Tijd voor deglobalisering? Einde van een tijdperk
De huidige wereldwijde malaise, de ergste sinds de Grote Depressie 70 jaar geleden, dreef de laatste nagel in de doodskist van de globalisering. Reeds belegerd met bewijzen die toename van armoede en ongelijkheid aantoonden toen de armste landen weinig of geen economische groei kenden,zag ook de globalisering zich de twee laatste jaren terminaal in diskrediet gebracht, toen het met veel bombarie aangekondigde proces van de financiële en commerciële interdependentie (onderlinge afhankelijkheid) drijfriem werd, niet van voorspoed maar van crisis en economische ineenstorting.
(Deze vertaling verscheen op de website van Attac Vlaanderen)
In hun antwoorden op de huidige economische crisis, bewezen regeringen lippendienst aan de wereldwijde coördinatie, maar dreven afzonderlijk economische stimuleringsprogramma’s aan om hun nationale markten te revitaliseren. Op die manier stelden de regeringen exportgeoriënteerde groei uit die lange tijd de hoofdmotor van veel economieën was, maar te gelijk streng eerbetoon bewijzend aan de promotie van commerciële liberalisatie als redmiddel voor de wereldwijde malaise, door de Doha Ronde van handelsbesprekingen af te sluiten onder de auspiciën van de Wereldhandelsorganisatie.
Men beseft steeds meer dat het niet meer mogelijk is terug te keren naar een wereld afhankelijk van het ongelimiteerd spenderen van Noord-amerikaanse consumenten, aangezien velen onder hen bankroet zijn en er niemand is om hun plaats in te nemen.
Overigens zal, zij het door internationale – of unilaterale overeenkomsten uitgevoerd door nationale regeringen, bijna zeker een stapel beperkingen worden opgelegd aan het financieel kapitaal, wier onbelemmerde mobiliteit de oorzaak was van de huidige crisis.
Het intellectueel discours echter heeft nog steeds geen breuk met de orthodoxie getoond. Het neoliberalisme, met nadruk op de vrije markt, de voorrang van het particuliere bedrijfsleven en een minimalistische rol van de staat, blijft nog steeds de standaardtaal van de beleidsmakers.
De critici van het marktfundamentalisme die behoren tot het establishment, waaronder ook verlichte geesten zoals Nobelprijswinnaars Joseph Stigitz en Paul Krugman,zijn verstrikt geraakt in eindeloze debatten over de duur welke stimulus programma’s moeten hebben alsook over het behoud van de interventionistische aanwezigheid van de overheid in de auto-industrie en de financiële sector, en of zij, eenmaal gestabiliseerd, de bedrijven en banken terug moeten overlaten aan de privé sector. Bovendien blijven enkelen onder hen , zoals Stiglitz zelf, geloven in wat zij zien als economische voordelen van de globalisering, op voorwaarde dat de sociale kosten beperkt worden.
Maar de huidige trends overspoelen met grote snelheid zowel ideologen als veel critici van neoliberale globalisering, en ontwikkelingen die enkele jaren geleden onwaarschijnlijk leken komen nu tot leven. ”De integratie van de wereldeconomie is overal in verval “schrijft The Economist. Hoewel het tijdschrift opmerkt dat bedrijven blijven geloven in de efficiëntie van global supply ketens is ”elke ketting maar zo sterk als zijn zwakste schakel“.
Het gevaarlijkste moment zal komen wanneer bedrijven beslissen dat deze manier van organiseren van productie afgelopen is.
“Deglobalisering”, een begrip dat The Economist mij toedicht, is een ontwikkeling welke het tijdschrift, het eerste wereldwijde bastion van de vrije marktideologie, als negatief beschouwt.
Ik daarentegen geloof dat deglobalisering een kans is. Inderdaad waren mijn collega’s van Focus on the Global South en ik de eersten om “deglobalisering” voor te stellen als algemeen paradigma om de neoliberale globalisering te vervangen. Dit deden wij reeds een tiental jaren geleden, toen de spanningen, de druk en de tegenstrijdigheden die dit meebracht pijnlijk duidelijk werden.
Hoofdzakelijk uitgewerkt als een alternatief voor ontwikkelingslanden, is het paradigma van deglobalisering niet langer relevant voor centrale kapitalistische economieën.
De 11 pijlers van de deglobalisering
- 1.Produceren voor de binnenlandse markt moet terug het zwaartekrachtcentrum van de economie worden,vóór de productie voor export.
- 2.Het beginsel van subsidiariteit moet worden gerespecteerd als een schat in het economisch leven ter bevordering van de productie van goederen op communautair niveau indien dit kan verwezenlijkt worden tegen redelijke kosten, met het oog op het behoud van de gemeenschap.
- 3.Handelsbeleid,d.w.z. quota en tarieven, moet worden gebruikt om de locale economie te beschermen tegen vernietiging door bedrijfsgesubsidieerde producten met artificieel laaggehouden prijzen.
- 4.Industrieel beleid -met inbegrip van subsidies,tarieven en handel – moet dienen om de verwerkende sector te revitaliseren en te versterken
- 5.Lang uitgestelde maatregelen ivm rechtvaardige inkomensverdeling en landhervorming (met inbegrip van de stedelijke landhervorming) kunnen een krachtige interne markt creëren die als anker dient voor de economie en die lokale financiële middelen zal genereren om te investeren.
- 6.De groei bagatelliseren, belang hechten aan de verbetering van levenskwaliteit en maximaliseren van rechtvaardigheid zal de bestaande onevenwichten in het milieu verminderen.
- 7.Ontwikkeling en verspreiding van milieuvriendelijke technologie moet aangemoedigd worden zowel in landbouw als industrie.
- 8.Strategische economische beslissingen mogen noch overgelaten worden aan de markt noch aan de technocraten. Integendeel, het bereik van democratische inspraak in de economie zou uitgebreid moeten worden, totdat volgende vitale vragen -zoals welke industrieën ontwikkelen of afschaffen, welk deel van de overheidsbegroting naar de landbouw gaat, enz.- onderworpen worden aan discussie en democratische keuzes.
- 9.De maatschappij moet constant de privé sector en de overheid controleren en onder toezicht houden, een proces dat geïnstitutionaliseerd zou moeten worden.
- 10.Het institutionele eigendomcomplex zou veranderd moeten worden in een “gemengde economie” welke gemeenschapscoöperatieven, particuliere bedrijven en staatsbedrijven omvat en daarbij transnationale ondernemingen uitsluit .
- 11.Gecentraliseerde mondiale instellingen, zoals het IMF en de Wereldbank, moeten vervangen worden door regionale instellingen niet gebaseerd op de vrije markt en vrij verkeer van kapitaal, maar op principes van coöperatie die, om de woorden te gebruiken van Hugo Chavez in zijn beschrijving van Het Bolivariaans Alternatief voor de Amerika’s (ALBA), ”de logica van het kapitalisme overstijgt”.
Van de cultus van efficiëntie tot efficiënte economie
Het doel van het paradigma van de deglobalisering is verder te gaan dan de economie van de enge efficiëntie, waarbij het belangrijkste criterium de vermindering van de kost per eenheid is, ongeacht de sociale en ecologische destabilisatie dat dit proces geïnduceerd door het bijgelovig respect voor dit criterium met zich meebrengt. Het is het overwinnen van een systeem van economische berekeningen dat, om het met de woorden van John Maynard Keynes te zeggen, ”het levensgedrag tot een soort van paradoxale boekhoudkundige nachtmerrie maakt“. Een efficiënte economie daarentegen verstevigt de sociale solidariteit, terwijl zij marktoperaties ondergeschikt maakt aan waarden van rechtvaardigheid, justitie en gemeenschap door het proces van democratische beslissingneming uit te breiden. Om de taal van de grote Hongaarse denker Karl Polanyi uit zijn boek “De Grote Transformatie“ te gebruiken: deglobalisering is de economie terugbrengen in de maatschappij ipv de maatschappij gecontroleerd te laten door de economie.
Het paradigma van de deglobalisering stelt eveneens dat een extreem unidimensionaal model,zoals neoliberalisme of gecentraliseerd bureaucratisch socialisme, disfunctioneel en destabiliserend is.
In plaats daarvan zouden wij een verscheidenheid moeten verwachten en aanmoedigen, zoals wij dit zien in de natuur. De alternatieve economische theorie heeft gedeelde beginselen die reeds in aanzienlijke mate opdoken in de strijd tegen – en de kritische reflectie over de mislukking van het kapitalisme en gecentraliseerd socialisme.
Hoe deze principes echter worden gearticuleerd – de belangrijkste van diegenen die zojuist werden vernoemd – zal afhangen van de waarden, de ritmes en de strategische keuzes van elke samenleving.
De stamboom van deglobalisering
Hoewel het misschien radicaal klinkt is deglobalisering zeker niet nieuw. Haar stamboom bevat de geschriften van de vooraanstaande Britse econoom Keynes, die op het hoogtepunt van de Grote Depressie, onomwonden verklaarde: “wij willen niet …worden overgeleverd aan de genade van wereldmachten die een soort van uniform evenwicht genereren of trachten te genereren overeenkomstig de beginselen van laissez faire kapitalisme”. “Inderdaad,” vervolgde hij, “een steeds uitgebreider scala van industriële producten, en misschien ook landbouwproducten doet mij twijfelen of de economische kosten van zelfvoorziening groot genoeg zijn om andere voordelen, die voortvloeien uit het geleidelijk bijeenbrengen van producent en consument binnen dezelfde nationale, economische en financiële organisatie, te compenseren. Door ervaring stapelt zich het bewijs op dat de meeste moderne massaproductieprocessen bijna even efficiënt kunnen uitgevoerd worden in de meeste landen en klimaten”.
En met zeer eigentijdse woorden besloot Keynes: “Ik voel meer mee met diegenen die de ketting van economische vervlechting tussen naties minimaliseren dan maximaliseren”.
Ideeën, kennis, kunst, gastvrijheid, reizen – dit zijn zaken die door hun aard internationaal zouden moeten zijn. Maar laat goederen thuis gemaakt worden wanneer dit redelijk makkelijk mogelijk is en vooral laat financiën in de eerste plaats nationaal zijn.
————
Walden Bello, Hoogleraar politieke en sociale wetenschappen aan de Universiteit van de Filippijnen (Manilla). Lid van het Transnational Institute in Amsterdam, voorzitter van de Freedom from Debt Coalition en senior analist van Focus on the Global South.
Voor de vertaling uit het Spaans zijn we Renate De Vriendt zeer dankbaar.