Scrub Hub – autonoom project van wederzijdse hulp voor Covid-19
Katya Lachowicz in interview met Jim Donaghey, over het succesvolle project om lokale collectieve productie van ziekenhuiskledij te organiseren, de Scrub Hubs genaamd.
(Door Jim Donaghey, bron: Anarchist Studies vertaling: globalinfo.nl foto’s van artikel: Scrub Hub East London aan het werk)
(Noot van de vertaler: ziekenhuiskledij wordt in het Engels ‘scrubs’ genoemd. Meestal hier onvertaald gebleven).
In de Covid-19-crisis kwam de combinatie van aaneengeschakelde incompetentie, openbare dienstverlening die door veertig jaar neoliberalisme weggemaaid waren, en een hardvochtige minachting voor het leven van gewone mensen samen, met moorddadige resultaten onder Boris Johnson en de Tory-partij. De dood van bijna 65.000 mensen tot nu toe in het Verenigd Koninkrijk als gevolg van Covid-19 is de sterkst mogelijke aanklacht tegen de conservatieve regering, maar het feit dat er geen persoonlijke beschermingsmiddelen (Personal Protective Equipment ; PPE) aan gezondheidswerkers zijn verstrekt, illustreert een deel van het karakter van hun ongevoelige incompetentie. Het schandaal heeft verschillende belangrijke kwesties aan het licht gebracht: de onvoorbereidheid van het Verenigd Koninkrijk op pandemische crises; het gebrek aan industriële productie van belangrijke middelen in het Verenigd Koninkrijk; de sclerotische inefficiëntie van gecentraliseerde inkoop en distributie in NHS-trusts, aangevuld met de woekerwinsten van uitbestede privé-instellingen; de schandalig lage lonen van gezondheidswerkers, hun onzekere werkomstandigheden en de uitbuiting van migrerende werknemers en BAME-mensen (de afkorting staat voor ‘black, Asian and minority ethnic’ vert.)
Maar, zoals op deze blog en elders is benadrukt [bijvoorbeeld – hier, hier en hier] heeft de coronaviruscrisis ook inspirerende reacties van basisinitiatieven voor wederzijdse hulp gegenereerd, en de productie van scrubs (ziekenhuiskledij, vert.) en schorten voor gezondheidswerkers is daar een bijzonder succesvol voorbeeld van geweest. Het Scrub Hub-initiatief begon midden maart in Hackney Wick, Londen, en groeide al snel uit tot 127 Scrub Hub-groepen in heel Engeland, Schotland en Wales, die elk onafhankelijk opereren onder de paraplu van het ‘Scrub Hub’-netwerk.
Jim Donaghey ontmoette (virtueel) Katya Lachowicz, een van de kernleden van een Scrub Hub in Oost-Londen die eind maart werd opgericht. De groep in Newham is op weg naar de productie van in totaal 900 scrubs die door 160 gezondheidswerkers voor zichzelf en hun collega’s zijn besteld. De groep heeft een piek bereikt van ongeveer 200 vrijwilligers, maar naarmate de mensen weer aan het werk gaan neemt dat aantal af, hoewel de vraag naar schorten/overals blijft bestaan.
Jim: Zo, allereerst – hoe is het om betrokken te zijn bij het maken van scrubs?
Katya: Nou … Ik denk dat het een nogal taai proces is geweest dat hoogte- en dieptepunten en verschillende uitdagingen heeft gehad. Interessant, hoe dan ook. Ik denk dat mijn persoonlijke betrokkenheid bij het proces misschien een beetje anders was dan die van anderen, en dat was echt omdat ik het zag als een kans voor politieke actie. Misschien kan ik iets positiever zijn [lacht] – het was geweldig om het hele proces bij elkaar te zien komen en vooral om mensen te zien samenwerken die dat in andere omstandigheden misschien niet zouden doen.
J: Was dit het soort werk dat je hiervoor ook al deed?
K: Je bedoelt het naaien? Nee. Ik heb ook eigenlijk geen een scrub genaaid, aangezien er mensen zijn die dat veel beter kunnen. Ik heb wel wat plastic schorten gemaakt.
J: Dus je bent betrokken bij de organisatorische kant van de scrub-productie?
K: Ja, om je een idee te geven van het scrubproces als geheel, begint het met de aankoop van materiaal en het tekenen van patronen, het snijden van stukken, het afzoomen van de randen van die stukken om rafelen te voorkomen, en het aan elkaar naaien van de stukken om een boven- en onderkant te vormen. Het maken van een scrub hangt natuurlijk af van je vaardigheidsniveau en tijd – dus sommigen kunnen er een in een dag maken, anderen tien.
En er zijn nog veel meer factoren die in dit proces een rol spelen, zoals hoe materiaal te vinden, de pers en de sociale media, het bereiken van gezondheidswerkers en vrijwilligers, het structureren van veilige en gezonde werkomstandigheden, het ontwikkelen van datasystemen voor het verzamelen van orders, het volgen van de voortgang en de voorraadniveaus, het distribueren van materiaal. Het werk nam in ieder geval de eerste maand elke dag in beslag. Velen van ons, met name in de organisatiekern, beantwoordden elke dag van 7.30 uur ’s ochtends tot middernacht vragen.
J: Dat is nogal veel werk! Hoe paste het scrub-werk in je leven??
K: Met moeite – Ik ben freelancer en heb dus een flexibiliteit die sommige anderen niet hebben. Maar we hebben het aardig geklaard.
J: En hoe ben je er überhaupt bij betrokken geraakt?
K: Ik moet echt het ontstaan van de scrub-beweging even uitleggen, wil het zin hebben. Het is waarschijnlijk belangrijk om op te merken dat er (ten minste) twee aparte bewegingen waren. Want For the Love of Scrubs (FTLOS) is tegelijk met de Scrub Hub opgezet. FTLOS was opgericht door een verpleegster die geen scrubs had op haar werkplek, dus ze begon ze thuis te naaien, vervolgens begon ze te naaien voor haar collega’s, en toen het duidelijk werd dat het probleem groter was dan op haar afdeling, begon ze een Facebook-groep. Scrub Hub reageerde op hetzelfde gebrek aan scrubs, maar dan via een onderlinge hulpgroep in Hackney Wick, Londen. Deze twee groepen verschilden enorm in de manier waarop ze structureel werkten.
Eind maart kwam ik FTLOS tegen en ik maakte me zorgen over de vraag of deze onbetaalde productie gevolgen had voor werknemers in het hele land die misschien betere omstandigheden op hun werkplek eisten, enz. Ik had FTLOS hierover geschreven, maar kreeg geen antwoord. Dit was verontrustend, dus begon ik onderzoek te doen. Ik vond de NHS-leveranciers, belde ze op en maakte een praatje. Ze vertelden me dat als ik een scrub wilde bestellen er een wachtlijst van zes weken was. Sommige van deze leveranciers waren oude kledingfabrieken die zich sindsdien van de Britse productie hadden afgekeerd en zich tot de distributie hadden gewend, waarbij ze voorraden uit China, India en Pakistan bestelden. Er was geen duidelijke scrubproductie in het Verenigd Koninkrijk.
Ik kwam Piarvé Wetshi tegen die een Scrub Hub wilde beginnen in Oost-Londen en vroeg haar of ze had overwogen een arbeiderscoöperatie op te richten. En dus begonnen we van daaruit – het Scrub Hub netwerk was vrij uitgesproken over het niet maken van scrubs voor NHS Trusts. We vonden dit een goed idee en gingen verder met het opzetten van een grassroots productie die rechtstreeks bestellingen van gezondheidswerkers zou aannemen en deze bij hen thuis zou afleveren. FTLOS was daarentegen wel betrokken bij het maken van scrubs voor de NHS Trusts.
J: En, sorry voor mijn onwetendheid, maar worden scrubs doorgaans vernietigd nadat ze zijn gebruikt?
K: Nee, dus scrubs zijn de pyjama-achtige kleding die gezondheidswerkers dragen en steeds vervangen om kruisbesmetting te voorkomen. Ze worden dan industrieel gewassen op 90° of thuis op 60°, afhankelijk van de werkplek. In sommige gevallen worden de scrubs geleverd door de ziekenhuizen en in andere gevallen moeten de gezondheidswerkers hun eigen scrubs kopen. In het geval van Covid-afdelingen moeten de scrubs ongeveer tien keer per dag worden gewisseld.
J: Ah, OK, dus de frequente noodzaak om van kleding te wisselen is waar de vraag naar meer scrubs vandaan komt.
K: Ja, en er is ook het probleem dat sommige uniformen te dik zijn om onder PPE’s te dragen. En zelfs toen er scrubs op de markt kwamen, was de prijs gestegen, wat betekent dat veel gezondheidswerkers zich die niet konden veroorloven.
J: Oh wow, dus er was prijsopdrijving aan de orde?
K: Natuurlijk, en later ook met het basismateriaal – dit is de reden waarom veel makers uiteindelijk geen blauw polykatoen gebruikten omdat de prijzen daarvoor opgedreven werden.
Scrubs werden omgeleid van afdelingen met een lagere prioriteit naar de Covid-afdelingen. Dit betekende dat veel gezondheidswerkers uiteindelijk hun privé-kleding moesten meenemen om te dragen en niet de mogelijkheid hadden om van scrubs te wisselen tussen de patiënten door. De Eerste Hulp en de kraamafdeling waren enkele van de afdelingen die geen prioriteit meer hadden. We hebben gehoord van echt verschrikkelijke verhalen.
J: Weke rol speelde de regering bij dit alles?
K: Er was een rapport ui 2016 [Exercise Cygnus] dat aan de regering voorstelde dat het in het geval van een pandemie niet goed zou zijn voorbereid. De regering was zich dus goed bewust van de risico’s en ondanks de tekorten werden er eind april in het Verenigd Koninkrijk nog steeds voorraden van de PPE voor pandemie-voorzorg verkocht aan andere landen, een voorraad die was uitbesteed aan een particulier bedrijf genaamd Movianto. En deze uitbesteding ging door tot aan de pandemie, waarbij het beheer van de PPE’s werd overgedragen aan bedrijven zoals Deloitte.
J: Ik vraag me af – zijn ze nu met opzet zo gruwelijk bezig? Ik bedoel, in hoeverre heeft de sociaal-Darwinistische idee van de ‘kudde-immuniteit’ van de conservatieve regering een rol gespeeld in de incompetentie ten opzichte van de basisvoorziening van PPE’s? Ik wil niet suggereren dat er een soort eugenetische samenzwering aan het werk is, maar ‘kudde-immuniteit’ is duidelijk het leidende principe geweest van het antwoord van de regering. Of is dit puur een uitvloeisel van de noodleidende NHS en het neoliberalisme in het algemeen?
K: De Tory-regering heeft een staat van dienst op het gebied van haat jegens de arbeidersklasse – hun responsniveau is in de eerste plaats een afspiegeling van de belangen van hun kiezers en de manier waarop het virus hen heeft beïnvloed. Of er nu een ronduit eugenetisch ‘plan’ was of niet, misschien is het nog steeds speculatief. Maar het zegt wel veel over de crisis van het neoliberalisme als geheel – het kapitalistische systeem heeft altijd de voorkeur gegeven aan de dood boven het leven.
De dynamiek die we als scrubmakers in gang zetten was een politieke en een belangrijke factor in het beheer van de pandemie was een kosten-batenanalyse. Sinds 2012 is de NHS steeds meer geprivatiseerd – de afweging was of het ‘rendabel’ was om levens te redden. Mensen met leermoeilijkheden, bijvoorbeeld, die zich op beademingsapparatuur gezet zagen, hadden ‘niet reanimeren‘ in hun medische dossiers vermeld staan. Eugenetica is in die zin inherent aan de neoliberale economie.
Maar het probleem is er ook een van de productie – sinds Thatcher is de productie in het Verenigd Koninkrijk er echt slecht aan toe. De fabrikanten dier er hier nog over waren, werden opgeroepen (zij het laat) om hun lijnen aan te passen aan de productie van scrubs en PPE’s. De vertraging was echter aanzienlijk. De fabrikanten wachtten tot twee maanden op een antwoord en veel lokale fabrikanten werden afgewezen ten gunste van grotere bedrijven. En dan, in het geval van PPE, werden veel grotere fabrikanten die er wel in slaagden om eindelijk contracten van de overheid te krijgen voor de productie, geconfronteerd met veel bureaucratische rompslomp in de vorm van regelgeving en certificeringen, die later ook aan vrijwillige netwerken werden opgelegd.
J: Oké, laten we straks terugkomen op die kwestie van de ‘formalisering’ van de scrubproductie door de overheid. Ik wil graag wat meer weten over de organisatie van deze initiatieven. Je zei dat Scrub Hub en FTLOS heel verschillend zijn. Wordt Scrub Hub gerund als een arbeiderscoöperatie?
K: Scrub Hub East London had wel zulke aspiraties, maar we konden eigenlijk niet in contact komen met de inkoop tak van de NHS om een contract te regelen. In een ziekenhuis zei de inkoopafdeling dat ze niets nodig hadden op het gebied van PPE’s, ook al konden de werknemers niet eens mondkapjes vinden om te dragen. We probeerden contact op te nemen met het hoofdkwartier van de Gezondheidszorg van Barts, die de telefoon niet wilde opnemen of geen e-mails wilde beantwoorden. We kwamen dus in een dilemma terecht waarin we eigenlijk niet in loondienst konden werken en werden gedwongen om het onbetaald te doen.
Wat betreft de organisatie was het helaas zo dat er met FTLOS een lijst van regio’s werd opgesteld en dat mensen op de Facebook-pagina zichzelf aanstelden als ‘regionale coördinatoren’, ondanks het feit dat Scrub Hub al verschillende groepen in het land had. Dit leidde tot enkele spanningen met betrekking tot het opeisen van leiderschap door individuen met contacten in de inkoop en de normalisering van het aannemen van bulkorders van NHS Trusts in top-downmodellen zonder te zoeken naar een vergoeding voor de mensen die hun tijd en vaardigheden aanboden.
J: OK, dus dit is een kwestie van organisatorische hiërarchie? En een soort van aanspraak op een monopolie op deze scrubproductie door FTLOS?
K: Er was zeker een monopolistische claim op de scrubproductie door FTLOS, die vervolgens aanzienlijke middelen verzamelde voor de aankoop van stof, die niet werd verdeeld over groepen die niet tot FTLOS behoorden. Sommige vrijwilligers binnen ons collectief hadden ook voor FTLOS gewerkt en beschreven het als een zeer vervreemdend proces omdat ze niet hetzelfde contact hadden met andere producenten en met de gezondheidswerkers als in de structuren die wij hebben gecreëerd.
J: Lukt het Scrub Hub om dergelijke hiërarchieën te vermijden? En in hoeverre was dat een bewuste keuze?
K: Het was een zeer bewust idee. Dit was een van mijn zorgen bij het observeren van FTLOS toen dat ontstond. Je kon het traject zien, dat het zou gaan nemen.
Scrub Hub East London had eerst een algemene Whatsapp groep, en om de productie zo snel mogelijk te kunnen starten moesten we een team van bekwame naaiers samenstellen (je hebt een naaimachine en een omzoomer nodig), dus werd er een aparte groep opgericht. Dit kan natuurlijk leiden tot een ongunstige dynamiek, dus we verdeelden de eerste groep in kleinere buurtgroepen met mensen met verschillende vaardigheden en behielden de belangrijkste Whatsapp als een algemene ontmoetingsplaats en een plek om kennis en patronen te delen, de gemaakte scrubs te vieren en foto’s te posten van de gezondheidswerkers die ze ontvangen. Er waren ook aparte groepen voor het maken van tassen, mondkapjes en schorten.
J: En hoe zit het met de levering van scrubs, is dat ook lokaal een zaak van de producerende groepen? Of is de distributie meer wijdverbreid?
K: Alles is lokaal. Maar het is de moeite waard om op te merken dat de organisatie van andere hubs verschilt van de onze – om horizontale structuren te creëren, moet je een aantal zeer bewuste beslissingen nemen. We strijden tegen een bepaalde neoliberale cultuur van de organisatie van het werk, die werknemers bewust vervreemdt van de wederkerigheid, die de nadruk legt op hiërarchie, ‘expertise’, enz. En zelfs binnen de ontwikkeling van onze eigen hub hadden we met deze moeilijkheden te kampen, vooral wat betreft het eigenaarschap (‘ownership’) van het werk.
J: Jah, je zei in een eerder gesprek dat veel van de vrijwilligers in het collectief professionele naaisters of kleermakers waren. Is het ongebruikelijk dat die arbeiders collectief opereren? Of heeft het aspect ‘huisnijverheid’ op de een of andere manier in je voordeel gewerkt?
K: Interessante vraag. Ik denk dat dit voor veel mensen de eerste keer was dat ze echt in contact kwamen met collectief werk, en je kon echt de schoonheid zien van mensen die hun eigen tijd beheren, tips delen over hoe je moeilijke naai-onderdelen kunt aanpakken en zo verder. De kleinere buurtgroepen zijn zo ontworpen dat ze een heel scala aan vaardigheden in zich hebben die elkaar kunnen helpen. Maar ja, de naaisters en kleermakers zouden onder normale omstandigheden alleen werken.
Wat de ‘huisnijverheid’ betreft, hou ik echt niet van deze term en die is door de beweging en de pers nogal eens overgenomen. Ik vind dat het gebruik ervan schadelijk is voor de ontwikkeling van geloofwaardige vormen van autonome productie. Scrubmakers in het hele land werden afgeschilderd als huisvrouwen die niets beters te doen hadden, en het speelde mee in de ‘oorlogsretoriek’. De redenen voor de deelname van mensen variëren natuurlijk en veel mensen hebben aangegeven dat het heeft geholpen om de psychologische gevolgen van de crisis op te vangen. Maar dat komt omdat we zelf voorwaarden hebben geschapen voor waardigheid, menselijke interactie en zorg in doelgerichte werkpraktijken.
J: Ik denk dat ik in een positievere zin dacht aan de ‘petit bourgeois’ karakterisering van de traditionele ‘huisnijverheid’, die met een zekere mate van autonomie opereert met hun associaties, gilden en ambachten en zo verder. Maar ja, ik begrijp hoe het ‘huisvrouwtjesaspect’ daar dan op meelift.
K: De term ‘huisnijverheid’ werd niet op die manier gebruikt door de mensen in de beweging, maar misschien was wat we hebben gecreëerd wel een kans om iets te vormen dat lijkt op de gemeenschapsclubs die die historische gilden hebben opgericht.
J: Jah, ik denk dat de meeste mensen niet op die manier denken bij ‘huisnijverheid’. In feite zag ik dat in de mainstream media de enige krant die de term gebruikte The Times was, getfer. Maar het is interessant dat een deel van dezelfde progressieve aspecten in jouw context weer opduiken.
Maar wat betreft gilden en handel en zo, waar waren de vakbonden bij dit alles? Was er enige aanwezigheid van organisaties als de Royal College of Nursing (RCN), Unison of Unite?
K: Nee. Niet dat ik weet. Er waren wel oproepen voor nationale productie.
J: Dus de grote bonden waren alleen actief op het niveau van protest of algemene campagne?
K: Zoals altijd. Ik zag wel dat de vakbond United Voices of the World Union (UVW) de hand legde op 2000 medische mondkapjes maar die werden in de eerste plaats uitgedeeld aan hun leden, en dat was in een laat tijdstip. Ze hebben geen poging gedaan om connecties te leggen tussen makers en belangrijke werkers. En er was gewoon een heel debat over onbetaalde arbeid die maar weer over het hoofd gezien werd door de altijd vrolijk rondhuppelende media met al hun ‘helden’.
J: Ja, dat thema onbetaalde arbeid spelde enorm. Waren veel van de vrijwilligers in het collectief op verlof of zoiets? Ik kan me iets voorstellen van een uitruil in het onbetaald werk als je een inkomen hebt.
K: Ja en onder degenen die nog wel werkten, vertelde een persoon me dat haar chef haar toestemming gaf om in haar werktijd scrubs te maken. Het is echt een kwestie van waardering en, in het bijzonder, onderwaardering. Het was treurig om te zien hoeveel mensen zich niet afvroegen waarom er niet betaald kon worden om scrubs te maken.
Natuurlijk was de overheid wel bang voor ons en de grootte van het netwerk. Ik denk dat een groot deel van de media-aandacht en later de regelgeving er op gericht was om er zeker van te zijn dat we niet op onze voorwaarden het betaalde werk in zouden gaan. Aan de andere kant was het geweldig om te zien hoeveel mensen bereid waren om te ‘doen’ voor een grotere gemeenschap. We hebben net contact gelegd met een zuster-hub in Sommerset die ons meer dan zeventig reserve scrubs gaven die ze gemaakt hadden, om ons uit de brand te helpen. Ze gebruikten vrijwillige motorrijders om ze bij ons te brengen.
J: Ik vraag me af of de zaak van onbetaalde arbeid komt door de liefdadigheidsmentaliteit. Waarom is het beter om dit initiatief te omschrijven als wederzijdse hulp, en niet als simpelweg liefdadigheid?
K: Oh begin er niet over! Liefdadigheid verschilt van wederzijdse hulp omdat die laatste gestoeld is op horizontale structuren van solidariteit en met een nadruk op het opbouwen van de gemeenschap. Maar het concept van vrijwilligerswerk is nog weer een andere uitdaging… in zekere zin worden we door de staat uitbesteed. En je kunt duidelijk zien dat door de opkomst van apps voor ‘wederzijdse hulp’ die gemaakt zijn door private bedrijven, je weer terecht komt in die input-output mentaliteit van het verbinden van vrijwilligers met ‘de zaak’.
In het begin van onze ontwikkeling hadden we meerdere keren de gelegenheid om opgenomen te worden in liefdadigheidsstructuren.
J: Dat betrof dan bestaande liefdadigheidsinstellingen die jullie initiatief probeerden op te nemen?
K: Ja en dan met geld en connecties gingen wapperen op momenten dat je die het hardst nodig had.
J: Waren die echt zo onbeschaamd?
K: Is niet alles onbeschaamd, dezer dagen?
We hadden problemen met het binnenhalen van voldoende geld hier omdat we in een hoofdzakelijk arbeidersklasse gebied zitten en (ik denk gelukkig) veel mensen het antwoord gaven ‘is de overheid niet verantwoordelijk voor dit soort zaken?’. Dus mensen ontvingen onze hub nogal sceptisch in het begin en natuurlijk was het niet aan hen om ervoor te gaan betalen.
Dus we schoven zelf geld naar voren om de productie te kunnen beginnen en vroegen gezondheidswerkers om donaties als ze die konden missen, en we kregen onze eerst rol stof van een rijkere Scrub Hubs in het noorden van Londen, die zeer goedgevig waren naar hun armere familieleden – dat was geweldig om mee te maken – en we zagen dat ook weer met de solidaire reactie van andere hubs die intussen alweer zijn gestopt met produceren en ons geholpen hebben om meer vrijwilligers te krijgen, en dat soort zaken. Dus, nogmaals, er was een voordeel in het ons organiseren als onderdeel van een groter netwerk met de middelen om elkaar direct te contacten.
J: Goed om te horen. Welke rol speelden de subsidies van de grote liefdadigheidsorganisaties. En hoe zat het met donaties vanuit de bevolking?
K: We hebben geen geld ontvangen van liefdadigheidsorganisaties, behalve een geval, en dat ging om £250 van een groep ouders van kinderen met bijzondere behoeftes in het onderwijs. We kregen wel veel donaties van stof van mensen. Geld kwam hoofdzakelijk van de algemene bevolking, die via de media aangespoord werden om te doneren. We gaven interviews aan de BBC, Channel 4 etc.
Die maakten er natuurlijk hun eigen verhaal van, waarbij we soms naar hun behoefte verkeerd werden geciteerd. Het is veel werk om ervoor te zorgen dat alles juist geframed wordt – en veel vrijwilligers waren ook geen voorstander van het politiseren van het thema. En nogmaals, ik denk dat dit voortkomt uit het productivistische besef dat politiek buiten de deur moet blijven als het gaat om arbeidsrelaties, en dat de moraal van vrijwilligers en degenen die doneren beter af is zonder.
J: ‘Officiële’ scrubproductie kwam in het VK pas na vele weken op gang, maar welke invloed had de uiteindelijke stijging van de ‘officiële’ productie op de autonome initiatieven?
K: Het kostte scrub-producenten in het VK tenminste zes weken nadat de lockdown begon om opdrachtcontracten te krijgen en toen moesten ze nog beginnen met de productie. In ons geval is Newham hospital onderdeel van Barts Health Trust, dat vijf verschillende ziekenhuizen beheert. En omdat het gecentraliseerd is, hebben de afzonderlijke ziekenhuizen kennelijk weinig autonomie over eigen aanbesteding. Dus zelfs nadat de ‘officiële’ productie is begonnen, is er veel tijd verstreken voordat de scrubs door het systeem filteren en bij de verschillende afdelingen komen volgens prioriteitslijsten, en toch zagen we pas na lange tijd veranderingen in de omvang van opdrachten die bij ons terecht kwamen. Er is nog steeds vraag, we hebben een stop moeten instellen voor nieuwe opdrachten omdat we moeite hebben om ze allemaal uit te voeren. Maar er zijn er aardig wat die bij ons bestellen omdat die beter zijn dan wat de NHS heeft, wat betreft kwaliteit en aantal maten.
J: Dat is interessant!
K: Tot het moment dat de regering besloot om de regulering van PPE te veranderen om ook vrijwilligersorganisaties op te kunnen nemen.
J: Ah ha.
K: Toen hadden we een kleine crisis tussen ‘legitimiteit’ en ‘legaliteit’. En die slimmeriken hebben dat precies gedaan op het moment dat het ons de meeste schade toebracht – toen mensen weer aan het werk gingen. Op dat moment namen veel mensen afstand van het collectief.
J: Dus de laatste drie maanden zijn nogal intensief geweest, om het zacht uit te drukken? Maar het ijkt erop dat er op dit moment verschuivingen zijn. Welk perspectief heeft het netwerk de komende drie maanden?
K: Nou onze Whatsapp groepen hebben echt wat in gang gezet dat de moeite waard is om te behouden en veel deelnemers kijken naar mogelijkheden om ‘legacy projects’ op te zetten, zoals degenen die bezig zijn om een grote quilt te naaien met vierkanten stof die gedoneerd werden door vrijwilligers die mee wilden werken. Dat is anders dan wat we misschien zouden overwegen als mogelijk vooruitzicht in het kader van wederzijdse hulp, maar het heeft zeker een affectieve waarde voor de mensen die eraan deelnemen, en dat is ook belangrijk.
Wat de Whatsapp groepen betreft, zagen we mensen die gebruiken op verschillende manieren, om anderen te helpen met naaien, het repareren van machines, en mensen begonnen elkaar ook tegen te komen op straat. Dat zijn belangrijke onderdelen van gemeenschapsopbouw en we weten niet precies wat onze plek nou zal zijn voor de toekomst.
Voorlopig zijn een paar van ons bereid om te blijven en dit te doen zolang het nodig is. Maar ik kan me voorstellen dat we uit die fundamenten van gilde-achtige relaties evolueren naar een meer uitgebreide vorm van wederzijdse hulp, omdat het ons gezamenlijk werk is dat ons in staat heeft gesteld om de verbindingen te vormen die we nu delen.
In dit opzicht is het echt de moeite waard om na te denken over de ervaring die we hebben gehad, vooral met betrekking tot het creëren van onderlinge wederkerige hulpgroepen met mensen die niet gewend zijn om collectief te werken en die anders zeer zeker weg zouden blijven van de anarchistische politiek.
J: Yah, het is een geweldige les in de praktische mogelijkheden die voor ons liggen!
K: Precies, ik denk dat er in sommige gevallen een gebrek aan verlangen is bij politiek actieve mensen om betrokken te zijn bij dit soort zaken. En het is heel belangrijk om ons niet te isoleren. Vooral hier in het Verenigd Koninkrijk, waar we qua organisatie niet echt ver zijn gekomen.