Paul Mason en Brexit
De Britse journalist Paul Mason is ook in onze contreien geen onbekende in linkse kringen: het hart aan de linkerzijde, prima commentator, auteur van een reeks sociaal-kritische boeken en in 2015 druk beluisterd voor zijn verslaggeving over de wederwaardigheden van de regering Tsipras in Griekenland. Hij definieert zichzelf als een ‘radicale sociaaldemocraat’ en stond de voorbije jaren aan de kant van Corbyn en de Momentumbeweging achter Corbyn.
(Door Herman Michiel, oorspronkelijk verschenen op Ander Europa, Foto Paul Mason, 2018 (Foto Rwendland, Wikipedia, CC BY-SA 4.0)
In zijn commentaren op Brexit denk ik evenwel dat hij het essentiële mist. Ik heb het er niet over dat Mason tegen Brexit en voor Remain was en is; maar de overwinning van Brexit eenzijdig voorstellen als een overwinning van enggeestigheid, racisme en vreemdelingenhaat draagt weinig bij tot meer inzicht in wat er omgaat in de Britse samenleving, en bijgevolg ook niet tot vruchtbare politieke plannen. Aan het lidmaatschap van de EU schrijft hij ook enkele haast mystieke kwaliteiten toe, maar die staan dan in scherp contrast met de reëel bestaande EU zoals hij die zelf beschrijft. Ik verklaar me nader.
In een bijdrage in Social Europa (*1) beschrijft hij zijn gevoelens bij een recent bezoek aan het Duitse Bonn. Hij was er op uitnodiging van de Friedrich Ebert Stiftung, think tank van de SPD, die benieuwd was naar zijn uitleg over de mislukking van Labour bij de verkiezingen van 12 december. Enthousiast heeft Mason het over “de laatste Europese stad die ik als EU-burger heb kunnen bezoeken”, Bonn dus, “de stad van Beethoven” waar de opera momenteel diens Fidelio opvoert, het theater de comedie A Flea in her Ear van Feydeau, waar “het eten lekker is, het bier excellent en de conversatie – in perfect Engels – sprankelend”.
En dan volgt een nostalgische mijmering:
“Dat is nu wat wij Britten achter ons laten, de mogelijkheid om een vluchtje van een uur te maken, om met een minimum aan poespas handel te drijven met de meest stabiele en succesvolle economie in het noordelijk halfrond en de meest beschaafde 500 miljoen mensen op de planeet.
Want een minderheid van Engelse stemmers – die nooit gehoord hebben van Feydeau en nooit Fidelio zullen meemaken – willen uit Europa weg; de volgende keer dat ik de EU bezoek zal het via de rij ‘Other nationalities’ zijn.”
Het klinkt wat elitair, en ik zeg dit niet alleen omdat ook ik nog nooit van Feydeau gehoord had, maar Mason’s ontboezeming drukt wel een reëel aspect uit van de ideologie van een deel van de Europeanen; lidmaatschap van de EU wordt door hen als geëmancipeerdheid gezien, als beschaving, als deelachtigheid aan een project dat teruggaat tot de Verlichting, als overstijging van het negentiende-eeuwse nationalisme, enzovoort. Niettegenstaande alles is er zelfs in Griekenland een aanzienlijke identificatie van de euro met moderniteit. Raar maar waar, dat is vaak zo met ideologieën.
Op twee punten vind ik Mason echt teleurstellend. Het eerste is een beetje bijkomstig, toch voor een meerderheid van de Britten. Het reizen naar het vasteland, toerisme, het deelnemen aan colloquia, culturele manifestaties of sportieve evenementen zal ongestoord verdergaan. Waarom? Omdat dit altijd zo geweest is, ook vóór de EEG, EG of EU, zelfs honderden jaren daarvoor. Wie de middelen had heeft altijd kunnen reizen, logeren, consumeren in Europa. De grote Duitse barokcomponist Händel (1685-1759) werd een ster in Londen, Mozart verbleef in Gent, in Leuven, Brussel, in Amsterdam, Parijs, Londen …; de Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig (1881-1942) was thuis in Oostenrijk, Duitsland, Frankrijk, Zwitserland, België… en zo kunnen we doorgaan. Dat de toeristische Baedeker-gidsen furore maakten vanaf het midden van de negentiende eeuw wijst er trouwens op dat men geen muzikaal of literair genie moest zijn om vrij te reizen in Europa; net zoals vandaag volstond geld. Zal Paul Mason in de luchthavens moeten aanschuiven met Marokkanen en Australiërs bij de Other nationalities in plaats van bij de meest beschaafde mensen van de planeet? Waarschijnlijk wel, al valt dat nog te bezien, Britten zijn tenslotte geen Syriërs, Afghanen of Nigerianen die het Fort bestormen.
Een meevaller is dat Mason het als Brit gewoon is om bij een bezoek aan het continent Britse ponden te moeten wisselen in euro’s, anders was er nog dit bijkomstig ongemak. Dat hij in de toekomst niet meer het sublieme gevoel zal hebben er als EU-burger bij te horen is treurig, maar misschien kan dit een troost zijn: veel mensen genieten tijdens een buitenlandse vakantie van het exotisch gevoel in een andere wereld te vertoeven, d’être dépaysé zoals men treffend in het Frans zegt. Sommigen missen zelfs het vakantiegevoel van geld te moeten wisselen! Enfin, Brexit zal wel tot andere ongemakken leiden dan het knagend gevoel geen EU-burger meer te zijn.
Ik zou me ook geen te grote zorgen maken wat betreft het handel drijven met de meest stabiele en succesvolle economie in het noordelijk halfrond. Onze ondernemers, van de beschaafdste ter wereld, bieden graag hun diensten aan, en hanteren hierbij misschien geen sprankelend, maar toch begrijpelijk Engels in de meeste gevallen.
Het tweede punt waar Mason mijns inziens dwaalt is op het vlak van zijn beroepsbezigheid zelf, de journalistiek. Een (economisch) journalist wordt ondersteld niet in de eerste plaats zijn eigen zieleroerselen te analyseren, maar maatschappelijke toestanden en fenomenen. Over de redenen waarom Brexit het haalde heeft Mason niet veel te zeggen, Kan men de Britse uitstap herleiden tot het cultuurbarbarisme van een ‘minderheid’ die nooit van Feydeau of Fidelio gehoord heeft en niet weet wat ze overboord gooit? Is het diepgravend om te stellen dat op 12 december een triestig volkje (‘a joyless people’) een beslissing nam “waaraan het weinig vreugde zal beleven”, zodat er “nog meer racisme, meer vreemdelingenhaat en meer verwijten richting Brussel” zullen komen?
Nochtans geeft Mason in het laatste deel van zijn artikel een aantal elementen aan die het begin hadden kunnen zijn van diepergravend onderzoek naar de redenen voor Brexit, voor het overlopen van een deel van de Labourkiezers naar de aarts-Conservatieven. Nooit sinds de Britse toetreding (1973) was er een ‘grand strategy’ voor de EU, schrijft Mason. Er was een economisch model, een gedachtenloze rush om zoveel mogelijk van Oost-Europa in te palmen als mogelijk. Er was de eurozone, waarover men gereserveerd moet zijn in zijn oordeel, gezien de broosheid ervan. Maar noch de nationale Britse elites noch de ‘transnationale bureaucratie’ [lees: de eurocratie] kwam tot een ‘overkoepelende strategie’. “In plaats daarvan ontwierpen de Europese elites een eenheidsmunt, een eenheidsmarkt en een aantal transnationale instellingen waarvan er geen enkele opgewassen bleek tegenover de economische wereldcrisis.”
Mason beschikt dus wel over de relevante feiten (het tegenovergestelde zou verbazen bij een zo gedreven journalist (*2) maar hij lijkt niet in staat daar rationele conclusies uit te trekken, want te veel op sleeptouw genomen door zijn gevoel van ‘cultureel verlies’. Geen rationele conclusies, inderdaad, want wat moet je maken van het volgende: “Het onmiddellijkste gevoel van verlies betreft niet de eenheidsmarkt of het vrij verkeer, maar de mogelijkheid van een gecoördineerde actie tegen de klimaatverandering.“ Je zou denken dat Mason nu een lofzang zal houden op de onlangs bekendgemaakte Green Deal van de Europese Commissie (EC). Maar nee, hij weet wel (terecht) beter dan dat: tegenover de radicale Green New Deal van Labour is die van de EC ‘zwak’ want “die ziet de markt en de privé-sector als de manier om koolstof-neutraal te worden tegen 2050, en heeft bijgevolg geen antwoord op wat we moeten doen als de markt en de privé-sector onvermijdelijk falen.” Die mogelijkheid van een gecoördineerde actie tegen de klimaatverandering wordt volgens Mason dus ook niet door de Europese Unie bewaarheid, maar desalniettemin ervaart hij een gevoel van verlies, zoals hij ook geen strategie voor een Europese economie waargenomen heeft maar zich toch verweesd voelt als zijn land geen lid meer is van de EU.
Als ik uit deze onsamenhangende gedachten toch een samenhangende conclusie moet trekken is het dat Mason zich een fout beeld had gevormd van de Europese Unie, waarin hij een emanciperend project hoopte te zien in het verlengde van de Europese Verlichting, maar nu zijn ontgoocheling daarover projecteert op de reactie van een ‘triestig volkje’ dat noch bij de nationale elite noch bij de EU-bureaucratie enig begrip kreeg voor zijn noden. Een foute analyse leidt dan fataal tot een foute conclusie, want voor Mason is die van ‘culturele’ aard: “het zou fataal zijn als Groot-Brittannië zich zou loshaken van de transnationale Europese cultuur”, een cultuur die gecreërd werd “via Interrail, Erasmus, de Champions League, goedkope vluchten, elektronische dansmuziek, porno, mode en – ja – het Eurovisiesongfestival”.
Ik van mijn kant hoop dat Brexit geen obstakel zal zijn voor blijvende en toenemende solidariteit tussen de werkende klassen aan beide zijden van het Kanaal. Die zal meer dan nodig zijn, met een reactionaire Tory-regering aan de ene zijde en een in neoliberalisme gedrenkt continent aan de andere, dat nu al aangaf met het perfide Albion intens te willen blijven samenwerken … op militair vlak.
Voetnoten *1)Social Europe, 13 januari 2020, Leaving Europe ; hiermee opent Mason in dit online tijdschrift een reeks van columns over Brexit en zijn gevolgen.
*2) Op dit vlak is Paul Mason heel wat minder naief dan bv. Hilary Wainwright, redacteur van het linkse blad Red Pepper en medewerkster van het Transnational Institute. Ze gaat zover als het bestempelen van de ‘vaders van Europa’ als Jean Monnet als former resistance hero en dicht hen een ‘kosmopolitische’ visie toe die teruggaat op Immanuel Kant en Jean-Jacques Rousseau. Zie Links europeanisme en het Brexit-debat.