These 8: Kennis van alternatieven eigen maken en verspreiden
We menen dat er in de samenleving geen gebrek is aan ontevredenheid en ongenoegen over de heersende verhoudingen. Het geloof in de beloftes van het kapitalisme over welvaart en vooruitgang is bros geworden – de vernietigende kracht van dit systeem treedt meer en meer aan het daglicht, of dit nu is via de groeiende armoede en ellende van mensen, verslechterende arbeidsomstandigheden (precariteit, stijgende werkdruk et cetera), de enorme milieuvervuiling en -vernietiging of de voortschrijdende oorlogen. Toch verhinderen depolitisering en de verdeling van de maatschappij (door bijvoorbeeld racisme en nationalisme) dat mensen hun ontevredenheid in samenhang brengen met de manier waarop de maatschappij is georganiseerd. Als gevolg hiervan blijven in de maatschappij onzekerheid, angst en een gevoel van onmacht achter.
(De achtste van “11 Thesen over organiseren en revolutionaire praktijk voor een fundamentele heroriëntatie van links-radicale politiek”. Zie hier een uitgebreide inleiding op de serie. Door Kollektiv, Bremen, vertaling Tommy Ryan. Deze en andere onderdelen van de serie zullen terug te vinden zijn onder de tag ’11thesen’ (donaties voor de website globalinfo.nl zijn zeer welkom)
Dit komt onder andere doordat collectieve strijd en een maatschappelijk perspectief voorbij het kapitalistische systeem sinds de ineenstorting van het ‘werkelijke socialisme’[1] uitzichtloos lijken. “There is no alternative” (vert. Er is geen alternatief) heeft zich als ideologische aanzet diep in de hoofden en harten van mensen gesleten. Deze utopie- en perspectiefloosheid heeft zich ook onder links en linksradicalen gevestigd. De zoektocht naar maatschappelijke perspectieven speelt binnen linksradicale politiek nauwelijks een rol. Maar hoe kunnen we mensen inspireren of overtuigen van revolutionaire politiek, hen bewegen voor zichzelf op te komen, de strijd aan te gaan, als we daar zelf geen perspectieven voor hebben?
De oorzaak van dit gebrek aan perspectief binnen radicaal links is onder andere terug te voeren op historisch-materiele omstandigheden en de invloed van ideologische tendensen. Aan de ene kant zien we als aanwijsbare oorzaak de ondergang van linkse bewegingen en (socialistische) modellen en ideeën sinds de jaren 80, welke het einde inluidde van de systeemsconfrontatie.[2] Aan de andere kant zien we ook de invloed van de hegemonie van nieuwe theorieën zoals poststructuralisme, postmodernisme, postmarxisme [en post-anarchisme] die zich paradoxaal genoeg (vergelijkbaar met het neoliberalisme) anti-ideologisch opstellen tegenover grote analyses, grote denkwijzen en algemene oplossingen.
Door de deconstructie van alle begrippen is het overzicht over het functioneren van het systeem en revolutionaire strijd bij de meeste linksradicalen in West-Europa verloren gegaan en vervangen door richtingloos activisme. Op interessante wijze wordt hierbij de kapitalistische logica van arbeidsdeling, specialisatie en professionalisering ook door de linksradicale, politieke scene verinnerlijkt en overgenomen. Als gevolg hiervan zijn niet alleen gemeenschappelijke strijdvormen en de noodzaak van organisatie in ongenade gevallen, maar wordt ook de meenschappelijke zoektocht naar alternatieven en perspectieven nagelaten.
Wat willen wij?
Het bezig zijn met de theorie en praktijk van maatschappelijke alternatieven, perspectieven en utopieën moet weer een centrale plek in onze politieke praktijk innemen. Er is geen algemeen recept over hoe een alternatieve maatschappij er uit moet zien, maar we gaan ervan uit dat elke plek en elke maatschappij een zoekbeweging nodig heeft. Toch zijn op verschillende plekken vergelijkbare structuren werkzaam en zien we vergelijkbare ontwikkelingen waardoor de uitwisseling tussen verschillende bewegingen en strijden wereldwijd ook voor de ontwikkeling van lokale perspectieven van belang is. Bij de ontwikkeling van een maatschappelijk perspectief hoeven we niet bij nul te beginnen. Er zijn belangrijke en leerzame aanknopingspunten in vroegere en hedendaagse bewegingen te vinden en er is veel inspiratie te putten uit maatschappijmodellen die zich met de vrije organisatie van de samenleving bezighielden. Deze kunnen we analyseren, onderzoeken en van proberen te leren om te kijken op welke manier ze kunnen bijdragen aan alternatieve vormen van maatschappelijke organisatie. Daarnaast kunnen ze ons helpen om potentiële gevaren bij het ontstaan en de ontwikkeling van een revolutionaire beweging voortijdig te tackelen. Daarbij moeten we echter niet alleen het verloop van revolutionaire ontwikkelingen zelf onderzoeken, maar ook welke langdurige factoren van invloed waren voor het ontstaan van deze revolutionaire bewegingen.
Bij het analyseren en de interpretatie van vroegere bewegingen bestaat het risico dat we opnieuw in een (onnodige) ideologische loopgravenoorlog verzanden. We hebben het splijtende potentieel en de valkuilen van deze discussies zelf meermaals meegemaakt. Terwijl we in de discussie over concrete vragen en analyses vaak erg vergelijkbaar denken en daaruit onze kracht kunnen ontwikkelen (met blik op concrete analyses van de huidige maatschappelijke ontwikkelingen, discussie daarover en hoe we ons de organisatie van de samenleving voorstellen en welke concrete politieke methoden en stappen we hiervoor belangrijk achten), trad in de discussies over de interpretatie van vroegere bewegingen telkens weer onze ideologische (marxistisch-leninistisch, marxistisch, anarchistisch en libertair-communistisch) en geografische (kapitalistische centra, landen in de ‘periferie’) achtergrond als verdelende factor op de voorgrond.
Daarbij waren het vaak bepaalde begrippen die bij ons andere associaties opriepen of die we anders definieerde. Langere discussies toonde echter dat we in feite vaak over hetzelfde spraken, maar andere woorden en begrippen gebruikten. Hoewel deze confrontaties ons veel energie kostten, waren ze tegelijkertijd ook leerzaam. Ze toonden ons hoe belangrijk het is om concreet te zijn, en om bij een vermeend meningsverschil niet gelijk in de kramp te schieten en dogmatisch, aanvallend, of verdedigend te reageren, maar eerst te proberen elkaar daadwerkelijk te begrijpen. Daarmee willen we niet stellen dat fundamentele ideologische verschillen genegeerd moeten worden, maar dat de discussie moet worden geopend en ook de eigen positie met enige afstand moet kunnen worden benaderd.
Wij zijn van mening dat deze ervaringen ook voor de verdere linksradicale beweging belangrijk zijn. We zien een beweging die op zo veel verschillende manieren versnipperd is, waarbij sommigen met een verbazingwekkende felheid de eigen richting verdedigen en alle andere richtingen in één adem veroordelen en verketteren. Een ander aspect dat voor ons daarbij belangrijk is, is de vraag hoe een revolutionaire levenshouding en cultuur er dan uit kunnen zien (wat ook in These 7 al aan de orde is gekomen). Vaak vinden de eerdergenoemde ideologische loopgravenoorlogen vooral plaats in abstracte, theoretische discussies, terwijl men ondertussen dezelfde verlammende maatschappelijke verhoudingen of levenshouding vertonen die ze zeggen te bestrijden.
noten
[1] In de oorspronkelijke tekst spreekt men van ‘realsozialismus’. Deze term werd in eerste instantie gebruikt door de Sovjet-Unie als referentie naar de mogelijkheid om in het hier en nu door een planeconomie een communistische samenleving te vestigen die mensen voorzag in al hun behoeftes. Later verwijst de term vooral naar politieke systemen als de Sovjet-Unie, de DDR, Cuba, Vietnam ed. als ‘werkelijk’ bestaande socialistische samenlevingen. (N.v.d.v.)
[2] Hiermee doelt men op het einde van de concurrentiestrijd tussen het kapitalistische ‘Westen’ en het ‘communistische’ Sovjet-blok, welke er voor zorgde dat deze modellen zichzelf ten opzichte van elkaar moesten legitimeren. Het probleem voor het staatscommunisme is daarbij dat deze niet door het kapitalisme werd verslagen, maar vanuit zichzelf onhoudbaar werd jegens de weerstand van de bevolking. (N.v.d.v.)