Syriza en het gevaar van “politieke besmetting”
De Grieken gaan weer naar de stembus en een “radicaal linkse” partij maakt grote kans te winnen. De EU gezinde propagandamachine waarschuwt de kiezers: Stem correct, want anders…
(Foto overgenomen uit Red Pepper)
Niemand ontkent dat ¨11 september¨ een belangrijke dag is in de recente wereldgeschiedenis. Alleen over het jaartal kan men nog discussiëren. Misschien was de elfde september van 1973 wel de meest ingrijpende. Het was de dag dat het Chileense democratisch socialisme van Salvador Allende in vlammen opging en het Pinochet liberalisme – een experiment van de Chicago School of Economics op basis van onder andere de ideeën van Milton Friedman – zijn duistere schaduw over de wereld vooruit wierp.
Voor Henry Kissinger, toenmalig Amerikaans minister van BZ en medeontwerper van de coup, was niet alleen de geboorte van het neoliberalisme een groots moment. Waarschijnlijk vond hij, machtsrealist van kruin tot teen, de vernietiging van het Chileense alternatief van veel groter belang. Allende´s democratisch socialisme zou wel eens een ¨besmettelijk voorbeeld¨ geweest kunnen zijn, dat niet alleen de rest van de achtertuin van de VS zou kunnen ¨infecteren¨, maar ook als een epidemie zou kunnen overslaan naar de bevolkingen in West Europa. Koste wat kost moest deze ziekte uitgeroeid worden. Een tabula rasa voor een nieuw neoliberaal experiment kreeg men er gratis bij.
Het democratische probleem
Dat experiment is inmiddels getransformeerd tot een succesformule waarop zelfs de hele EU is gebouwd. Monetarisme, de economische theorie van Friedman, beheerst de Europese politiek, in de onafhankelijkheid van de Europese Centrale Bank (ECB) om monetair beleid te kunnen voeren, in afspraken over maximale begrotingstekorten, in nadruk op vrije kapitaalstromen en prijsstabiliteit (link). Eigenlijk is Europa institutioneel gebonden slechts één mogelijke vorm van beleid te voeren, een beleid dat in het algemeen voornamelijk de belangen van investeerders dient.
Het is dus eigenlijk officieel uitgesloten keynesiaans beleid te maken op basis van anticyclische stimuli, ofwel investeringen geïnitieerd door de overheid om een kwakkelende economie vlot te trekken. Kennelijk is het ook verboden hierover ook maar een spoortje van discussie op gang te brengen, laat staan met ideeën op de proppen te komen het hele kapitalistische financiële stelsel eens grondig aan herziening bloot te stellen. Bezuinigen is het devies. Vervolgens is er alleen nog een technische kwestie die de politiek en media haalt: hoeveel we moeten bezuinigen en waarop. Alle politieke partijen dienen vervolgens braaf hun eigen lijstje te overleggen.
Het primaat ligt bij de Hoogste Kamer, die van de financiële markten en de instituties die hen faciliteren. De details mogen door de volksvertegenwoordiging worden ingevuld. Dat is de vorm van politiek die momenteel voorgespiegeld wordt als democratie. Niet zo gek dat blinde paniek toeslaat nu in Griekenland, het zwakste broertje in de EU, voor januari 2015 verkiezingen zijn voorgeschreven en een ¨radicaal linkse¨ partij, Syriza, aan kop gaat in de peilingen. De stilzwijgende afspraak dat niet getornd wordt aan de vaste randvoorwaarden van discussie en rolverdeling in de democratie, zou wel eens doorbroken kunnen worden.
Syriza claimt namelijk openlijk heronderhandelingen te willen openen over afbetaling van de Griekse schulden en het opgelegde hervormingsbeleid (het bekende elixer van privatisering, deregulering en snijden in de publieke sector). Op basis daarvan zou men waarschijnlijk liever een keynesiaans stimuleringsbeleid willen voeren, dan de bevolking van het land succesvol te wurgen in dienst van crediteuren. Dat is niet alleen opzichtig vloeken in de Europese neoliberale kerk, het is volgens het staats nieuwsprogramma Nieuwsuur (30-12-2014) zelfs een ¨instabiele politieke situatie die de hele Eurozone bedreigt¨.
De kwestie wordt gekaderd zoals status quo economen en bedrijfsvriendelijke massamedia linkse politiek altijd inkleuren. Het huidige strakke bezuinigingsbeleid zou het enig mogelijk werkzame beleid zijn, en inmiddels ook al zijn vruchten afwerpen, zodat linkse sinterklazenpolitiek van overheidsinvesteringen de EU alleen maar naar de rand van de afgrond zou brengen. De Trojka (ECB, Europese Commissie, IMF), de feitelijke uitvoerende macht in Griekenland, moet het karwei kunnen afmaken.
Daar kunnen zij geen verstoringen bij gebruiken, bijvoorbeeld een moe bezuinigde bevolking die verhaal komt halen. Vandaar dat de keuze voor een partij als Syriza een ¨probleem van instabiliteit¨ wordt genoemd, waarbij ¨gevaar van besmetting van politieke onrust¨ ontstaat. De Spanjaarden zouden bijvoorbeeld via de ¨nationalistische¨ partij Podemos, ook al een mogelijke verkiezingswinnaar, het Griekse voorbeeld kunnen volgen, zodat die instabiliteit wordt verspreid over het neoliberale Hinterland.
Democratie is iets moois, maar er moet geen “verkeerde” lijn worden gekozen. Politiek die afwijkt van de neoliberale norm wordt daarom neergezet als een ernstig te nemen ziekte die andere landen kan besmetten en dus, als een gevaarlijk om zich heen grijpend Ebola virus, met alle noodzakelijke voorzorgsmaatregelen actief ingedamd moet worden. De gebruikte taal spreekt boekdelen, tenminste, voor een historisch geïnformeerde luisteraar. Ruim veertig jaar later echoën de ideeën van Kissinger weer even fris rond binnen kringen van beheerders van de status quo.
De taal van de macht
Een normale democratische verkiezing, hoewel eentje waarbij een linkse partij kans maakt de grootste te worden, heet in de taal van de macht ¨politieke onrust¨. Dat zou niet moeten worden gelezen als een toestand van chaos en onlusten, al is het vanuit het standpunt van beleids- en opiniemakers kennelijk de bedoeling dat die associatie wordt gemaakt (De Griekse conservatieven waarschuwen al voor lege geldautomaten wanneer Syriza aan de macht komt).
Feitelijk lijkt een dergelijke woordkeuze eerder een weerslag van de grote mate van ongemakkelijkheid die de beheerders van de status quo en hun spreekbuizen zélf voelen wanneer gerommeld wordt aan eerder nog onbespreekbare beleidsmodellen. De politieke onrust zit in werkelijkheid bij de politici van de kredietlanden, bij de coördinatoren op de financiële markt, bij de economen die hen dienen en bij de massamedia die hun boodschap klakkeloos doorbrieven. Maar hun onrust is een ander dan die onder grote delen van de bevolking leeft. Die voelen meer ongemak bij een gestage neergang van hun inkomen en vernietiging van sociale voorzieningen.
Het kiezen van de verkeerde partij of beleidslijn heeft in het lexicon van de beheerders als betekenis ¨instabiliteit¨ gekregen, waarbij je direct een idee krijgt over wat stabiliteit dan eigenlijk zou moeten zijn. Stabiliteit is zich gedragen naar wat van een verantwoordelijke bevolking mag worden verwacht: stil zitten als je geschoren wordt en de financiële managers ongestoord hun gang laten gaan. Stabiliteit is eigenlijk gehoorzaamheid (filmpje).
Dat men een infectiehaard van instabiliteit en politieke onrust wenst te voorkomen, komt niet voort uit oprechte angst voor de onuitvoerbaarheid van radicaal linkse plannen en de gevaren voor de economie. Juist dat de plannen wél uitvoerbaar zouden kunnen zijn, baart zorgen. De angst is gelegen in het resultaat dat Syriza mogelijk zou kunnen boeken als zij over de Griekse schulden gaat heronderhandelen.
Het is duidelijk dat het besmettingsgevaar van Syriza ligt in haar eventuele succes op dit vlak, meer dan in het economische falen van een linkse agenda. Wanneer zij namelijk ruimte overwint bij de afbetaling van schulden, dan willen andere debiteurenlanden dat mogelijk ook. De monetaristische Leviathan, de EU, zou ondermijnd worden en in onderdelen uiteenvallen. Er zijn belangen die dat niet over hun kant kunnen laten gaan.
Wie de democratie misbruikt voor een politiek die mensen boven kapitaal stelt, en daarmee de stabiel pruttelende machine van opwaartse welvaartsverdeling bedreigt, zal erachter komen. Zij zullen Europabreed als een besmettelijk virus bestreden worden, waarna het zieke lichaam zo snel als mogelijk gestabiliseerd wordt door de oude neoliberale shockmedicatie toe te dienen.
Placebo´s en paardenmiddelen
Het medicijnkastje van de beheerders bevat daarom een aantal recepten die voor de meeste kritische lezers wel gemeengoed zullen zijn, maar die het toch waard zijn even herhaald te worden. Grofweg grijpt men naar drie manieren van bestrijding: opinie- en attitudevorming met behulp van de massamedia, politieke maatregelen van repressie en economische chantage en straf.
Het IMF draagt haar steentje bij door inmiddels de financiële steun aan Griekenland op te schorten tot na de verkiezingen, een niet mis te verstaan dreigement aan het adres van de Griekse bevolking (link). De Duitse minister van financiën Schäuble waarschuwt de Grieken voor de laatste keer en ook de voorzitter van de Europese Raad, Jean-Claude Juncker, brengt zijn dreigement over door de Grieken op het hart te drukken vooral niet ¨fout¨ te stemmen. Daarnaast komen talloze EU gezinde economen via beeldschermen het brein binnen om de Europese burger in een toestand van passiviteit en angst te brengen. De druk op de kiezer is immens. De eenzijdige antilinkse beeldvorming doet inmiddels denken aan de ¨red scare¨ propaganda uit de Koude Oorlog.
De komende tijd zal het Europese publiek, en de Griekse kiezer in het bijzonder, onherroepelijk getrakteerd worden op de nodige angstaanjagerij en repercussies wanneer zij het waagt ¨radicaal links¨ te stemmen. Het ¨frame¨ is duidelijk neergezet. Ideologieën met een negatieve connotatie, zoals nationalisme of communisme, doen het goed in het aanbrengen van een soort politieke quarantaine die men rond alternatieven heen drapeert. Dat zijn namelijk ideeën van bekrompen provincialen die met hun beperkte intellect niet kunnen overzien hoe heilzaam het vrije markt internationalisme van de EU voor hen werkt. Alternatief links (maar ook populistisch rechts) wordt geassocieerd met irrationaliteit, verspilzucht, gebrek aan realisme en achteruitgang. Door politieke onrust, instabiliteit en onrealistische links beleid zullen we onze economieën de afgrond in jagen, met alle chaos en ellende van dien.
Of de burger verandert van opinie (men gelooft deze propaganda) of van attitude (men handelt uit angst in lijn met de propaganda), maakt dan weinig uit. Het is de bedoeling de kosten van dissident gedrag zo hoog mogelijk te maken. Meer politieke repressie en controle kan daar bij helpen. In Spanje, waar het besmettingsgevaar het grootst is, heeft de conservatieve regeringspartij Partido Popular onlangs al een wet aangenomen, door de Spanjaarden de ¨ley mordaza¨ (knevelwet) genoemd, waarin financiële sancties en straffen zijn opgenomen voor diverse soorten van politiek protest. Wie het waagt zijn mond open te doen, moet daar letterlijk een prijs voor betalen.
Uiteraard is het niet ondenkbeeldig dat de realiteit van een linkse regering aan macht, de economische situatie inderdaad zal verslechteren. De coördinatoren van kapitaalbelangen zullen, in een institutionele omgeving die het hen gemakkelijk maakt uit te wijken naar elders, beslissingen maken die de economie hard raken. Beurskoersen kelderen, de rente op staatsleningen stijgt, er vallen gaten in het overheidsbudget, de creditrating kachelt naar een slechtere status, krediet droogt op en de situatie verslechtert in een toenemende spiraal naar beneden. Met andere woorden, de financiële markten kunnen een links regime straffen, gewoonweg omdat links beleid per definitie minder nadruk wil leggen op het welvaren van kapitaalbelangen. Zelfs als een burger zou willen stemmen voor radicale verandering, moet hij weten dat hij dat beter uit zijn hoofd kan laten.
Coup op de loer?
De leider van Syriza, Alexis Tsipras, probeert de financiële markt bij voorbaat al gerust te stellen. Wil hij heronderhandeling over de schuldenlast, dan zal hij hen toch enigszins te vriend moeten houden. Tsipras spreekt intussen niet meer over nationaliseringen, zegt niet uit de euro te zullen stappen en zal in ieder geval de private houders van Griekse staatsschuldpapieren netjes uitbetalen. De financiële media ronken al voorzichtig optimistisch.
Toch zal Syriza, indien regerend, onder druk van zijn kiezers iets waar moeten gaan maken van de beloften die zijn gedaan. Door heronderhandelingen met de Trojka zou dan, zo is het idee van de partij wellicht, ruimte kunnen komen om een keynesiaans beleid te voeren – opmerkelijk genoeg door opiniemakers tot ¨radicaal links¨ bestempeld. (Syriza wil bijvoorbeeld 100.000 mensen aan een baan helpen in de overheidssector, kleine ondernemers faciliteren en het oneindig snijden in voorzieningen en pensioenen afblazen). Het is de vraag in hoeverre Syriza die ruimte heeft en, belangrijker, in welke mate die ruimte wordt gegund.
In het uiterste geval zal de coalitie van beheerders, net als Kissinger, bereid zijn een (para)militaire coup te instigeren om een ¨noodregering¨ aan te stellen die het linkse virus kan indammen voor het overslaat naar andere landen. Dat is minder onwaarschijnlijk dan het lijkt. Met democratie hebben eurotechnocraten en kapitaalbelangen niet veel op, zoveel is al wel duidelijk. De geruisloze administratieve coup behoort inmiddels al tot de beproefde methoden, nadat in 2011 in Italië en Griekenland ¨zakenkabinetten¨ vol bankenrelaties werden geïnstalleerd om afbetalingen van staatsschulden te stroomlijnen (link). Griekenland vocht na WOII al een burgeroorlog uit, die met hulp van de Angelsaksische landen in het voordeel van rechts werd beslist, en was in de jaren zeventig een militaire dictatuur. Dit zijn onderdelen van de Griekse politiek-historische ziel, opties die in het collectieve bewustzijn dus tot de sfeer van realiteit behoren.
Voor de EU zou dit scenario met betrekking tot intern management een beleidsbreuk zijn, maar sinds het steunen van de coup in Oekraïne hoeven we ons geen illusies te maken over waar de Europese planners en beleidsmakers toe in staat zijn. Uit de taal die in de propaganda wordt gebruikt, kunnen we in ieder geval onmiskenbaar opmaken dat Kissinger-achtige opties een plaats ingeruimd hebben gekregen in het Europese medicijnkastje.