Nederland wil Bulgarije (nog) niet in Schengen
Op acht december vergaderen de Europese ministers van Binnenlandse Zaken over het voorstel van de Europese Commissie Kroatië, Roemenië en Bulgarije op te nemen in de Schengenzone. Binnen die zone zijn er aan de binnengrenzen geen paspoortcontroles. Ook het Europees Parlement steunt de opname. Maar Nederland verzet zich tegen het toelaten van Bulgarije. De Europese Commissie is niet blij, want Roemenië en Bulgarije staan al tien jaar op de wachtlijst.
(Door Frank Slegers, overgenomen van Ander Europa kaart Schengen-gebied: wikimedia commons CC4.0)
Officieel eist Nederland dat Bulgarije verder werkt aan het versterken van de rechtsstaat om corruptie en georganiseerde misdaad aan te pakken. De echte reden is dat de partij van premier Mark Rutte, de liberale VVD, wil tonen dat ze iets doet aan de instroom van arbeidsmigranten. Rutte gaf dat schaamteloos toe. Hij suggereerde dat migranten voor 50 euro probleemloos de grens tussen Turkije en Bulgarije kunnen oversteken. Hij voegde er aan toe: “Ik zeg niet dat het gebeurt, maar ik wil expliciet vastgesteld hebben dat het niet gebeurt”.
De VVD van Mark Rutte staat onder druk. De regering gaat gemeenten verplichten te voorzien in opvang voor asielzoekers. Dat werd door de xenofobe basis van de liberale VVD moeilijk geslikt. Om die basis te sussen beloofde Rutte iets te doen aan de instroom van migranten. Rutte is nooit te beroerd zijn xenofobe basis naar de mond te praten. In 2016 al deed hij zijn beruchte uitspraak dat Turkse Nederlanders die zich niet aanpassen maar op moesten pleuren.
Het verzet van Nederland tegen de opname van Bulgarije in de Schengenzone past in dat kader. Het is symboolpolitiek. Maar symbolen zijn belangrijk.
Er bestaat zoiets als een wijd verspreide xenofobie tegen mensen uit Centraal- en Oost-Europa. Die mensen worden makkelijk gezien als Europeanen tweede klasse. Dat geldt bijvoorbeeld veel minder voor Finnen, zo blijkt uit talrijke getuigenissen. Landen in Centraal- en Oost-Europa worden gezien als perifere wingewesten eerder dan als volwaardige Europese partners. Orban staat voor de Hongaren, Meloni niet voor de Italianen. Nederland wakkert dat sentiment nu bewust aan.
Ook Oekraïne valt in veel kringen dergelijke behandeling ten deel. Dat merk je in debatten over toetreding van Oekraïne tot de EU. Politieke krachten die het vanzelfsprekend vinden dat het eigen land lid is van de EU, vinden het tegelijk maar een raar idee dat een land als Oekraïne lid zou worden van de club. Na de val van de muur was er even sprake van een gemeenschappelijk Europees Huis, met Rusland, maar daar stak de NAVO onder leiding van de VS een stokje voor. Sindsdien moet een land als Oekraïne volgens de enen zich er maar bij neerleggen dat ze thuis horen in de Russische invloedszone, terwijl anderen er een soort niemandsland van willen maken tussen de twee blokken. Wat de mensen in Oekraïne of bijvoorbeeld Moldavië zelf ervan denken doet er niet toe.
De Nederlandse opstelling over Bulgarije past in dat plaatje. De Nederlandse regering was indertijd volop voorstander van een associatieverdrag met Oekraïne, waarbij Oekraïne zich schikte naar de wetten van de Europese markt, maar verder buiten de deur werd gehouden. Ook nu zegt Nederland dat Oekraïne echt niet morgen lid zal worden van de EU.
In Europese newspeak wordt dit een Europa met verschillende snelheden genoemd. Maar in de geesten van de mensen beklijft dit als echte en minder echte Europeanen. (Frank Slegers)