De menselijke kosten van de wereldwijde vleesindustrie
SOMO heeft, samen met een Braziliaanse partner, onderzoek gedaan naar de arbeidsomstandigheden in de ‘vleesverwerkende industrie’. Een vertaling van hun aankondiging volgt hieronder. Maar voorafgaand een korte verwijzing naar een publicatie daarover van de Franse schrijver Joseph Pontus.
Foto: Ministério Público do Trabalho Brazil
Aan de Lopende Band van Joseph Ponthus
In 2019 publiceerde Joseph Pontus zijn boeklange gedicht Á La Ligne (Aan de (lopende) Band). Het boek sloeg in als een bom, werd een bestseller en haalde allerlei prijzen. Dat was nogal verrassend, voor een boek in zo’n vorm, maar ook van een onbekende schrijver die tot dan toe nog nauwelijks had gepubliceerd. Het is een rauw en indringend verhaal van zijn ervaringen in de vis (later vlees-) verwerkende industrie in Bretagne.
Het is een prachtig voorbeeld van ‘moderne proletarische poëzie’. Ponthus schrijft met veel liefde over zijn collega’s en zijn werk, dat hij echter ook het hele boek door vervloekt. Hij was het gaan doen omdat hij – van huis uit sociaal werker – in een vissershavenstad in Bretagne terecht was gekomen vanwege zijn vrouw. Hij kon geen werk vinden, meldde zich bij een uitzendbureau en stond voor hij het wist vissen te villen of bevroren kadavers over te laden. Hij besloot twee jaar lang minutieus te beschrijven wat hij beleefde en de lezer krijgt daarmee een unieke blik in het leven van dergelijke arbeiders. Ponthus doorspekt zijn verhaal met dagdromen over literatuur en chansons uit zijn ‘andere’ leven.
Ik zou er niet over schrijven als het hele gedicht niet in het Nederlands vertaald was en uitgegeven bij de Arbeiderspers (Aan de Lopende Band, AP 2019) in een fabuleuze vertaling door Floor Borsboom. Het boek is tegelijkertijd woedend over het afgenomen leven als arbeider in de vleesindustrie en liefdevol over die wereld. Zelfs over het uitzendbureau. Ergens in het boek schrijft Pontus over de dreigende ontruiming van de ZAD bij Notre Dame les landes en hoe hij daar graag bij had willen zijn maar moet werken. Hij beeldt zich in weer met een bivakmuts op in de massa te lopen stenen gooien. “Dan zou ik/Zeker weten/ Pal voor mijn eigen uitzendbureau/Tegen mijn medebivakmutsen zeggen/ ‘Nee zij niet/ Zij zijn goed/ Zij zorgen voor werk’
Wonder van de vrijwillige slavernij/Zondagsblues/ Aan de slechte dagen komt een eind.”
Ponthus beschijft ook hoe nachtwerk en ploegendienst er voor zorgt dat je aan je zogenaamde vrije tijd (en zelfs het hele weekend) niets meer hebt omdat je ritme voorgoed verstoord is en het ‘ritme van de fabriek’ ook dan overheerst. Snel je peuken roken voordat de pauze weer voorbij is…
In de fabriek waar hij vissen moet villen of verpakken wordt hij op een gegeven moment ook aan het werk gezet om ‘tahoe te lekken’. Er worden inmmers ook supermarktetenspaketten gemaakt voor vegetariërs. Die vervloekt hij vervolgens net zo hard, na negen uur harde arbeid in de tahoe-lekkerij.
Ponthus heeft niet lang mogen genieten van het feit dat zijn verhaal een groot publiek vond. In 2021 overleed hij op 41-jarige leeftijd aan kanker.
SOMO: De menselijke prijs van de wereldwijde vleesindustrie
(Door Sanne van der Wal, vertaling globalinfo.nl)
De productie van vlees en zuivel eist een enorme tol van het milieu, de biodiversiteit en het klimaat. Het gebruikt 78 procent van alle landbouwgrond, 30 procent van alle waterbronnen en is verantwoordelijk voor 41 procent van alle ontbossing en 15 procent van alle uitstoot van broeikasgassen. Miljarden dieren hebben er een kort en vaak ellendig leven. Daarnaast heeft de vleesindustrie een directe en schadelijke effect op de mensen die erin werken.
Onderzoeksrapporten uit de hele wereld tonen uitputtende werktijden, lage lonen, ongezonde werkomgevingen, onzekere werk- en huisvestingsregelingen, uitbuiting en intimidatie in vleesverwerkende fabrieken. De arbeidsomstandigheden in deze sector in Brazilië, het grootste vleesexporterende land ter wereld, hebben tot nu toe weinig aandacht gekregen. Samen met Repórter Brasil onderzochten we gezondheid en veiligheid in de Braziliaanse slachthuizen van JBS en Marfrig Global Foods, twee van de grootste vleesbedrijven ter wereld.
Dodelijk Werk
Werkers in de vleesverwerkende industrie krijgen vier keer meer arbeidsongevallen en tien keer meer beroepsziekten dan de gemiddelde werker in Brazilië. In vergelijking met internationale ongevallencijfers is het aantal officieel gerapporteerde ongevallen in de Braziliaanse vleesverwerkende industrie ook hoog, vooral in termen van dodelijke ongevallen.
De arbeiders in de rundvleesverwerkende industrie, meer dan 137.000 in Brazilië, moeten lange werkdagen maken bij extreme temperaturen en in lawaaierige en gevaarlijke omstandigheden. Ze staan onder voortdurende druk om hoge productiedoelen te halen tegen een laag loon. Meer dan 80 procent van de ondervraagde werknemers geeft aan werkgerelateerde ziekten te hebben en 40 procent heeft te maken gehad met ongevallen op het werk.
Snijwonden aan vingers, handen, armen en monden, machines die voeten raken of knieën beknellen, vallende haspels en messen en haken die collega’s raken in plaats van vee, maken deel uit van de werkomstandigheden. Werknemers vertelden ons dat mensen pijnstillers nemen om te kunnen blijven werken en zich niet ziek te melden, zelfs als ze gewond zijn, uit angst om hun baan te verliezen. Ondanks het feit dat er al meer dan tien jaar een sterke sectorspecifieke gezondheids- en veiligheidswet bestaat, slaagt de Braziliaanse regering er nog steeds niet in om werknemers in de vleesverwerkende industrie adequaat te beschermen.
Mondiale slachtfabrieken
De Braziliaanse rundvleesindustrie wordt gedomineerd door drie gigantische bedrijven: JBS, Marfrig en Minerva Foods. Dankzij leningen van nationale en internationale banken en fondsen zijn deze bedrijven uitgegroeid tot wereldwijd toonaangevende vleesbedrijven. JBS, met een klimaatvoetafdruk die groter is dan die van Spanje, is het grootste vleesbedrijf ter wereld.
Het bedrijf is van plan verder uit te breiden door fondsen te werven via een beursnotering aan de New York Stock Exchange en een nieuwe uiteindelijke houdstermaatschappij in Nederland.
De Braziliaanse rundvleesindustrie doet veel moeite om gezondheids- en veiligheidsproblemen te verdoezelen en structurele oplossingen te ondermijnen. Bedrijven onderrapporteren ongevallen, misleiden overheidsinspecties, bevorderen een klimaat van angst om te voorkomen dat werknemers hun rechten opeisen en nemen represailles tegen degenen die dat wel doen. De industrie verzet zich ook tegen regelgeving om de omstandigheden op de werkvloer te verbeteren en steunt pogingen om industriespecifieke gezondheids- en veiligheidsvoorschriften af te zwakken.
De gehaktbal aan het rollen houden
Meer dan tien jaar geleden beloofden de belangrijkste Braziliaanse vleesverwerkende bedrijven om aankopen te blokkeren van boerderijen die betrokken waren bij illegale ontbossing in het Amazonegebied. Ze beloofden ook om niet te kopen van boerderijen die actief zijn in beschermde natuurgebieden of die op de zogenaamde ‘vuile lijst’ van slavenarbeid staan – de lijst van de federale overheid met bedrijven en personen die veroordeeld zijn voor moderne slavernijpraktijken. Echter, vee dat besmet is met illegale praktijken zoals ontbossing of moderne slavernij, blijft de slachthuizen van de vleesbedrijven bereiken.
“Vleesverwerkende bedrijven hebben enorme economische en politieke macht. Hierdoor kunnen ze doorgaan met het misbruiken van arbeiders, dieren, gemeenschappen en het milieu, niet alleen in Brazilië maar wereldwijd. Het wordt tijd dat regeringen meer doen om misstanden in de vleesproductie aan te pakken en dat ze, samen met de financiële sector, investeren in duurzamere voedselproductie.”
Sanne van der Wal Senior researcher