Een Nieuwe Internationale?
Op een internationale conferentie van linkse politieke partijen heeft de Venezolaanse president Hugo Chavez afgelopen november opgeroepen tot de oprichting van een nieuwe – en dus vijfde – Socialistische Internationale. De oproep vindt tamelijk veel weerklank, maar ook kanttekeningen. Nu is ook vanuit het in linkse kringen gezaghebbende Znet, waar ook veel libertair gerichte activisten en denkers aan verbonden zijn, verklaard het proces belangrijk te vinden. Er is daar een soort manifest opgesteld met een voorstel voor een programma. Peter Waterman heeft de ontwikkelingen samengevat en er zijn commentaar op gegeven. (foto: 28 september 1864, Saint Martin’s Hall, London – Oprichtingsbijeenkomst van De Eerste Internationale of Internationale Arbeiders-Associatie, IAA; het eerste internationale verbond van socialistische groepen en personen uit 13 landen)
Federico Fuentes beschreef in een artikel in het Australische weekblad Green Left Weekly de conferentie van linkse politieke partijen die van 19-21 november 2009 in Caracas, Venezuela werd gehouden. Het was daar dat Chavez in zijn toespraak aankondigde dat het “tijd is dat wij de Vijfde Internationale organiseren” (“The time has come for us to organise the Fifth International”). Op die conferentie waren vertegenwoordigers van 55 linkse partijen uit 33 landen. Aan het slot van de conferentie werd een resolutie opgesteld als steun aan de oproep van Chavez, die door de meerderheid van de afgevaardigden aangenomen werd. Letterlijk ondersteunt de resolutie de oprichting van de “Fifth Socialist International as a space for socialist-oriented parties, movements and currents in which we can harmonise a common strategy for the struggle against imperialism, the overthrow of capitalism by socialism”. In april zou een eerste internationale bijeenkomst gehouden moeten worden, in Caracas.
Chavez herhaalde zijn oproep een dag later voor zijn ‘eigen’ partij (in oprichting) PSUV die hij vroeg om het initiatief volledig te omarmen en te bespreken. Chavez heeft in zijn speeches benadrukt dat het geen voorgekookt geheel zal mogen zijn. Het zou gaan om “a new body without manuals and impositions, where differences were welcome”. Ook wees hij zelf op het lot van vorige internationales, zoals de Derde, die met het Stalinisme “degenereerde en de strijd voor socialisme overal op de wereld verraden heeft”.
Vervolgens maakte het voorstel een tijdje weinig ruchtbaarheid. De Braziliaanse arbeiderspartij PT, een van de grootste spelers in het netwerk (en bovendien in de regering) maakte eerder al bekend dat het mee zou doen als het gericht zou zijn op “regionale integratie en een breed gebaseerd anti-imperialisme”. Verder stelde PT-vertegenwoordiger Valtar Pomar dat er al een soort internationaal overleg van linkse partijen bestaat, het Forum van Sao Paulo dat opgericht werd na de ineenstorting van het Oostblok-communisme.
Op de bewuste partijen-conferentie waar Chavez zijn idee lanceerde, bracht Nidia Diaz (van de in El Salvador regerende linkse partij FMLN) in waarom een extra krachtsinspanning van links nodig zou zijn: Nu is er een groot aantal linkse regeringen, die door verkiezingsoverwinningen aan de macht zijn gekomen. Maar dat is een zeer fragiele basis en kan bij de volgende verkiezingen weer ongedaan gemaakt worden. In het geval van Chili en Brazilië zou dat al snel het geval kunnen zijn.
Kritische steun
Michael Albert, van Znet, kwam in januari onverwacht naar buiten met een kritische steunbetuiging. Volgens Albert zou het initiatief van Chavez en de zijnen kunnen helpen om de antikapitalistische netwerken meer visie en kracht te geven. Zo’n internationale zou bij kunnen dragen aan het definiëren en totstandbrengen van ‘het socialisme van de 21e eeuw’ mits het nader ingevuld en aangevuld zou worden. Albert waarschuwt voor een herhaling van het lot van de vier eerdere internationales als het een topdown-gebeuren wordt en als niet duidelijk omschreven wordt wat de ‘principles and commitments’ zijn. Hij stelt voor om zes ‘strijdterreinen’ te onderscheiden (economics, gender and kinship, culture and community, politics, international relations, and ecology). Het grootste deel van de tekst besteedt Albert aan het bedenken van een structuur die participatie van onderop mogelijk zou maken, en diversiteit zou garanderen, want iedereen weet dat dat al snel de struikelblokken zijn bij projecten waar linkse partijen aan meedoen. Die willen vaak voorschrijven wat de rest moet volgen.
Peter Waterman publiceerde daarop een uitgebreide reactie (die onder het stuk op Znet terug te vinden is, een website waar je overigens alleen op kunt reageren als je betaald ondersteuner bent). Waterman is vanaf het begin nauw, en kritisch, betrokken geweest bij de vorming van het World Social Forum, waarover hij ook veel geschreven heeft. Hij verwelkomt Alberts initiatief, maar zet daar een paar forse voetnoten bij. Volgens Waterman is het een goede gelegenheid om het debat over links internationalisme te stimuleren. Maar hij verwacht er verder niet veel van omdat het – zelfs al zouden er wat elementen en lessen van het Wereld Sociaal Forum meegenomen worden – onder Chavez’ hoede al snel zal leiden tot een geïnstitutionaliseerd geheel. Het zal na een flitsende lancering al snel “fail to take off, crash and burn, or face a long decline till nothing remains but an office, occasional rhetorical declarations and the now obligatory – if non-dialogical – website.” De schade zou te beperken zijn als de meer radicaal-democratische of participatief-socialistische stromingen hun autonomie daarbinnen verkrijgen, ten aanzien van de staats-partijen die Chavez vertegenwoordigt. Eigenlijk zou Waterman het liefst politieke partijen als categorie geheel uitsluiten, omdat ze teveel een product zijn van de oude, industrieel-kapitalistische maatschappij. De wereld is veranderd en een internationale strijd zou nu veel duidelijker gericht moeten zijn op de armen in de wereld, die zich vaak niet vertegenwoordigd achten in een partijpolitiek systeem. Waterman wijst er ook op dat er ondertussen nog een tweede ‘internationale’ op gang zal komen, met een conferentie in dezelfde maand april. Het gaat om de alternatieve klimaatconferentie die de Boliviaanse president Morales – die overigens ook al verklaard heeft bij de Nieuwe Internationale aan te zullen schuiven – van 19-22 april in Cochabamba organiseert (website).
Ondertussen is er bij Znet een heus voorstel geopenbaard voor een ‘Participatieve Socialistische Internationale’. De tekst is duidelijk bedoeld als schot voor de boeg en is inmiddels al ondertekend door een paar honderd prominente denkers en activisten (waaronder Vandana Shiva, Noam Chomsky, Fernando Vegas, John Pilger, Trevor Ngwane, Pervez Hoodbhoy, Susan George, Boris Kagarlitsky, Francois Houtart…). Naast een helder voorstel voor inhoud en structuur van zo’n internationale (en met een duidelijke ‘disclaimer’ van de autonomie van deelnemende organisaties en groepen) wordt ook gesteld dat het project zich makkelijk parallel aan een voortgaand (World) Sociaal Forum zou kunnen ontwikkelen.
Interessant wordt nu wat de oorspronkelijke bedenkers van het idee van de nieuwe Internationale nu doen met de inbreng van Znet.
Een andere oude reus van het linkse internationalisme, Samir Amin, was vorig weekend voor een toespraak in Utrecht op een conferentie van studentenorganisatie SIB. De Egyptische econoom en grondlegger van de dependencia theorie werd gevraagd wat hij van Chavez’ oproep vond. Amin antwoordde dat een nieuwe Internationale zeker welkom zou zijn, “maar dan eerder een die op de allereerste lijkt. “Aan die eerste internationale deden allerlei organisaties mee van verschillende pluimage. En ook intellectuelen, niet alleen Marx maar ook Bakunin, de ‘vader’ van de anarchisten. Belangrijk is dat er niet meer uitgegaan wordt van één enkele blauwdruk, want dat werkt niet. Niemand heeft het perfecte blauwdruk op zak, ook meneer Chavez niet”.