Ga naar de inhoud

Het IMF: Krimpen of Zinken!: een gezamenlijke verklaring en strategiepaper

Twaalf organisaties stelden onlangs een gezamenlijke verklaring en strategiepaper op, getiteld: “Het IMF: Krimpen of Zinken!”. Ze geven aan dat het IMF op dit moment zeer kwetsbaar is en dat een campagne om de macht van de instelling te breken, kans van slagen heeft. Hun campagne gaat in september van start en maatschappelijke organisaties uit de hele wereld zijn hierbij uitgenodigd deel te nemen.
[met twee toevoegingen (3sept) onderaan tekst]

21 min leestijd
Placeholder image

Op 24 juli verscheen “Het IMF: Krimpen of Zinken!: een gezamenlijke verklaring en strategiepaper” op de website van Focus on the Global South [1]. Dit document is het resultaat van twee maanden van samenwerking tussen een aantal organisaties die deelnamen aan de “Strategy Session on the International Monetary Fund” van eind april in het Institute for Policy Studies te Washington [2].
De opstellers roepen organisaties wereldwijd op om de verklaring te ondertekenen voorafgaand aan de herfstvergadering van de Bretton Woods Institutions (IMF en Wereldbank) van 13 tm. 20 september in Singapore. Met de aanbieding van de verklaring en lijst van ondertekenaars aan de deelnemende regeringen in september wordt het startschot gegeven voor een wereldwijde campagne tegen het IMF. Andere activiteiten in september zijn een conferentie over de toekomst van het Fonds op 17 september in Singapore en alternatieve activiteiten in het nabijgelegen Batam (Indonesië) op 15 tm. 19 september.

De initiatoren zijn: Institute for Policy Studies; Sisters of the Holy Cross Congregation Justice Committee; Focus on the Global South; Jubilee South; 50 Years is Enough; Gender Action; Nicaragua-US Friendship Office; Solidarity Africa Network; Development Gap; Citizens’ Action for Essential Services; Intercultural Resources-Lokayan; Jerry Mander, co-director, International Forum on Globalization.

De kwetsbaarheid van het Internationale Monetaire Fonds was nog nooit zo groot als nu. Het Fonds lijdt aan een drievoudige crisis – een legitimiteitscrisis, een begrotingscrisis en een rollencrisis – en die criss is in zijn 62-jarige bestaan ongeëvenaard. Deze omstandigheden verschaffen de tegenstanders de gelegenheid om het Fonds drastisch te laten krimpen, om zijn macht te ontnemen (disempower), of zelfs te ontmantelen. Als deze gelegenheid niet wordt aangegrepen, kan het zijn dat door veranderende omstandigheden het IMF alsnog wordt versterkt en gered.

Tien jaar geleden was het Fonds nog zeer ambitieus en ging hij er arrogant van uit te weten wat het beste was voor ontwikkelingslanden. Nu ligt het IMF onder vuur, verbergt hij zich achter vier muren in Washington, DC. en is niet in staat om een effectief antwoord te formuleren op de kritiek van een groeiende groep organisaties.

Legitimiteitscrisis

De omslag in het welzijn van het Fonds is voornamelijk het gevolg van de Aziatische financiële crisis die een einde maakte aan de vermaarde tijgereconomieën in de zomer en herfst van 1997. De Azië-crisis was het “Stalingrad” van het IMF en hij is de klap nooit te boven gekomen. Of zoals Dennis de Tray, een voormalig IMF-official die op het moment van crisis bij de Wereldbank in Jakarta werkte, het uitdrukt: “Fund lost its legitimacy then, and it never recovered it” [3].

Het Fonds liep drie vernietigende klappen op tijdens de crisis.
Ten eerste werd het gezien als beleidsverantwoordelijke voor de ontmanteling van kapitaalbeheersingsmaatregelen door vele Oostaziatische regeringen in de jaren voorafgaand aan de crisis. Dit beleid van “capital account liberalization” leidde weliswaar tot het aantrekken van vele miljarden dollars aan speculatief kapitaal tussen 1993 en 1997, maar zorgde er tevens voor dat er geen hindernissen waren voor de kapitaalvlucht die optrad tijdens de panieksituatie in de zomer van 1997. In een paar weken tijd werd 100 miljard dollar onttrokken aan de economieën van Indonesië, de Filippijnen, Thailand, Maleisië en Zuid-Korea.

De tweede klap was de wijdverspreide opvatting dat de vele miljarden dollars van de IMF-reddingsoperaties voor de getroffen landen niet bedoeld waren voor het redden van de economieën van deze landen maar voor het afbetalen van buitenlandse schuldeisers en speculanten. Zo verloor Citibank met een zeer uitgebreide “aanwezigheid” in Azië geen cent door de crisis. Deze schandalige ontwikkeling leidde tot scherpe kritiek op het IMF, zelfs van de kant van vrijmarktadepten. Daaronder George Shultz, voormalig Secretary of State van de VS onder Richard Nixon, die zei dat het Fonds een gevaar oplevert voor de moraal (“moral hazard”) en daarom zou moeten worden afgeschaft.

De derde slag voor het IMF kwam voort uit de gevolgen van de stabilisatieprogramma’s die hij opdrong aan de landen in economische crisis. Door tegen beter weten in de nadruk te leggen op het snijden in de overheidsuitgaven om de inflatie terug te dringen, versnelden deze programma’s in feite het afglijden van deze economieën in recessie.

Het Aziatische financiële debakel gaf de aanzet voor voortdurende herziening van de structurele aanpassingsprogramma’s die IMF en Wereldbank sinds 1980 aan ruim 90 economieën in ontwikkeling of overgang oplegden. Slechts enkele van de programma’s leidden tot groei, afname van ongelijkheid, en afname van armoede zoals beloofd aan alle deelnemende landen. De “shocktherapie”-programma’s van het IMF zorgden er in de 90-er jaren voor dat de rijen van armen aanzwelden met miljoenen mensen in Rusland en Oost-Europa [4]. De resultaten waren dermate slecht dat het voortgezette structurele aanpassingsprogramma van het IMF hernoemd werd tot “armoedereductie en groeifaciliteit (PRGF).”.

Terwijl het Fonds in 2002 nog steeds wankelde als gevolg van de Azië-crisis, stortte de economie van Argentinië in. Dat land was niet in staat om $100 miljard af te lossen van zijn $140 miljard aan buitenlandse schuld. Misschien meer dan elk ander land had Argentinië het neoliberale recept van het IMF tot op de letter toegepast, met de invoering van ondermeer een vergaande deregulering, een omvangrijke tariefliberalisering, en financiële liberalisering. Het IMF was tevens de grootste supporter van de Argentijnse Valuta Raad die de voorraad aan pesos, de Argentijnse munt, bond aan de in het land circulerende dollars. Toen dit pakket van beleidsmaatregelen in 2001 en 2002 een mislukking bleek, was het ook gedaan met de geloofwaardigheid van het IMF omdat die miljarden dollars aan stabilisatieleningen had verschaft om het Argentijnse beleid te steunen.

De nadagen van de crisis bleken zelfs nog meer vernietigend. Na de verkiezing van Nestor Kirchner in 2003 tot president, verklaarde deze dat zijn regering de staatsschuld aan particuliere schuldeisers zou terugbetalen tegen een koers van 25 cent per dollar. Woedende schuldeisers wilden dat het IMF Kirchner tot de orde zou roepen, maar het IMF – met zijn reputatie aan flarden en zonder invloed van enige betekenis – trok zich terug en ging de confrontatie uit de weg. Zo lukte het de Argentijnse president om deze vergaande afschrijving van de staatsschuld aan de internationale particuliere sector door te drukken.

Een aantal ontwikkelingslanden, waaronder Argentinië en Brazilië, verbrijzelden daarop het imago van het Fonds als onmisbare leeninstantie van laatste toevlucht. Na de eerste serie aflossingen ging Kirchner door met het volledig afbetalen van de Argentijnse schuld aan het IMF. Ook Brazilië loste zijn hele IMF-schuld in. Beide konden zich zo onafhankelijk verklaren van een instelling die erg wordt gehaat in Latijnsamerika.

Begrotingscrisis

De legitimiteitscrisis veroorzaakte financiële gevolgen. In 2003 verklaarde de Thaise regering dat het de meeste van zijn IMF-schulden had afbetaald en stelde dat het kort nadien financieel onafhankelijk zou zijn van de organisatie. Indonesia beëndigde zijn leenovereenkomst met het Fonds in 2003 en kondigde recentelijk aan zijn schuld van meerdere miljarden dollar in twee jaar te zullen afbetalen [5]. Een aantal andere, grote leners in Azië, zich bewust van de vernietigende gevolgen van het door het IMF opgelegde beleid, zagen af van het aangaan van nieuwe leningen bij het Fonds. Onder deze landen zijn de Filippijnen, India en China. Deze trend is nu verterkt doordat Brazilië en Argentinië na het recentelijk aflossen van hun schulden en het uitroepen van hun financiële souvereiniteit, duidelijk aangaven niet meer te zullen lenen.

Deze boycot door de grootste leners vertaalt zich feitelijk in een begrotingscrisis. Want de operaties van het IMF werden de laatste twintig jaar in toenemende mate betaald uit schuldafdrachten van zijn ontwikkelingsklanten, meer dan uit de bijdragen van rijke noordelijke regeringen. Die laatsten zorgden er met opzet voor dat de leners de kosten voor het instandhouden van de instelling gingen dragen. Volgens cijfers van het IMF leiden deze ontwikkelingen ertoe dat de betaling van rente en schulafdracht met ruim de helft zullen afnemen, van 3,19 miljard dollar in 2005 tot 1,39 miljard dollar in 2006, en daarna verder tot 635 miljoen dollar in 2009. Ngaire Woods, IMF-deskundige van de Oxford University, Fund, beschreef het effect als een “enorme deuk in het budget van de organisatie” [6].

Rollencrisis

Het IMF zoekt tevergeefs naar een nieuwe rol nu zijn rol als tuchtmeester van onder schuldenlast lijdende landen en afdwinger van structurele aanpassing geërodeerd is.

Een poging van de G7 om het Fonds een centrale rol te geven in een nieuwe “wereldwijde financiele architectuur” liep met een sisser af. De G7 wilde het IMF het beheer geven over een kredietsysteem voor crisismanagement (contingency credit line) waartoe landen toegang hebben waar een financiële crisis dreigt uit te breken mits ze voldoen aan de door het IMF goedgekeurde macroeconomische voorwaarden. Het plan werd echter afgevoerd omdat het beeld van een regering die toegang zoekt tot de kredietlijn op zich al een financiële paniek zou kunnen veroorzaken terwijl zo’n regering die juist probeert te voorkomen.

Een andere voorstel – het opzetten van een door het IMF geleide “Sovereign Debt Restructuring Mechanism” – sneuvelde ook. Het ging om een internationale versie van het Chapter 11 faillisementsmechanisme (van het NAFTA-akkoord [7]) dat landen bescherming zou moeten bieden tegen schuldeisers op basis van een schuldenherstructureringsplan. Zuidelijke landen wierpen tegen dat het plan te zwak was en de VS wezen het af omdat ze bang waren dat het de handelingsvrijheid van Amerikaanse banken teveel zou inperken.

Tijdens de lentebijeenkomst van het IMF van dit jaar werd het Fonds opgedragen om de relaties tussen landen te controleren (monitor) die betrokken zijn bij wereldwijde, macroeconomische onevenwichtigheden – ofwel grootschalige handelsoverschotten of -tekorten. Maar het mandaat was erg vaag en het weerspiegelt heel duidelijk de wanhoop van de G8 die op zoek is naar een geschikte rol voor een internationale economische bureaucratie die overbodig en irrelevant is geworden.

Waarom we nu moeten handelen

Nu het IMF het meest kwestbaar is vanwege de drievoudige crisis waarin het zich bevindt, is dit het meest geschikte moment om een campagne te lanceren om zijn macht te ontnemen, hem te laten “krimpen”, zo niet te ontmantelen.

Er zijn drie factoren die in het voordeel kunnen werken van deze campagne.

Ten eerste hebben de grootste ontwikkelingsklanten – zoals boven al aangevoerd – meer dan genoeg van het Fonds en willen ze de relatie stopzetten.

Verder is de Amerikaanse elite meer dan ooit verdeeld over het Fonds. Een belangrijk aantal conservatieven willen het IMF opdoeken. De laatste keer dat in het Amerikaanse Congress werd gesproken over het aanvullen van de financiele middelen van het IMF was in 1998, en slechts op het nippertje werd een maatregel voor aanvulling goedgekeurd. Het valt te betwijfelen of zo’n maatregel het nu wel zou halen.

Tenslotte was er sprake van grote politieke verschillen tussen de VS en belangrijke Europese lidstaten over het IMF. De Europese regeringen wilden het IMF bijvoorbeeld gebruiken om Argentinië te dwingen in elk geval de Europese houders van schuldpapieren af te betalen. Maar de Bush-regering stond onwelwillend tegenover het idee om IMF-geld aan te wenden om Europese speculanten schadeloos te stellen [8]. Een andere uiting van onenigheid betrof het plan om het IMF het “Sovereign Debt Restructuring Mechanism” te laten managen: de Europeanen waren voor maar de VS torpedeerden het plan.

Om kort te gaan, de drie pilaren waarop het Fonds ruim 60 jaar lang stond – het geloof in zijn onmisbaarheid voor ontwikkelingslanden, een “internationalistische consensus” onder de Amerikaanse elite, en de “transatlantische consensus” tussen de Europese en Amerikaanse elites – zijn in belangrijke mate geërodeerd. En dat heeft reële mogelijkheden geschapen voor een wereldwijde campagne van maatschappelijke organisaties om de macht te ontnemen aan het Fonds danwel om de instelling te ontmantelen.

Een onmisbare leeninstantie van laatste toevlucht?

Terwijl een toenemend aantal individuen en groepen die op het IMF-thema actief zijn, het eens zijn over het toenemend disfunktioneren van het IMF, zijn er sommigen die aarzelen om op te roepen om de instelling buiten werking te stellen. Ze hebben het gevoel dat er nog steeds behoefte is aan een instelling van laatste toevlucht waar ontwikkelingslanden geld kunnen lenen [9].

Maar dit is niet langer een realiseerbare rol voor het IMF.

Voor vele Aziatische landen is het antwoord op een noodsituatie een regionale instelling die de complexiteiten van de regio beter kent dan het Fonds en die daarom in mindere mate zonder onderscheid voorwaarden zou opleggen. Het Asian Monetary Fund (AMF) dat tijdens de Azië-crisis werd geblokkeerd door een veto van Washington en IMF zou die rol hebben kunnen vervullen. De Oostaziatische landen lijken nu met hun “ASEAN Plus Three”-afspraken de weg in te slaan van het opzetten van zo’n regionale financiële organisatie.

In Latijnsamerika is er ook beweging richting een regionale instelling die ondermeer moet dienen als kapitaalbron en als leeninstantie van laatste toevlucht: het Bolivarian Alternative for the Americas (ALBA), dat naar voren wordt geschoven door Venezuela, Bolivia, en Cuba.

Maar een bezwaar is hier op zijn plaats. Oostazië en Latijnsamerika hebben aanzienlijke kapitaalreserves die als bron kunnen dienen voor een regionale leeninstantie van laatste toevlucht. Hoe zit het echter met het kapitaalarme Afrika? De bezorgdheid hierover zorgde voor terughoudendheid bij menig Afrikaanse regering om zich af te keren van het Fonds.

Allereerst is de belangrijkste behoefte in Subsahara Afrika, zoals voor de meeste zuidelijke landen, echte en onvoorwaardelijke schuldenkwijtschelding en niet dat valse HIPC (“Highly Indebted Poor Country”) initiatief dat doorspekt is van voorwaarden á la IMF. Die schuldenkwijtschelding moet ook de de schuld van Afrikaanse landen aan het IMF omvatten. Tot nu toe heeft het Fonds dit hardnekkig geweigerd, maar moest het onlangs verbeten akkoord gaan met het wegstrepen van de IMF-schuld van 19 HIPC-landen. Ten aanzien van de vraag wie kan dienen als leeninstantie van laatste toevlucht voor Afrika is het belangrijk te onderkennen dat de verschrikkelijke getuigenis van de slechte adviezen en beleidsvoorstellen van het IMF in dit gebied de instelling niet kwalificeert om in deze rol door te gaan [10]. Zoals een deskundige opmerkte wordt Afrika niet alleen tot asiel voor beleidsmaatregelen die elders gefaald hebben, maar ze worden ook toegepast door IMF-medewerkers die minder ervaren zijn danwel van een lager caliber [11].

In plaats van te rekenen op het IMF kunnen Afrikaanse regeringen misschien beter mikken op samenwerking met relatief kapitaalrijke ontwikkelingslanden als China, Venezuela, India, en Zuidafrika voor het opzetten van een regionale instelling die als leeninstantie van laatste toevlucht kan dienen. Echter lerende van hun ervaringen met het noorden en het IMF moeten ze aandringen op een eerlijke regeling met die landen zonder speciale voorwaarden, hetgeen niet gemakkelijk zal zijn omdat sommige van die landen net zo uitbuitend zijn als noordelijke landen.

Maar de Afrikanen hebben geen andere keuze dan om het beheer over de hulpbronnen op hun rijke continent in eigen hand te krijgen door de kwijtschelding of afwijzing van schulden, danwel door allianties aan te gaan met potentiële sympatiserende (sympathetic) bondgenoten in Venezuela en anderen die hun banden met het IMF eerder doorsneden. De Afrikanen moeten vervolgens deze hulpbronnen aanwenden voor ontwikkeling en niet toestaan dat ze versneld aan Afrika onttrokken worden in de vorm van enorme schuldenafdrachten aan grote schuldeisers, Wereldbank en IMF.

De gevolgen van het niet aangrijpen van de gelegenheid

Het IMF is op dit moment “down and out”, maar zijn vermogen om weer op te veren moet niet worden onderschat. Het kan zijn dat er zich omstandigheden voordoen die de VS en de Europese lidstaten ertoe brengen zich weer samen sterk te maken voor een herleving van het Fonds. Het kan ook zijn dat de VS het IMF in leven houdt om te dienen als werktuig voor Washington’s unilaterale politiek. Bijvoorbeeld om China te dwingen om diens munt, de renminbi, in waarde te laten dalen om zo het probleem van de Amerikaanse handelsbalans op te lossen.

Met andere woorden: we hebben niet de luxe om toe te kijken en te genieten van het aangezicht van het Fonds dat een doodstrijd levert. We moeten het een handje helpen om het lot te ondergaan dat het geheel en al verdient.

Campagne-eisen en -activiteiten

Om de strategische doelstelling te bereiken van het ontnemen van de macht aan het IMF, zou de Campagne er bij zuidelijke landen op aan moeten aandringen geen nieuwe leenafspraken meer te maken met het Fonds.

De Campagne zou ook bij regeringen moeten aandringen om eenzijdig de door het Fonds geclaimde schulden af te wijzen.

We zouden regeringen moeten vragen om zich terug te trekken uit valse of niet doelmatige schuldverminderingsprogramma’s als het HIPC die door Wereldbank en IMF worden gecontroleerd.

Evenzo zou de Campagne regeringen moeten vragen om geen gebruik meer te maken van de adviezen en beheersdiensten van Fonds en Bank bij de Poverty Reduction Strategy Programs (PRSP’s) en om de gemaakte afspraken te herzien danwel door ze eenzijdig op te zeggen. Hierbij zal doorslaggevend zijn om op systematische wijze de negatieve gevolgen te laten zien die de voorwaarden van Fonds en Bank hebben voor productie, banen, lonen, inkomsten, gendergelijkheid, publieke gezondheid, publieke diensten en het milieu. Met name de Poverty Reduction and Growth Facility (PRGF) van het IMF lijkt kwetsbaar te zijn op dit vlak en een gerichte campagne om die stil te leggen lijkt kans van slagen te hebben. Daarmee kan dan momentum worden opgebouwd ten behoeve van andere initiatieven.

We moeten in de VS, Europa, Japan en de zuidelijke landen oproepen tot het instellen van hoorzittingen en evaluaties met betrekking tot het IMF op basis van het parlementaire toezicht, begrotingsbepalingen en -praktijken. Het doen van oproepen tot terugtrekking van het lidmaatschap van het IMF kan een middel zijn om de aandacht te trekken van zowel overheid, pers als van maatschappelijke groepen. Het houden van een forum over deze kwestie in een vooraanstaand land, zoals Argentinië, kan leiden tot het opzetten van soortgelijke fora in andere landen. Dit kan worden gekoppeld aan het houden van openbare referenda over voortzetting van het IMF-lidmaatschap. Het referendum over het Braziliaanse lidmaatschap van de Free Trade Agreement of the Americas in 2002 kan daartoe als voorbeeld dienen. En, daar waar de mogelijkheid van een overwinning aanwezig is, kunnen we bij de parlementen aandringen om te stemmen over het al dan niet terugtrekken uit het IMF.

In 2007 zou een grootschalige conferentie over alternatieven voor het IMF als leeninstantie van laatste toevlucht moeten worden georganiseerd. De voorbereiding in de vorm van uitgebreid onderzoekswerk zou dit jaar al moeten worden uitgevoerd. Als gordijnopener voor deze conferentie organiseert de Campagne een eendaagse seminar over alternatieven voor het IMF in Singapore gelijktijdig met de herfstbijeenkomst van IMF en Wereldbank in september dit jaar.

Een van de centrale handelingsuitgangspunten van de campagne is om de verschillende deelnemende organisaties de mogelijkheid te bieden om mee te doen op een wijze die hen past. Zo zullen bepaalde regeringen en organisaties nog niet bereid zijn om de oproep te ondertekenen om uit het IMF te stappen, maar wel om uit een PRSP te stappen of om de oproep voor het opdoeken van het PRGF te steunen.

De uitdaging die voor ons ligt

In zijn klassieke werk, “The Structure of Scientific Revolutions,” toonde Thomas Kuhn aan hoe denkmodellen voortkomen uit kaders die aanzetten tot plotseling optredende en zeer grote stappen vooruit in wetenschappelijke kennis. Op overeenkomstige wijze wijzigde zich het beeld van het IMF drastisch: van een vitale instelling die bijdroeg aan groei en stabiliteit in de wereld tijdens de twee decennia die volgden op de Tweede Wereldoorlog werd het een 800-pond zware gorilla die al drie decennia lang de weg naar duurzame ontwikkeling voor miljarden mensen in de wereld blokkeert. Was deze overbodige instelling al in 1994 met zijn 50-ste verjaardag opgeheven, dan:

– zouden 22 miljoen Indonesiërs en 1 miljoen Thais niet onder de armoedegrens zijn beland door het beleid van “capital account liberalization” dat hij oplegde aan de Oostaziatische landen;

– zou Argentinië, the posterheld van IMF-stijl neoliberalisme, de tragedie van werkeloosheid en armoede van de helft van zijn bevolking bespaard zijn gebleven;

– zouden duizenden mensen in Malawi niet geleden hebben aan ondervoeding en voedselgebrek doordat hij Malawi dwong tot “commercialisering” van zijn instituut voor bevoorrading en stabilisatie van de voedselvoorziening, hetgeen leidde tot het failissement ervan;

– zouden 100 miljoen mensen in Rusland en Oost Europa geen vrije val gemaakt dankzij de IMF shocktherapie programma’s.

Globaal economisch beheer is belangrijk, maar het is een systeem waarin het Fonds zoals op dit moment samengesteld niet langer enige positieve rol te spelen heeft. De veronderstelde stabiliserende funkties van het Fonds in een vluchtige wereld van ongereguleerde wereldwijde financiële stromen zijn voortdurend getorpedeerd door zijn machtigste lid, de VS. Onderwijl werd het dienstdoen als leeninstantie van laatste toevlucht op systematische wijze ondermijnd door de voorwaarden die het Fonds oplegde aan zijn klanten en die leidden tot grotere armoede, ongelijkheid en geïnstitutionaliseerde economische stagnatie.

Het ontnemen van de macht aan het Fonds zal niet leiden tot wereldwijde financiële en fiscale chaos zoals Wall Street ons zal voorhouden. Integendeel, het ontnemen van de macht aan het IMF is een onmisbare voorwaarde voor het opzetten van een werkelijk rechtvaardig, rationeel en doelmatig systeem van globaal financieel beheer. De IMF-voorwaarden veroordelen ontwikkelingslanden tot crises en grotere armoede. De “reddings”-programma’s van het IMF doen niets anders dan het redden van de grote krediteuren en het opzadelen van mensen met stabilisatieprogramma’s die leiden tot recessie. Het IMF heeft in feite geen belang bij het beperken van de macht van wereldwijd opererende speculanten. Zolang het Fonds een machtspositie bekleedt, zal het elke werkelijke, wereldwijde financiële hervorming blokkeren ten voordele van Wall Street, zullen er meer financiële crises volgen en meer onzekerheid voor mensen, en zal het financiële kapitaal minder verantwoording hoeven af te leggen.

Net als oude kerncentrales is het IMF gevaarlijk en moet het, zo vinden velen, met pensioen gaan. De beste oplossing voor problemen die zulke stokoude instellingen opleveren, is door ze te ontmantelen. Maar als dit nu nog niet mogelijk blijkt met betrekking tot het Fonds, dan moeten zijn macht om schade aan te richten en zijn reikwijdte drastisch worden ingeperkt.

Noten:
[1] IMF: Krimpen of Zinken!. Vertaling: Rob Bleijerveld.
[2] Zie ook “Critici plannen offensief terwijl crisis van IMF en Wereldbank groeit,” door Walden Bello in WTO.ZIP nieuwsbrief nr 68, van 6 juni 2006.
[3] Commentaar tijdens lunch-seminar over IMF en Wereldbank, op 21 april 2006 bij het Carnegie Endowment for International Peace (Washington, DC.).
[4] “Human Development Report 2003,” van het United Nations Development Program (UNDP) (pp. 33-65), Oxford University Press (NY, 2003).
[5] “President Says IMF Debt to be Repaid in Two Years,” Jakarta Post, 26 mei 2006.
[6] “The Globalizers in Search of a Future: Four Reasons why the IMF and World Bank Must Change, and Four Ways they can,” door Ngaire Woods, CDG (Center for Global Development) Brief, april 2006 (2).
[7] Handelsovereenkomst tussen Mexico, Canada en de VS.
[8] Zie “Synthesis Report on the E Forum on International Regulation,” door Walden Bello, Focus on the Global South and Pacific Action Research Center (Hong Kong, december 2005).
[9] “On Globalization,” door George Soros, in “Public Affairs” (New York, 2002).
[10] “The Globalizers: the IMF, the World Bank, and their Borrowers,” door Ngaire Woods (pp. 141-178), Cornell University Press (Ithaca, 2006).
[11] Commentaar van Ngaire Woods, tijdens lunch-seminar over IMF en Wereldbank, op 21 april 2006 bij het Carnegie Endowment for International Peace (Washington, DC.).

Toevoeging:
Het International Peoples Forum vs the IMF and the World Bank vindt plaats van 15 tm 17 september 2006 in Batam (Indonesia) en Singapore. Meer informatie: hier.

De (voorlopige) lijst van ondertekenaars is hier te vinden.

Lijst van ondertekenaars per 13 aug 2006 (de lijst is inmiddels aangegroeid):
Rajesh Makwana (UK), Narender Kumar (India), Paul L. Johnson (Pakistan), A SEED Europe (Netherlands), All India Catholic University Federation (India), Antiglobalisation Egyptian Group (Egypt), ASSALAM Bangsamoro Peoples Association (Philippines), ATTAC Japan (Japan), attac-GE/attac-CH (Switzerland), BanglaPraxis (Bangladesh), Bhartiya kissan union (India), Bretton Woods Project (UK), Centro de Estudios Internacionales (Nicaragua), Citizens’ Network on Essential Services (USA), Community Action for Justice in the Americas (USA), CORE (Indigenous Peoples’ Centre for Policy and Human Rights in India’s North East) (India), Creed Alliance (Pakistan), Department of Women and Development Studies, University of the Philippines (Philippines), Economic Justice Coalition (Mozambique), Europe solidaire sans frontières (USA. Region Helen (USA), Montana citizen organizations (USA), Montana Peace Seekers Network (USA), MWENGO (Zimbabwe), Vincent Akamandisa (Zambia), Sanlin (Myanmar), Peace Magazine (Canada), Peoples Forum against ADB (India), Programa Chile Sustentable (Chile), Resource Center for People’s Development (Philippines), River Basin Friends(India), SANPAD (South Africa), SEWA NEPAL (Nepal), Sisters of St. Joseph Office of Peace and Justice (USA), Sisters of the Holy Cross Congregation Justice Committee (USA), SUPRO (Bangladesh), Tebtebba (Indigenous Peoples’ International Centre for Policy Research and Education) (Philippines), The Oakland Institute (USA), Western Mass Global acction, Diverse Women,WLOE (USA), Women’s Network AIWN (Philippines).

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door zie bericht.)