Ga naar de inhoud

recensie ‘Ecologische schuld’ (Andrew Simms)

Voor Simms is de link tussen ‘de gezondheid van de planeet’ en ‘de rijkdom van naties’ overduidelijk: ’the wealth of rich countries is built on an ecological debt.’. Ecologische schuld? Wasda? Heel simpel… ‘If you take more than your fair share of a finite natural rescource you run up an ecological debt. If you have a lifestyle that pushes an ecosystem beyond its ability to renew itself, you run up an ecological debt. The worst ecological debt is the carbon debt and its consequence, climate change.’ (p. viii – ix)

6 min leestijd
Placeholder image

Deze recensie verscheen op de website van UCOS, waarop we werden gewezen door yabasta.be.

Simms’ boek draait in grote lijnen rond bovenstaande ideeën. Alhoewel je het van de titel niet direct zou verwachten focust hij, zoals bovenstaand citaat en de kaft wel laten uitschijnen, vooral op de oorzaken (een samenleving, ‘way of life’ gebaseerd of fossiele grondstoffen) en gevolgen (klimaatveranderingen) van koolstofschuld. In een interessante ‘history of global warming’ leert Simms ons dat een zekere Svante Arrhenius al in 1895 voorspelde dat de aarde gevoelig zou opwarmen. Jammer genoeg werd hij vooral genegeerd. Het is slechts in de tweede helft van de 20e eeuw dat er meer aandacht komt voor het probleem. In 1987, met de oprichting van het bekende IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) is er pas ‘consensus’ over de opwarming van de aarde. Bush sr. heeft nog even geprobeerd om twijfel te zaaien over het broeikaseffect, maar dit had enkel als gevolg dat nog meer mensen zich bewust werden.

De oplossingen die sindsdien worden geformuleerd zijn voornamelijk technologisch van aard (‘efficiency & technological fixes’), maar die schieten volgens Simms tekort. Hij stelt zelf zijn hoop nogal op internationale wetgeving. Hij stelt vast dat – paradoxaal genoeg als gevolg van rechtszaken in de VS, vb. de tabaksprocessen – machtige actoren (bedrijven, regeringen,…) steeds meer aangeklaagd worden door burgers voor schade die hen berokkend is. Op een zelfde manier zouden slachtoffers van natuurrampen (zowel in het Noorden als in het Zuiden) die het gevolg zijn van klimaatveranderingen de voornaamste veroorzakers van die klimaatveranderingen voor de rechter kunnen sleuren. Een objectieve bondgenoot in deze opzet vindt Simms in de verzekeringsindustrie die vaak enorme sommen moet uitkeren bij zo’n natuurramp. In welke mate hij zijn eigen dromen hier voor werkelijkheid houdt, houd ik zelf in het midden. Ik persoonlijk geloof niet dat dit dé oplossing zal zijn, maar als het kan bijdragen: tant mieux… Dat er in ieder geval geen tijd te verliezen is, maakt hij duidelijk aan de hand van het trieste lot van Tuvalu, een eilandengroep in de Zuidelijke Stille Oceaan. Tuvalu wordt bedreigd door de stijging van de zeespiegel. Vele mensen hebben hun huis al moeten achterlaten. Simms ziet hierin enerzijds een voorbode van hoe het andere landen kan vergaan. Anderzijds wordt direct duidelijk hoe de verhoudingen liggen:

‘Rich countries’ reckless use of fossil fuels has created climate change. But it is poor people in poor countries that suffer first and most from climate change and from the struggle to clear unpayable and often illegitimate conventional foreign debts.’ (p. 106)
Hiermee raakt hij een van de sterktes van het concept ‘ecologische schuld’ aan. Alhoewel het niet de bedoeling is om de ecologische schuld van (een bepaald land uit) het Noorden t.a.v. Zuiden tot op de laatste cent in monetaire termen uit te drukken (dit lijkt me niet haalbaar, noch wenselijk), wil men er toch een bepaalde waarde aan geven. Door de ecologische schuld te kwantificeren kan men ze ‘vergelijken’ met de conventionele financiële schuld die schuldeisers uit het Noorden nog altijd terug betaald willen zien. Zeker als je de totale exploitatie (zowel wat betreft grondstoffen, mensen als het milieu) van het Zuiden ten tijde van de kolonies mee in rekening neemt, wordt het snel duidelijk dat op deze manier de rollen compleet omgedraaid worden. De vraag ‘who owes whom?’ wordt dan zeer pertinent. Ecologische schuld verwijst voor Simms naar een ‘different way of understanding economical relations, grounded in the real world of natural resources.’ (p. 88) Daarom maakt denken in termen van ecologische schuld het volgens Simms mogelijk om zich een grootse ommekeer voor te stellen, weg van het eeuwenlange gebruik van eindige grondstoffen en van een groeiende kloof tussen arm en rijk. De rijke landen moeten zich hiertoe ‘structureel aanpassen’ om duurzame samenlevingen te worden. Net zoals dat bij de SAP’s voor de arme landen het geval was, bestaat dit aanpassingsproces uit twee fasen. Ten eerste moet ‘storing’ geweerd worden om een klare kijk te krijgen: niet rekenen in termen van BNP, maar ook rekening houden met sociale en milieukosten als je een samenleving beoordeelt. Ten tweede is het principe van ‘full cost accounting’ belangrijk: [this] would create the proper feedback of information to the economy, helping return balance to the nation’s accounts for more prudential economic planning.’ (p. 169) Uiteindelijk is volgens Simms de vraag, maar ook het antwoord vrij simpel:

‘How will a growing, increasingly unequal world population fit into the shrinking environmental space of a carbon constrained economy? Use less, much less of things that come from burning fossil fuels.’ (p. 186)
Met ‘Ecological debt’ heeft Simms een interessant boekje geschreven over koolstofschuld, de verwoestende gevolgen van klimaatveranderingen en wat eraan te doen. Hij doet dat op een onderhoudende manier, weeft veel persoonlijke anekdotes doorheen zijn verhaal. Alhoewel hij hier en daar het concept ‘ecologische schuld’ wel breder benadert (vb. hij legt de link met de Millennium Development Goals en met de financiële schuld), bleef ik wat dat betreft wel wat op m’n honger zitten. Van een boek met als titel ‘Ecological Debt’, had ik een soort standaardwerk verwacht: historiek, hoe wordt het concept gebruikt, wat kunnen wij ermee aanvangen enz. In plaats hiervan wijdt hij een 10-tal pagina’s aan een mogelijke psychologische verklaring van waarom de mensheid de (klimaat)problemen blijft ontkennen en zoomt hij in de volgende 20 pagina’s in op het autogebruik als een symptoom hiervan. Op zich best wel eens interessant om te lezen, maar het maakt dat het boek op sommige momenten wel wat ‘licht’ uitvalt. Als kennismaking met het thema ecologische (koolstof)schuld en klimaatveranderingen, is het zeker een aanrader. Als je op zoek bent naar een ’theoretische’ basis om met het thema aan de slag te gaan, kan ik doorverwijzen naar een aantal publicaties via en/ enredeurope.org of naar Terra Incognita van Peter Tom Jones en Roger Jacobs.

Uitgelezen: Andrew Simms : ‘Ecological Debt. The Health of the Planet & the Wealth of Nations’ Pluto Press, London, 2005. 214 p.

Meer over het begrip Ecologische Schuld vind u bij UCOS hier.

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Guy Capals/UCOS.)