Verslag lezing Ecuadoraanse econoom Páez
In de seminar-zolder van Transnational Institute was op 2 november de vooraanstaande Ecuadoraanse econoom Pedro Páez Pérez te gast. Páez was eerder minister van Economische Zaken in de regering van Correa, en voert nu de Ecuadoraanse delegatie aan voor de Banco Del Sur, de ontwikkelingsbank die een tegenhanger van het IMF beoogt te worden. Bovendien is hij lid van de Commissie Stiglitz, die de VN adviseert over economische hervormingen.
Deze lezing en discussie werd georganiseerd door het Trans National Institute en de campagne ‘Global Europe, Voor Wie?’ en SOMO.
(de links verbinden met audio-opnames van de bijeenkomst. U kunt daar de gehele middag terughoren. De geluidskwaliteit is niet professioneel, maar voldoet aan onze bescheiden maatstaven).
Na een korte inleiding – over de stand van zaken van de economie en de crisis, en over de mogelijkheden voor alternatieven – gaven twee mensen een eerste reactie en aanvulling. Myriam vander Stichele (van SOMO en TNI) en Wiert Wiertsema van Both Ends. Daarna konden er vragen gesteld worden.
De gespreksleiding was in handen van Fiona Dove van TNI. In haar inleiding wees ze op het belang van de hoofdgast en het economische beleid van Ecuador op dit moment. Niet alleen is er de spannende vorming van de Banco del Sur heeft Ecuador ook besloten om, in navolging van Bolivia, haar lidmaatschap op te zeggen van het ICSID, de omstreden ‘rechtbank’ van de Wereldbank.
In zijn inleiding gaat Páez eerst uitgebreid in op de huidige economische crisis, waarvan hij vooral het dreigende karakter benadrukt. Páez schrikt daarbij niet terug voor grote woorden. De crisis is ernstig en structureel en het is een typisch gevolg van overproductie en overaccumulatie van kapitaal. Later gaat hij ook in op de kansen die de crisis biedt voor het doorvoeren van verandering, nu lijkt dat het neoliberalisme fundamenteel aangetast is. Over de ervaring met het neoliberalisme kan Latijns Amerika, en zeker ook Ecuador zelf, meepraten als een van de gebieden die er het zwaarst door getroffen werden. Maar de reacties van de heersende economische klasse nu zijn ook als ‘classwar’ te zien. Páez is niet erg positief over de tegenkrachten tijdens de crisis. Vanuit de Ecuadoraanse regering hebben ze het voorstel gedaan voor een nieuwe Global Financial Architecture, waarbij ze nieuwe instrumenten voorstellen om de westerse monetaire hegemonie te doorbreken en een stabiliteit bij een andere balans te bewaren. Eigenlijk gaat het om een nieuwe Bretton Woods systeem, en om een focus op regionale economie.
Van de besluiten die de G20 tot nu toe genomen heeft, vertelt Páez in het tweede deel van zijn inleiding, kan vooral de mogelijkheid voor landen om via Special Drawing Rights geld te verkrijgen zonder dat het IMF daar voorwaarden aan stelt. Wat de G20 in april in Londen besloot, was noodzakelijk, maar betrof slechts korte termijn maatregelen. Waar het nu om gaat, is te kijken of de rest van de rechtse agenda t blokkeren is. Later verklaart Pedro Páez dat volgens hem in Pittsburgh alles van de besluiten van London weer ongedaan gemaakt werd. Uiteindelijk gaat het niet om economische verschijnselen, en zeker niet om natuurverschijnselen, maar om macht: wie heeft de macht om te besluiten welke ontwikkelingen in gang gezet worden?
Myriam vander Stichele doet bij SOMO veel onderzoek naar de crisismaatregelen binnen de EU, met name in de financiële sector. Ze schetst de maatregelen die er na het begin van de crisis genomen zijn, hetgeen erg weinig voorstelt. In feite wordt het beleid van daarvoor voortgezet en is de agenda nog steeds voornamelijk een neoliberale, gericht op het dereguleren van de financiële sector, zonder aandacht voor genoeg controle en regulering. Het is consistent met de gedachte die ook in de WTO inzet was voor het GATS-verdrag aldaar. (audio)
Wat ook voortgezet wordt is het beleid van belastingconcurrentie tussen verschillende landen en tussen verschillende financiele markten. Dat verklaart ook waarom Nederland relatief zulke grote banken heeft. Grote landen kunnen in dit steekspel aardig meekomen, de kleinere of zwakkere delven het onderspit. Er wordt geconcurreerd met zo weinig mogelijk regels om kapitaal naar zich toe te trekken. Voorbeeld is het verbod op shortselling dat even heerste, maar nu weer opgeheven is, terwijl het nog steeds even schadelijk is. Een ander voorbeeld is het niet aanpakken van de bonussen, waarbij de ING dreigt te vertrekken als er op dat gebied maatregelen zouden komen. Macht dus inderdaad, beaamt Myriam.
(Zie een rapport dat Myriam zojuist publiceerde onder de titel The Deficits of the EU Financial Reforms (pdf))
Ook Wiert Wiertsema (bij Both Ends coördinator van en campagne over kapitaalstromen) kan instemmen met de constatering dat het uiteindelijk om macht gaat. Maar met het wijzen naar ‘het neoliberalisme’ wordt de waarheid tekort gedaan, omdat de crisis een kwestie is van het gehele kapitalistische systeem. “Het kan geen kwaad weer te zoeken bij Marx en vergelijkbare economen” die het hadden over “capital as commodity out of control”. Het gaat er dan onder andere om hoe we dat kapitaal weer onder controle krijgen. Daarbij is het niet genoeg om terug te grijpen op de vroegere regulering, want die konden de grote bedrijven moeiteloos omzeilen. Er moeten nieuwe financiële instituten gevormd worden, bijvoorbeeld met hulp van de huidige ‘eerlijke’ banken als ASN en Triodos. Ook pensioenfondsen zouden wat moeten doen. We kunnen het niet aan de huidige minister van Financiën overlaten, want dan winnen we niks. (audio)
Op het gebied van regionalisering, waar Páez ook naar wees, moet veel meer uitgewisseld worden tussen de verschillende regio’s volgens Wiertsema. Want de EU is er eigenlijk ook een voorbeeld van, het gaat dus niet vanzelf de goede kant op. Een derde aandachtspunt is die van de natuur in de economie en hoe die een ‘prijs’ krijgt.
Een eerste vraag behelst of Stiglitz (of de hele commissie Stiglitz) het feit verdedigen dat het IMF versterkt wordt door de besluiten van de G20. Páez verklaart daar niet onverdeeld gelukkig mee te zijn. De voorgestelde maatregelen van de G192 onder leiding van Miguel D’Escoto is veel belangrijker. Daar zijn de contouren te zien van een lange termijn strategie. Het ontbreken van politieke druk op straat zorgt er nu voor dat de besluiten van de G20 nog verder verwateren. De maatregelen die aan het IMF zijn gedelegeerd zijn vooral technocratische maatregelen, en daarbij is enige hervorming te zien, zoals de instelling van een nieuw loket voor bepaalde leningen zonder voorwaarden en met een nieuwe directeur. Maar veel blijft ook hetzelfde en veelal worden arme landen nog dezelfde structurele aanpassingen opgelegd, en blijft het financiële en handelssysteem extreem onstabiel. Er zou zo een aanval op de Braziliaanse munt kunnen beginnen. Ook maatregelen om de voedselveiligheid te vergroten, waar veel rijke landen lippendienst aan betuigen. blijven achterwege. Arme landen zouden zich volgens Pedro Páez ook moeten verenigen om geld te eisen om de gevolgen van de klimaatverandering (en de te verwachten maatregelen in Kopenhagen) te bekostigen. Als er niet ingegrepen wordt, zal er een nieuwe speculatieve bel ontstaan door de opbrengsten van de emissiemarkt. (tweede deel audio)
Een tweede vragensteller verklaart te geloven dat deze crisis toch anders is dan voorgaande omdat deze in het rijke noorden is ontstaan en landen niet tegen elkaar werken maar proberen samen te werken; er dreigt geen oorlog. De vraag is welke kant het opgaat: neo-Keynesianisme of neo-(anti)dependencia (zoals mensen als Amin of Bello voorstaan). Páez (audio) is het er niet mee eens: eerdere crisis ontstonden ook in ‘noord’ werden afgewenteld op ‘zuid’. Van samenwerking is ook geen sprake. Er is “economic warfare amongst the big guys”. Bedenk maar waarom ineens besloten werd Lehman niet te redden; dat was om te voorkomen dat er geld naar Europese banken zou vloeien.
Wat wel nieuw is, is dat er tegenwoordig enigszins oog is voor ‘duurzaamheid’ en dat het onderwerp publieke controle weer hardop uitgesproken mag worden. Maar verder toont Páez zich zeer pessimistisch. De meeste maatregelen zijn bij mooie woorden gebleven, er is niets gedaan om de oorzaken op te lossen, en alles om de crisis te verergeren. De crisis gaat nog verder dan het kapitalisme, het ligt in de gehele ‘mode of life’ en de hele beschaving zou bedreigd worden.
Wiert Wiertsema en Myriam vander Stichele gaan ook verder in op (audio) het wezen van de economische situatie. Waarop Páez voorstelt om toe te werken naar een set voorstellen als oplossing. Myriam wijst op mogelijkheden om door regelgeving toekomstige speculatieve aanvallen tegen te gaan. Hedgefunds kunnen wat beteugeld worden, maar er wordt hard tegen gelobbyd. Zo is er ook een truc uitgevoerd met pensioenfondsen, die plotseling beweren dat ze de hedgefunds nodig hebben omdat ze anders geld kwijt raken dat daar belegd is. Hetzelfde geld voor handel in derivaten, voedselspeculatie etcetera. Daar zijn afspraken over mogelijk. Paez stelt voor om de pensioenfondsen bij de Banco del Sur te betrekken. “Je krijgt geen hoge rente, maar wel zekerheid en meer eerlijkheid”. Ook wijst hij erop dat in Europa plotseling over Tobin Tax gepraat wordt: “houd ze daar aan”.
Gevraagd naar een voorspelling hoe de crisis zich zal ontwikkelen, (audio) zien Wiertsema en Páez – Myriam vander Stichele moest eerder vertrekken – vooral een proces van grootschalige restauratie waarbij de financiële nauwelijks gereguleerd wordt. Er zijn wel wat aarzelende pogingen tot regelgeving, maar die zullen weinig uithalen, tenzij er echte alternatieve instellingen gevormd worden, wat ook geldt voor de pensioenfondsen. De noodmaatregelen waren tot nu toe kortzichtig en laten zien dat de politiek weinig antwoord vindt en aangestuurd worden door de financiële bedrijven. De (jeugd)werkloosheid stijgt sterk en nadat er eerste voornamelijk een ‘solvency crisis’ was, komt daar nu een reële aantasting van het productieve vermogen bij: een ‘kwalitatieve verdieping’.
Oplossingen liggen gedeeltelijk in het verkleinen van de macht van Wall Street cs, gedeeltelijk in de opduikende ‘global green deals’ en de voorstellen van D’Escoto en de G192. De Banco Del Sur rekent op internationaal overleg en steun gericht op het mogelijk maken van een regionale diversiteit (Vervolg).
Aan het eind waren er nog vragen over het opzetten van zelfbeheerde media zoals een wereldwijd televisiekanaal om niet afhankelijk te zijn van de censuur van de grote mediabedrijven, en over een VN-rapport dat gaat over een bedrag van 500 miljard dollar dat het Westen zou moeten betalen opdat er in de ontwikkelingslanden sprake kan zijn van duurzame economische en sociale verhoudingen. Paez’ antwoorden op die vragen zijn hier en hier te beluisteren.