Vrije verkiezingen onaanvaardbaar voor regime Bolivia, repressie neemt toe
Zelfverklaard interim-president Jeanine Añez van Bolivia heeft voor de derde maal nieuwe verkiezingen uitgesteld. Officieel omwille van de coronapandemie. In werkelijkheid zit het regime met een existentieel probleem. Alle peilingen wijzen net als in 2019 op een overwinning van de partij van ex-president Evo Morales. Onaanvaardbaar voor het regime en zijn hoofdsponsor in de VS.
(Door Lode Vanoost, oorpsronkelijk verschenen op DeWereldMorgen foto via indymedia Argentina)
Het grondwettelijk mandaat van zelfverklaard interim-president Jeanine Añez van Bolivia– dat ze overigens op ongrondwettelijke manier veroverde – liet haar enkel een mandaat toe om ten laatste begin februari 2020 nieuwe verkiezingen uit te schrijven. Die stelde ze uit met de politieke chaos en allerlei technische problemen als argument. Zo moest er eerst een nieuwe nationale verkiezingscommissie komen, want de bestaande was door haar afgeschaft.
De verkiezingsdatum werd verschoven naar 23 mei, maar die werd andermaal verschoven naar 6 september omwille van de coronapandemie. Nu wordt deze datum opnieuw uitgesteld tot 18 oktober (met een tweede ronde op 29 november, als er geen kandidaat in de eerste ronde 50 procent behaalt).
Protesten tegen dit derde uitstel nemen echter toe met wegblokkades. Vooral sociale organisaties en vakbonden zijn actief. Het regime reageert met keiharde repressie. In het zeer dunbevolkte en uitgestrekte Bolivia is het echter niet meer evident om sociaal protest zomaar in de kiem te smoren, nog meer zo sinds de sociale organisaties, de arme Bolivianen en de inheemse volkeren onder Morales dertien jaar politiek zelfbewustzijn hebben opgebouwd en sociaal-economisch alles te verliezen hebben bij het huidige regime.
Doodseskaders
Bovendien zit het regime met problemen in eigen rangen. Een aantal politie-afdelingen hebben reeds meermaals geweigerd de strenge orders van de president op te volgen. Uit angst voor navolging durft het regime daar niet hard tegen op te treden.
Het is dan ook niet toevallig dat net nu een oeroud Latijns-Amerikaans probleem terug de kop opsteekt in Bolivia. Meer en meer doodseskaders plegen aanslagen op activisten, MAS-sympathisanten, vakbondsleiders en inheemse leiders. Het zijn in hoofdzaak agenten en soldaten in burger of betaalde huurlingen, die toevallig enorm handig zijn om daar hun misdaden te plegen waar de politie of het leger net niet in de buurt is. Het is een modus operandi die voldoende bekend is in de Latijns-Amerikaanse geschiedenis.
Bovendien is het regime recent zeer bedrijvig in het verspreiden van valse berichtgeving over de protesten en de wegblokkades. Zo zouden de actievoerders ambulances met gewonden tegenhouden en zelfs ambulanciers en hulpverleners mishandelen. Beeldmateriaal geven ze daarover niet. Opnames van het tegenovergestelde circuleren daarentegen ruim op alternatieve sociale media (zie foto boven dit artikel).
Ondertussen heeft zelfs The New York Times, die de ‘terugkeer naar de democratie’ volledig toejuichte, bevestigd dat de verkiezingen van 2019 in werkelijkheid volledig correct waren verlopen (zie Artikel New York Times over Bolivia is geen ‘kritische berichtgeving’).
Geen recht op deelname want ‘corrupt’
Luis Arce, de presidentskandidaat van de MAS (Movimiento al Socialismo – Beweging naar Socialisme), de partij van ex-president Evo Morales, en zijn kandidaat vice-president Andronico Rodriguez worden door het huidige regime vervolgd voor corruptie.
Arce was minister van Economie en Openbare Financiën onder Morales. Rodriguez is leider van de vakbondsfederatie van cocaboeren in de deelstaat Cochabamba (met de gelijknamige hoofdstad). De essentie van de akte van beschuldiging is ‘verduistering van openbare financiën’. Concreet komt het er op neer dat hem wordt verweten een bepaald beleid te hebben gevoerd waar het huidig regime tegenstander van is.
De beschuldiging is ostentatief politiek gekleurd, maar zelfs met een justitie-apparaat dat volledig is gezuiverd van Morales-getrouwen (dus van het democratische gezag van de voorbije dertien jaar) zit het regime met een fundamenteel probleem: dat van de traagheid van het overheidsapparaat (en een tekort aan personeel door de zuiveringen).
Het is de bedoeling op een eerste hoorzitting van de rechtbank een strafmaat te eisen die minstens zo hoog is om Arce en Rodriguez te verbieden aan verkiezingen deel te nemen. Het regime maakt daarmee gebruik van een wettelijke maatregel die onder Morales werd ingevoerd om een einde te brengen aan de praktijk van corrupte rijken om via verkiezingen onschendbaar te worden voor vervolging. Die eerste hoorzitting kan echter niet doorgaan voor 6 september, datum van de uitgestelde verkiezingen …
Vrije verkiezingen, OK, maar alleen als wij winnen…
Het fundamentele probleem voor het regime is dat ze geen ‘eerlijke’ verkiezingen kunnen houden, omdat die door de MAS zouden worden gewonnen. Dat weet het regime uit de eigen peilingen (zie de tabel). Vrije verkiezingen zouden het einde betekenen van het regime.
Deze peiling dateert van 24 juli. Zelfs als je voluit negatief rekening houdt met de foutenmarge blijft de MAS van Morales afgetekend de eerste. Ze haalt 41,5 procent – ruim over de minimumgrens van 40 procent – en 15,1 procent meer dan Carlos Mesa, die met 26,8 procent lager bijna 10 procent lager scoort dan tijdens de verkiezingen van 20 oktober 2019. Ook de MAS gaat 5,59 procent achteruit maar blijft de grootste partij en zijn presidentskandidaat Luis Arce zou met deze score president worden.
Zelfverklaard interimpresident Jeanine Añez behaalt 13,3 procent en Fernando Camacho 9,1 procent. Samen behalen de twee voornaamste actoren van de coup dus 22,4 procent. Voor Añez is dit dubbel zoveel in procenten dan ze in haar deelstaat behaalde bij de parlementsverkiezingen. Camacho was nooit eerder kandidaat in verkiezingen.
Jorge ‘Tuto’ Quiroga haalt in deze peiling 4,4 procent. Hij is een voormalig president (2001-2002), een van de vier presidenten (waaronder Carlos Mesa) die elkaar in sneltempo opvolgden tijdens de politieke crisis van 2001-2006, die eindigde met de eerste verkiezing van Evo Morales. Chi Hyun Chung ten slotte is een Koreaans-Boliviaans politicus die vooral aartsconservatieve christelijke kiezers aanspreekt met zijn virulente aanvallen op de LGBT-gemeenschap. In Bolivia wordt hij de mini-Bolsonaro genoemd. Hij scoort in deze peiling 4,4 procent, een halvering van zijn score van 8,79 procent tegenover de verkiezingen van 2019.
Tel je de resultaten zonder de MAS bij elkaar, dan kom je dus aan een meerderheid van 58,1 procent. Dit is echter rekenkundige fictie. Carlos Mesa, de tegenstander van Morales in 2019 is centrumrechts, vergelijkbaar met de rechtervleugel van Europese christendemocraten. Hij had part noch deel aan de coup en wordt door de coupplegers volledig buiten elk beslissingsniveau geweerd. Hij zal nooit samenwerken met Añez en al helemaal niet met een openlijk fascist en supremacist als Camacho.
In de VS-media werd Camacho in de eerste weken nog gehuldigd als de redder van Bolivia, maar zijn virulent openlijk anti-inheems racisme (en zijn verleden) bleken uiteindelijk zelfs voor de mainstream media in de VS te aangebrand.
Latijns-Amerikaanse media in hun traditionele rol
Bovendien, deze peiling wordt gehouden onder een regime dat hardhandig optreedt tegen elke uiting van sympathie voor de MAS. De mainstream media zijn volledig pro-regime. Zelfs Morales slaagde er in zijn 13 jaar presidentschap niet in om de media te diversifiëren. Die zijn nog steeds volledig in handen van enkele oligarchieën die volledig aan de kant van het regime staan.
Morales kon na zes jaar complete politieke chaos winnen in 2006 dankzij een coalitie van progressieve krachten die hun weg vonden naar de bevolking via alternatieve informatiekanalen, sociale media, massabijeenkomsten (vooral die met hulp van de vakbonden).
De grote media bereiken nauwelijks de mensen in de kleine verafgelegen dorpen in de dun bevolkte gebieden. Daar wordt de bevolking wel gebombardeerd met donderpreken van protestantse en katholieke predikers, die de overwegend katholieke bevolking overtuigen dat de MAS hun kinderen en hun huisjes gaat afpakken.
Desondanks behaalt de MAS nog steeds meer dan veertig procent in de peilingen. Het is net die standvastigheid die het regime afschrikt. Dertien jaar lang hebben de armen en de inheemse volkeren geleerd dat ze ook meetellen. Ze hebben de voordelen gevoeld van de sociale programma’s. Meer dan ooit kregen hun kinderen toegang tot betere opleidingen en tot banen in de overheidsadministratie.
Die politieke bewustwording is het grootste probleem van het regime. Openlijk racisme en agressie tegen de inheemse bevolking nemen terug toe, maar waar dat voor 2006 lijdzaam werd ondergaan nemen ook de protesten toe.
We will coup whoever we want!
Ook in Ecuador wordt het de partij van voormalig president Rafael Correa verboden om deel te nemen aan de komende verkiezingen, al scoren zij daar eveneens afgetekend als grootste partij. Meer dan 20 voormalige Latijns-Amerikaanse presidenten en politici hebben een oproep ondertekend om aan te klagen dat president Lenin Moreno de partij van Rafael Correa verbiedt om deel te nemen aan de verkiezingen van 2021.
Tegen Correa is eveneens een beschuldiging geuit van corruptie, eveneens voor wat in essentie beleidsbeslissingen zijn. Daarmee volgen Bolivia en Ecuador de weg van Brazilië. De tactiek is steeds dezelfde. Met behulp van een volledig gepolitiseerd en corrupt justitieapparaat wordt een te vrezen tegenkandidaat uitgeschakeld op basis van wat ogenschijnlijk een volkomen correct vonnis lijkt (wat in het Engels ‘lawfare’ wordt genoemd, naar analogie met ‘warfare’ – oorlogsvoering).
Of het zover komt is nog onzeker. De protesten in Bolivia krijgen in de internationale media geen enkele aandacht maar gaan onverminderd door. En de vraag van het Ecuadoriaanse gerecht om Correa internationaal aan te houden werd door Interpol afgewezen.
Wat daarnaast eveneens onverminderd doorgaat is de keiharde neoliberale herstructurering in beide landen. Het regime in Bolivia wil de exploitatie van lithium volledig verkopen aan buitenlandse bedrijven. Multimiljardair Elon Musk was recent ter plaatse. Hij antwoordde op de kritiek met een laconieke tweet: “We will coup whoever we want. Deal with it”.