voor een kantoor voor hypothecaire leningen met een bord waarop te lezen stond: « Die mensen hebben het huis van mijn ouders afgepakt. » In Wall Street lopen heel wat mensen rond die de longen uit hun lichaam schreeuwen, omdat ze graag een baan zouden willen hebben die wat opbrengt. Ze willen een toekomst. Maar jullie handigheden op onze kosten gerealiseerd hebben de doodsteek gegeven aan de economie van de gewone mensen. En die mensen hebben het geraadzamer geoordeeld hun gedwongen vrije tijd (waarvoor jullie verantwoordelijk zijn) op de drempel van jullie deuren door te brengen.
Geef toe dat de wanorde voor jullie kantoren jullie verantwoordelijkheid is. Jullie en jullie vrienden hebben de democratie gekocht. Jullie zijn erin geslaagd zovele wetgevers met jullie geld te corrumperen. En altijd op een legale manier want de wetgevers die jullie gekocht hebben zijn dezen die de wetten schrijven voor de politiek verantwoordelijken. Het rad van de corruptie draait zonder ophouden. Vandaag willen jullie dat die democratie jullie orders opvolgt. Nu het er op aankomt de prijs te betalen voor jullie inhaligheid zonder scrupules.
Men heeft zich altijd met jullie ingelaten. Kijk maar naar het Citizens United-arrest (dat de financiële participatie toelaat van de bedrijven aan politieke campagnes] [3], dat jullie vrijgemaakt heeft op een sedert het Romeinse Rijk ongeziene manier. Maar ook hier zijn er betogers die de orde verstoren en hun recht op vrije meningsuiting uitoefenen om te tonen wat voor bandieten jullie zijn. Talrijker en talrijker blijven ze postvatten, in New York en in veel andere grote steden van de ene oceaan tot de andere. En niemand zal zijn plek verlaten zolang mensen als jullie hun citadel niet geboeid zullen verlaten hebben om veroordeeld te worden voor het verkrachten van wat men de “Amerikaanse droom” noemde. Een droom die ooit iets anders was dan een voorbijgestreefde metafoor, en die opnieuw iets waarachtig, reëel en authentiek kan worden. Maar niet nadat wij over jullie zullen gemarcheerd hebben op onze weg naar een betere wereld en toekomst.
William Rivers Pitt, Amerikaans schrijver en uitgever , heeft onder meer in 2002 samen met de voormalige UNO-inspecteur in Irak Scott Ritter War on Iraq : What Team Bush Doesn’t Want You to Know gepubliceerd.
———————
Nota’s
[1] Luitenanten, kapiteins, inspecteurs.
[2] « Gouden bakstenen », goudstaven op de weg die naar de smaragden stad leidt in de Tovenaar van Oz, een roman van het begin van de XXe eeuw, innig verbonden met het imaginaire in de economische crisis in de Verenigde Staten.
[3] Het arrest Citizens United van het Hoog Gerechtshof van de Verenigde Staten van januari 2010 laat bedrijven toe financieel deel te hebben aan politieke campagnes. Voor Barack Obama is die beslissing « een grote overwinning voor de oliebedrijven, de banken van Wall Street, de gezondheidverzekeringsmaatschappijen en alle machtige belangen die hun macht dag na dag verzamelen in Washington om de stem van de Amerikaanse burgers te smoren ». Lees het artikel in de New York Times. Met dank voor de vertaling aan Jan Blancke