Van Cerdà tot Colau, over urbanisme en municipalisme
Sarah de Vlam beschrijft op Uitpers wat er geworden is van de pogingen tot een links municipalistische lokale regering in Barcelona onder leiding van voormalig activiste Ada Colau
(Foto: Verkiezingspamflet uit 2023 van de zittende burgemeester Ada Colau op de Ramblas in Barcelona. Met de boodschap Barcelona opent het pad alludeert ze op haar leefbaarheidsproject voor de stad. Maar niet iedereen gelooft daarin. ‘Barcelona staat niet te koop’ zegt de links activistische proteststicker op haar hoofd. (Foto: Sarah De Vlam))
Barcelona voor iedereen
28 mei 2023. In heel Spanje vonden gemeenteraadsverkiezingen plaats. Globaal was het een belangrijk examen voor de progressieve coalitieregering van Pedro Sánchez. Er werd serieus aan de alarmbel getrokken en Sánchez zou de nederlaag in juli bestrijden met voortijdige nationale verkiezingen. De inzet van de electorale gok? Een links front vormen tegen de handdruk rechts-extreemrechts. Het legde de socialistische premier geen windeieren. Hij staat nog steeds aan het Spaanse roer. Lokaal ging de battle om het burgemeesterschap en de stadsbesturen. De lenzen zoemden vooral in op Barcelona, Spanjes tweede metropool. Daar vond een titanenstrijd plaats tussen de zittende progressieve burgemeester, Ada Colau (Barcelona en Comú), en de catalanistische liberaal Javier Trías (Junts). Zij verdedigde een inclusief, groen, migrantenvriendelijk en sociaal Barcelona. Hij wilde de stad terug aan de ondernemers geven, de luchthaven uitbreiden, de veiligheid verbeteren en de stad aantrekkelijker maken voor investeerders. Ze raakten elkaar in hun ambitie om Barcelona opnieuw een internationale én nationale voorrangsrol te geven. In de peilingen liep Trías voorop. Ada Colau stond in de verdedigingslijn. Er waren dingen goed gegaan tijdens haar burgemeesterschap (2015-2023) maar er werd ook gesproken over desgaste, de slijtage die zowel op een persoon als op de idealen kan komen.
Vanuit de lucht ziet Barcelona er, op het oude middeleeuwse centrum na, heel overzichtelijk uit. Dat is te danken aan de 19e -eeuwse visionaire stadsarchitect Ildefons Cerdà. Hij leverde in 1860 bij het gemeentebestuur een ontwerp in voor de uitbreiding en modernisering van het binnen de oude stadsmuren geprangde Barcelona, toen een van de meest overbevolkte, vuilste en gevaarlijkste steden van Europa. De stadsuitbreiding, die de naam Ensanche (Cat: Eixample) kreeg, was nodig door de bevolkingstoename en verstedelijking die een gevolg waren van de industriële en technologische revolutie. Cerdà tekende een dambordplan uit met enkele centrale assen die de oude stad zouden verbinden met wat toen nog dorpen waren, zoals de huidige immens populaire wijk Gràcia, het mekka voor begoede progressieve expats. Op een vrijwel blank vel papier en braak terrein ontwierp Cerdà de elegante stad die we vandaag allemaal kennen. Weinig stadsarchitecten hebben zo hun stempel op de fysionomie van een plek gezet. Toch was eeuwige roem niet Cerdà’ s bekommernis. De Eixample was vooral een gemeenschapsproject, een totaal stadsontwerp met aandacht voor hygiëne, ruimtelijke ordening, moderne voorzieningen, veiligheid en een visionaire sociale visie gebaseerd op het principe van de verticaliteit, gedeelde publieke ruimte en technologische snufjes. Simpel uitgelegd kwam dat op het volgende neer: hoe hoger in een gebouw hoe lager de sociale klasse, maar op straat en in de parken ontmoette iedereen elkaar op een gelijkwaardige manier en de voorzieningen moesten alle burgers ten goede komen. Het plan dat Cerdà voorlegde was niet de ambitie van de rijke industriëlen die de hand hadden in het gemeentebestuur en een voorkeur hadden voor horizontale sociale gordels. Zijn plan werd daarom initieel afgewezen, maar de Catalaanse politici werden door Madrid teruggefloten. De Eixample kwam er en is er gebleven, maar het gemeenschapsproject werd slechts ten dele uitgevoerd. Toen Ada Colau in 2015 burgemeester werd, was haar grote ambitie om Cerdà zijn gemeenschapsdroom terug op te nemen Barcelona te transformeren in een stad voor iedereen, een Barcelona en comú.
Het stadsuitbreidingsplan van Idefons Cerdà uit 1860. (Bron: Wikipedia)
Colau was Barcelona’s eerste vrouwelijke burgemeester en ook de eerste politicus die rechtstreeks vanuit het activisme de sprong maakte naar de hoogste stedelijke post. Voor 2015, het jaar dat ze voor de eerste maal verkozen werd, kreeg ze bekendheid als activiste bij het PAH (Plataforma de Afectados por la Hipoteca), een ngo die strijd voerde tegen de talrijke uithuiszettingen die de economische crisis van 2007/8 had veroorzaakt. Maar liefst 350 000 gezinnen verloren tussen 2007 en 2012 hun woning, vele mét nog af te betalen schulden, wat leidde tot een sociaal bloedbad en toenemende structurele armoede. Maar het zette ook aan tot collectieve verontwaardiging, protest- en solidariteitsacties en burgerlijke bewustwording. De klassieke Spaanse partijen, Partido Popular en de Partido Socialista Obrero Español, die tot de crisis afwisselend het land hadden bestuurd, vonden geen antwoord op de noden van de zwaar getroffen Spaanse middenklasse. Die leemte schiep ruimte voor nieuwe politieke bewegingen en partijen. Aan de idealistische linkse activistische flank, die vertrouwd was met de straatcultuur en de verlangens van de ‘gewone’ Spanjaard, groeide het besef dat er voor echte veranderingen aan de institutionele knoppen moest gedraaid worden. Overal in Spanje verenigde en organiseerde het progressieve activisme zich in burgerplatformen en politieke bewegingen. Daaruit ontstond op nationaal niveau de links-radicaal progressieve partij Podemos, die de coalitiepartner werd van de regering Sánchez II. Lokaal en in de steden behielden de platformen hun onafhankelijkheid. Samen probeerden ze vorm te geven aan hun ideaal van radicale democratie en gemeenschapsproject.
In Barcelona kreeg het burgerplatform Guanyem (We zullen winnen) voet aan grond. Activiste Ada Colau was de onbetwiste kopvrouw. Zij werd bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2015 de personificatie van de boodschap om Barcelona te transformeren in een sociale, feministische en leefbare stad. En ze won. In zijn boek Rebelse plekken beschrijft Walter Lotens helder en met veel respect over de verwezenlijkingen van de bevlogen politica-activiste. Hij ziet Colau als een belangrijke voortrekker van het municipalisme, een wereldwijde beweging aan steden die een ecologisch, feministisch, inclusief en radicaaldemocratisch alternatief willen bieden voor het neoliberale, verharde, hiërarchische en exclusieve stads- en staatsmodel. In 2019, toen Lotens Rebelse plekken publiceerde, kreeg Ada Colau ook van de kiezers een goed rapport, en mocht ze een tweede keer aan de slag. Ze was rijper, domineerde inmiddels de regels van het politieke spel en toonde charismatisch leiderschap. Maar het werd ook zichtbaar dat ze de barricades ontgroeid was. Ze bleek niet immuun voor de overdaad aan formalisme die de Catalanen zo typeert, noch voor enige politieke acrobatie als ze daardoor aan de teugels kon blijven trekken. De vertrouwensstem voor haar tweede mandaat van de ideologische rivaal Manuel Valls (Ciutadans), liberaal en zeer Spaansgezind, was daar een frappant voorbeeld van. Maar de wind stond haar gunstig. In 2019 zat Catalonië nog helemaal vast in de onafhankelijkheidskwestie en werden de barricades vooral bezet door radicaalnationalistische activisten. Zij hadden het niet op haar gemunt en waren op dat moment niet bezig met de problemen en uitdagingen van de grootstad. Colau kreeg als voorstander van het onafhankelijkheidsreferendum en als voormalige linkse activiste, uit die hoek voldoende speelruimte om verder te werken aan het municipalistische ideaal dat ze in 2017 duidelijk had verwoord in het manifest Ciudades sin miedo (Steden zonder angst): ‘Het alternatief voor het extreemrechtse antwoord op de angst voor de andere, is het municipalisme, waarin iedereen als een gelijke wordt beschouwd en die van onderuit de angst in hoop wil transformeren als een gemeenschapsproject. Jarenlang hebben we via straatprotest gevochten tegen het legaliseren van onrecht, uithuiszettingen, de ontmanteling van het onderwijs- en gezondheidssysteem… van het publieke in het algemeen. We voelden dat we sterker waren dan de vraatzucht van de speculeerders, die onder één hoed speelden met de al even vraatzuchtige publieke administraties, die de privileges van enkelen verdedigden in plaats van de gemeenschap te dienen.’
Honderdzestig jaar nadat Ildefons Cerdà zijn stadsuitbreidingsplan indiende bij het gemeentebestuur, werd Barcelona lam gelegd door een virale pandemie. Het leverde unieke luchtbeelden op van een lege Eixample met daar rond de talrijke en desolate banlieus uit de tweede helft van de 20ste eeuw. De honderdduizenden plattelands Spanjaarden die tussen 1950 en 1970 werden aangezogen door Spanjes tweede industrialiseringsronde kregen geen plek in de mondaine Eixample. Zij werden gehuisvest in de onpersoonlijke, goedkoop gebouwde en slecht voorziene woonblokken rondom de grootstad. Ook de nieuwe recentere migrantengemeenschappen gingen voornamelijk in de stadsrand wonen, steeds hoger op elkaar, steeds compacter. Een sociale röntgenfoto van Barcelona zou in één opslag de horizontale gordels bloot leggen die Cerdà zo had willen vermijden. Van verticaliteit en egalitaire publieke ruimte was al lang geen sprake meer. Corona zette die ongelijkheid, die Andrés Rubio in zijn boek España fea (Lelijk Spanje) benoemt als ‘injusticia espacial’ (ruimtelijke onrechtvaardigheid) nog meer op scherp. Ada Colau had die tijdens haar eerste mandaat proberen bestrijden met de versterking en financiering van buurtwerk en sociale actie, de creatie van stille en groene zones en de aanmoediging van coöperatief en kwaliteitsvol ondernemen. Maar de gedroomde Barcelona en comú – een sociaal rechtvaardig Barcelona voor iedereen – verwezenlijken, was een utopie. Colau kon niet, zoals Cerdà in 1860 vertrekken van een blanco blad, en beschikte niet over de hefbomen, noch voldoende financiën om de gebreken op de röntgenfoto in de diepte te remediëren. Dus gooide ze het over een andere boeg en werd het gemeenschapsproject een leefbaarheidsproject. Ze zou direct ingrijpen op de fysionomie van de stad, althans op sommige delen ervan, door meer publieke ademruimte te creëren. Het plan kreeg de naam supermanzanas of superillas: de creatie van groene en verkeersvrije supereilanden geconcentreerd rond bepaalde straten en woonblokken. In sommige districten zoals Poblenou waren die al tot stand gekomen, maar Colau wilde de groene longen ook consolideren in het dambordplan van Cerdà. Op de ontwerpen zagen wij een veelheid aan microkosmossen van blije kindjes in de stadsspeeltuinen, schattige oudjes op een bankje, joggende en fietsende jongeren, propere hondenpoepperkjes, vrolijke boomkruinen en weelderige plantenbakken, mooie gevels, toffe koffiebars en hippe fusion kitchen restaurantjes, modernistische uitstalramen en veel zacht pastel. We werden niet bedrogen. De ervaring in real-time, eens de supermanzana er was, ontgoochelde niet. De kindjes, de oudjes en de joggers dartelen en kuieren er onder de groene weelde en het is er heerlijk stil. Het zijn gelukkige plekken, maar geen rebelse plekken.
Ada Colau werd niet herverkozen op 28 mei 2023. Tegenover 2019 verloor Barcelona en comú (in 2025 Guanyem) meer dan 25 000 stemmen. De winst ging naar de liberaal Trías, die door een politiek manoeuver buitenspel werd gezet door de huidige burgemeester, de socialist Jaume Collboni. Colau werd door de links activistische achterban en de dromers verweten dat de supermanzanas elitair en exclusief waren. Niet onterecht, de huurprijzen in Barcelona’s groene en verkeersvrije straten zijn verdubbeld. In de boulevard Consell de Cent lopen ze op tot boven de 3000 euro. De omringende straten klagen steen en been over de overlast aan verkeer en de gedaalde huur -en verkoopprijzen. Ook het aanzicht is en voelt niet authentiek. Het is té fancy, té perfect, té vintage, té gluten- en vanallesvrij, té caffe latte. Dit zijn geen plekken voor de modale burger, voor de drinkers van een café con leche. De kassiers en kassiersters die er werken in de zeldzame klassieke supermarkten wonen niet in de buurt, zelfs niet in een zolderkamer, zoals Ildefons Cerdà beoogde. Zij staan op en gaan slapen in hun kleine appartementje op kilometers afstand van deze paradijsjes, waar ze voor een habbekrats de happy few bedienen. Het gemeenschapsproject is uit de ziel verdwenen, er is geen sociale diversiteit en het internationale karakter is er beperkt tot rijke westerse expats. Het is er als buitenstaander fijn vertoeven, maar het is ook dat maar, slechts een wandeling door een decoratieve prent, niet door het merg van een röntgenfoto.
Ildefons Cerdà ging de eeuwigheid in als de ontwerper van het laat 19e eeuwse Barcelona. Miljoenen bezoekers bewonderen jaarlijks de modernistische huizen die op zijn oeuvre werden gebouwd. De Catalaanse bourgeoisie moest zijn stadplan aanvaarden, maar verguisde de stadsarchitect naar de Spaanse hoofdstad, waar hij tot zijn dood leefde bij de gratie van zijn Madrileense broodheren. In Barcelona prijkt zijn naam op een wansmakelijke rotonde. Een straf staaltje ondankbaarheid voor een man die Barcelona identiteit gaf en graag wilde dat iedereen daar mee van kon profiteren. Ada Colau werd afgestraft voor haar megalomane groene-long-project die slechts enkelen ten goede kwam en vooral speculerende gieren aantrok. Dat was wellicht niet haar bedoeling, maar het is wel de realiteit. Tegenwoordig werkt ze achter de schermen, nog steeds bij het burgerplatform Barcelona en comú. Op de barricades staat een nieuwe generatie klaar met spandoeken tegen de gentrification, touristification en massification. Zij zijn het potentieel om het municipalisme nieuw leven in te blazen. Om de bar met de café con leche achter de hoek zich volwaardig deel te laten voelen van de Catalaanse big apple.
Dit artikel werd me opgedragen door Walter Lotens, de auteur van Rebelse plekken. Hij vroeg zich af wat er van de ex-burgemeester van Barcelona Ada Colau is geworden na haar politieke carrière. Dit artikel is mijn onafhankelijk en eigenzinnig antwoord op zijn vraag.
Verwijzingen
Lotens Walter, Rebelse plekken. Over municipalisme en commons, 2019
Rubio Andrés, España fea, 2022
Ciudades sin miedo, Manifest, 2017