Robot – vriend of vijand?
Technologische ontwikkelingen zijn maatschappelijk. Onder de titel ”Robotisering – vriend of vijand?” organiseerde de VHV, Vrienden van de Historie van de Vakbeweging,-op 3 november 2017 een bijeenkomst. In de toelichting staat, we nemen ”u mee in ons gezamenlijk vakbondsverleden en de gevolgen van robotisering op werknemers”. Hier enkele bespiegelingen over dit actuele thema.
(Door Jan Verhagen (*1), oorspronkelijk verschenen op solidariteit.nl)
Robotisering interesseert me. Ik was in FNV-verband in 2016 bij de meningsvorming over dit onderwerp betrokken. De historische component interesseert me, zo mogelijk, nog meer. Niet, omdat kennis van de geschiedenis toekomstzekerheden oplevert. Evenmin, omdat de geschiedenis kant en klare recepten voor effectief (vakbonds)handelen genereert. Maar wél, omdat historisch inzicht een onmisbare zaklamp is voor een vakbeweging die haar weg naar de toekomst, vol onzekerheden, zoekt.
Luddieten
Opvallend is de ‘historische’ uitwerking van het programma van de VHV bijeenkomst: verder terug dan de jaren tachtig van de vorige eeuw lijken we niet te zullen gaan. Terwijl dat vanuit (vakbonds)historisch perspectief juist erg nuttig zou zijn. Goed, zaklamp aan dus.
Foto: Vernieling weefmachine 1812.
Regelmatig wordt de positieve of negatieve invloed van technologische vernieuwing direct toegeschreven aan die technologie zelf: robotisering als ‘oorzaak van’. De titel van de bijeenkomst provoceert dan ook om juist hier eens goed naar te kijken. Die zou ook ”robot – vriend of vijand?” kunnen luiden. En dat klinkt ergens heel bekend. In de negentiende eeuw deed de door stoom aangedreven machine haar intrede in de Europese samenlevingen. Het oude ambachtelijke werk verdween. Mensen uit stad en platteland werden, soms met harde hand, de fabrieken ingedreven. Afijn, tegenwoordig weet iedereen wel ongeveer welk slavenbestaan daar op hen wachtte.
De allereerste verzetsdaden in die tijd waren een antwoord op de vraag ”Machine – vriend of vijand”. Meer dan eens was het antwoord van de arbeiders: de machine, dát is de vijand. En dus werden machines gesaboteerd of stukgeslagen. Die sabotage kreeg via de Luddieten soms een min of meer gestructureerd karakter, vooral in het Engeland van begin negentiende eeuw. (*2)
Machts- en krachtsverhoudingen
De latere vakbeweging koos, zij het vaak aarzelend, voor een andere benadering. En dat was allemaal vér voor 1980! Overigens wordt de vakbeweging nog regelmatig verweten een ”moderne vorm van Luddisme” te verkondigen. (*3)
De lessen van het Luddisme, en bijvoorbeeld de door Harmsen en Reinalda in hun klassieke werk Voor bevrijding van de arbeid geformuleerde aandachtspunten (zie verder), zijn ook voor de robotdiscussie van groot belang. Maar die gedachten lijken vergeten, althans ik kom ze in artikelen, stukken, nota’s en rapporten nauwelijks tegen. Ook niet op discussiebijeenkomsten trouwens.
Mijn stelling: de vraag óf robotisering vriend of vijand zal blijken te zijn, is vooral afhankelijk van de machts- en krachtsverhoudingen binnen onze samenleving. Iets korter door de bocht: door de machts- en krachtsbalans tussen kapitaal, in zijn specifieke 21ste-eeuwse verschijningsvorm, en arbeid, ook in zijn 21ste-eeuwse gedaante. De vakbeweging is, ik zou haast zeggen: als geen ander, geroepen die balans wezenlijk en fundamenteel in de richting van ‘de factor arbeid’ te bewegen.
Dit is anno 2017 nog relevanter dan tijdens eerdere technologische revoluties. Die leidden namelijk tot een enorme verhoging van productie en productiviteit en daarmee, uiteindelijk. maatschappelijke welvaart. Maar er zijn economen, waaronder Nobelprijswinnaar Stiglitz, die ‘kostenbesparing’ en ‘winstmaximalisatie’ als primair doel en effect van de huidige technologische revolutie zien. Een in dit opzicht behoorlijk degelijke analyse trof ik aan in een publicatie van CNV Vakmensen.(*4)
Zeggenschap
Bob Reinalda en wijlen Ger Harmsen analyseerden – in 1975! –de opmars van de technologie als volgt:
Dit brengt ons op een zeer fundamenteel probleem, namelijk de relatie tussen de mens en de door hem ontwikkelde techniek. In theorie staat het de mensheid vrij wel of geen gebruik te maken van de mogelijkheden die wetenschap en technologie bieden. Of dit in de praktijk ook werkelijk het geval is, hangt af van de maatschappij waarin we ons bevinden. In een maatschappij als de onze worden wij nog steeds beheerst door de wetten van de kapitalistiese ekonomie: de jacht naar winst, de omzetting van winst in nieuw kapitaal (…). Dat is nog altijd een blind mechanisme. Hoezeer de overheid tracht regelend en sturend in de werking van dit mechanisme in te grijpen. (*5)
Natuurlijk, dit citaat is typisch gestaald jaren zeventig jargon. Dat neemt niet weg dat de auteurs hier een punt opvoeren dat óók uitgangspunt van de vakbeweging was. Het gaat niet om de machine of de robot an sich, maar om de vraag wie de zeggenschap over de technologie en de inzet daarvan hebben.
Dat bepaalt ook het antwoord op de vraag: wie eigenen zich de voordelen en vruchten van technologische innovatie toe? En dat heeft dan weer alles te maken met het type samenleving, waarin technologische ontwikkelingen plaatsvinden: de maatschappelijke en economische machts- en krachtsverhoudingen.
Harmsen en Reinalda schetsen ook de toen al beperkte sturingsmogelijkheden van de overheid. Die zijn er sinds de neoliberale omwenteling van eind jaren tachtig (deregulering, marktwerking, de verschuivende zeggenschap naar Brussel) niet ruimer op geworden. Helaas lijken we in de FNV – nota bene sinds de jaren tachtig (die blijven maar terugkomen in dit verhaal) – aan een vorm van collectief geheugenverlies en aan analytische armoede te lijden. Over het hoe en waarom daarvan heb ik zo mijn ideeën, maar dat is nu even niet aan de orde.
Zoals gezegd, ik was in 2016 betrokken bij de meningsvorming binnen de FNV. En werd ook daar geconfronteerd met deze vorm van ‘geheugenverlies’. Dat kaart je dan dus aan. Onder andere in een kritische notitie Robotisering en Vakbeweging, diverse versies tussen maart en december 2016. (*6) Opvallend weinig weerklank. Sterker, geen of nauwelijks enige reactie. Het voeren van een stevig, maar respectvol debat lijkt anno 2017 (te) bedreigend, of ‘not done’? Terwijl een dergelijk debat, hand in hand met een gedegen feiten- en trendanalyse, het fundament zou moeten opleveren van menings- en beleidsvorming.
Inmiddels heb ik gezien dat machts- en krachtsverhoudingen toch zo af en toe in (interne) FNV-documenten opduiken, dus er is hoop. Desondanks geldt (ook voor dit onderwerp): vakbeweging, wake up! Maak die analyse, voer dat debat en gebruik die zaklamp van de geschiedenis!
Noten:
1 Zie: https://kanttekenen.blogspot.nl/
2 Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Luddisme
3 Zie bijvoorbeeld: L. van Wezemael, Vakbonden en innovatie van ondernemingen. Gent 2006-2007, p.5 en volgende.
4 CNV Vakmensen, Race tegen de Robot? De gevolgen van robotisering voor de arbeidsmarkt, november 2015, onder andere hoofdstuk 2.
5 G. Harmsen, B. Reinalda, Voor de bevrijding van de arbeid, Nijmegen 1975, p. 365.
6 Zie: www.verhagen-bakker.nl/robotisering