Syrië: een middeleeuws opbod
De weg naar Damascus is lang. De apostel Paulus werd er van zijn paard gegooid. De kruisvaarders moesten eerst de oninneembaar geachte stad Antiochië (vandaag Turks Antakya) belegeren – en goeddeels uitmoorden – in 1097-1098, vooraleer de weg naar het zuiden openlag, en naar de verovering van de Levant (ook wel Groot-Syrië genoemd of het Morgenland, waar de zon opkomt). De weg is lang maar de middelen danig versneld. Of de uitmoording doorgaat staat nog te bezien.
(Foto: Aleppo in 2014, door IHH Humanitarian Relief Foundation, Flickr CC 2.0)
Maar dat de Syrische rebellen op amper tien dagen vanuit het Turkse grensgebied de hoofdstad konden veroveren en de 53-jarige familiedictatuur van Assad zonder slag of stoot verdreven, grenst aan het onwaarschijnlijke. Juist omdat het hele kustgebied van Turkije tot Libanon vooral alawieten telt, sjiïten, die pas na de val van de Sjah in Iran door de ayatollahs erkend werden als volwaardige moslims. Allicht uit strategische beweegredenen die weinig met godsdienst te maken hadden. De alawieten vormen een minderheid in Syrië, en hun machtsuitoefening is bijzonder bloedig geweest. Nog dit jaar stond het land in The Economist Index of Democracy op de 163e plek van 167 onderzochte staten. Net iets “beter” dan de CAR, Noord-Korea, Birma en Afghanistan. Met drie nullen voor vrije verkiezingen, werking van de regering en respect voor de burgerlijke vrijheden. Totaalscore: 1,43 op 10, autoritair bewind. Die zal in mei niet verbeteren. (Niet dat België hoog van de toren moet blazen: de democratie verwasemt – flawed democracy – het is afgezakt naar de 36e plek met amper 7,54 op 10, samen met de zwakke Europese broertjes Cyprus, Letland en Litouwen. Alleen Bulgarije, Roemenië, Slowakije en Hongarije doen slechter in de Unie).
Sombere kaart
Bedenkelijker is dat nu al 2,85 miljard mensen onder het juk van een vrijwel rechteloos bewind leven, dat zich geen verbetering aankondigt voor 5,7 miljard, en dat amper 880 miljoen mensen van een echte democratie genieten. Je kunt dus zeggen dat Syrië geen uitzondering vormt. De omwenteling vandaag is uitgelokt door de volgehouden knechting van de bevolking. Waar het eigenbelang van de grote mogendheden en de machteloosheid van de VN mede de hand in hebben. Syrië is de voorbije eeuwen altijd een strategische speelbal geweest, voor de Ottomanen, de Fransen (Conferentie van San Remo, 1920), de Sovjets (1946), de Amerikanen en de Russen, die allebei nog troepen in het land houden na de staatsgreep.
De eigenlijke aanleiding voor de opstand is niet ver te zoeken. De Arabische staten en Iran werden ontwricht door politiek-economische ingrepen – vanaf de eerste oorlog om Palestina met het net gevormde, opgedrongen Israël (1948) en de Egyptische naasting van het Suezkanaal in 1956, gevolgd door het ontwakend islamitisch nationalisme, dat vertrok vanuit de in 1928 opgerichte Moslimbroederschap. Vanaf de Zesdaagse Oorlog (1967) won het religieuze engagement zienderogen aan populariteit. Maar de echte trigger was de Arabische Lente. Banale incidenten volstaan om een gistend kruitvat tot ontploffing te brengen.
De Lente waaide oostelijker over na de zelfverbranding van een Tunesische straatventer op 17 december 2010. De politie had zijn handelswaren “zomaar” in beslag genomen. Corruptie, afpersing, gebrek aan vrijheden, machtsmisbruik, werkloosheid, en een demografisch onevenwicht met teveel jongeren vormden de lont voor straatverzet en de roep om meer demokratie. Het kostte nogal wat staatshoofden al dan niet letterlijk de kop, Ben Ali in Tunesië, Moeammar Kadhafi in Libië, Moebarak in Egypte, Saleh in Jemen, Rifai in Jordanië. Elders moesten regeringen het ontgelden en toegevingen doen, zoals de opheffing van de aanslepende noodtoestand in Algerije, vrouwenstemrecht in Saoedi-Arabië, vrijlating van alle gevangenen.
Ook Syrië ontsnapte niet aan de wind van verandering. Net als in Tunesië begon alles met machtsmisbruik van de politie. Op 17 februari 2011 sloegen agenten een winkelierszoon tot moes omdat zijn wagen fout geparkeerd stond. De spontane protesten belandden snel op Youtube. In de spanning die volgde waren de opsluiting en foltering van vijftien kinderen in Dera teveel voor de inwoners. Hun misdaad ? Ze hadden graffiti op muren gespoten en de geheime dienst Moechabarat had ze bijzonder ruw behandeld en vingernagels uitgetrokken. Het protest op 15 maart breidde zich als een vuurtje uit, de eisen ook. De massa wou de opheffing van de staat van beleg die al sinds 1963 van kracht was. Hafez al-Assad, de vader van de nu naar Moskou gevluchte Bachar, was toen al de aanstoker van een staatsgreep, die hem na zuiveringen in de Baath-partij het presidentschap opleverden in 1971. Hij zou in 1982 genadeloos het stadje Hama, dat in opstand was gekomen, platbranden en uitmoorden. De aanzet van, toen al, 40.000 doden en 800.000 vluchtelingen. De ijzeren greep zou Hafez tot zijn dood in 2000 nooit lossen, de zoon die hem opvolgde evenmin. Hij liet in Homs en opnieuw Hama in 2011 na zware strafexpedities alleen puin en lijken liggen. Syrië werd door de Arabische Liga geschorst.
Dat gedwongen isolement riep al snel middeleeuwse beelden op. Eerst zorgde de familie van de alleenheerser dat het geld ook binnenstroomde, anders dan onder zijn socialistische vader. “Schattingen in 2010 stelden dat ruim de helft van de Syrische economie in handen was van Rami Machloef, een neef van de president”, weet Jorn De Cock die destijds in Damascus werkte. “De familie Assad had de Syrische economie geprivatiseerd voor eigen vestzak, met Machloef als penningmeester”. Dat ging door in de roerige periode die volgde. Een burgeroorlog, de opmars van Al Qaida, de stichting van een kalifaat in Syrië en Irak, de rivaliteit met Turkije, ze zetten de verdeeldheid van het land dik in de verf.
Zoals de vroegere Frankische baronieën in Voor-Azië, lag ook Syrië als een taart in stukken gesneden. De Koerden hadden hun eigen veiligheidszone uitgebouwd in het noordoosten. Elders in het land bleven IS-fracties, ook na de opheffing van het kalifaat, actief, maar ook milities schiepen hun eigen invloedssfeer. Om zich te handhaven schrok Assad niet terug voor de vuilste methodes, van martelgevangenissen tot het gebruik van chemische wapens tegen de eigen bevolking. Dat kon maar omdat hij nieuwe bondgenoten had binnengehaald: Rusland, Iran, en Hezbollah in Libanon. De alewieten behielden hun meerderheid in leger en administratie, maar moesten lijdzaam toezien hoe de macht van Iran met de dag groeide, en Syrië omboog tot een onmisbare partner in de “As van de Weerstand tegen het Westen”, de halve maan van sjiitische dominantie van Irak, Syrië, Libanon met Hezbollah, Palestina met Hamas, tot Jemen met de Hoeti’s. De eigenlijke (militaire) politiek werd goeddeels uitgewerkt door de Revolutionaire Wacht die nadrukkelijk aanwezig was in Damascus.
Geschikt moment
En toen brokkelde dat wankel verbond af. Turkije was al langer een fervent tegenstander van Assad, president Erdoğan liet geen gelegenheid voorbijgaan om de reus op lemen voeten die Syrië was geworden te jennen of te bedreigen. De draaischijf van de handel naar Centraal-Azië was zijn monopolie, niet dat van Syrië of Saoedi-Arabië. Het staat zo goed als vast dat Turkije, dat al langer wapens en geld levert aan zogenaamd bevriende milities om het “gevaar” van de Koerden te bestrijden, wellicht de aanzet heeft gegeven om op een gunstig moment een gewapende aanval op Damascus te openen.
Dat is goed bekeken. Rusland kampt met een enorme inflatie en een oorlogsindustrie die zowel de inkomsten als de actieve bevolking decimeert. Moskou heeft een luchtmachtbasis, Cheimim in Latakia. Maar voor haar oorlogsvloot houdt Turkije de knip op de Bosporus. De hoop is behoud van de haven in Tartoes (haar enige toegang tot de Middellandse Zee). Daar kan wel geen vliegdekschip aanleggen, maar voor het Afrikabeleid is ze onontbeerlijk. “Poetin wil Afrikaanse leiders bijstaan in hun strijd tegen rebellen of terroristen, en daarmee zijn voetafdruk op dat continent vergroten” (Corry Hancké in DS).
Luchtsteun kwam er niet of amper voor het Syrische regeringsleger. Een doekje voor het bloeden is dat Assad en zijn gezin “humanitair” asiel krijgen in Rusland. Oekraïne slorpt alles op. Iran zit ook in nesten. Voortdurende boycotacties van het Westen hebben de economie danig beschadigd, de strenge sjaria-wetgeving botst steeds meer op publieke afkeer, de Iraanse investeringen in de buurlanden zuigen alle investeringen in eigen land weg. De satrapen van Hamas en Hezbollah zijn murw geschoten door Israëlische operaties, hun leiders vermoord; de eigen industrie deelde geregeld in de klappen. Het grote brein van de Iraanse politiek in Damascus vormden Al-Quds-generaals Mohammad Reza Zahedi en vooral Kassem Soleimani. De eerste kwam begin dit jaar om bij een luchtaanval op het Iraanse consulaat, de tweede sneuvelde al in 2020 door een Amerikaanse raket bij de luchthaven van Bagdad .
Dat lachende derde Turkije is staat buiten kijf. De sjiitische dreiging is weg. De SNA-militie, die Ankara sponsort, opende meteen aanvallen op het Koerdische bolwerk Marbij en verjoeg duizenden Koerden uit Tal Rilaat. De Democratische Strijdkrachten van Koerdistan (SDS) hebben zich redelijk afzijdig gehouden tijdens de machtsovername, behalve volksgenoten ontzetten uit Aleppo. Maar Erdoğans doel is natuurlijk het verpletteren van de YPG, de zelfverdedigingseenheid die – net zoals het los regionaal verzet bij de Jordaanse grens – steun krijgt van de VS. De wolf in schapenvel slaat en zalft tegelijkertijd. “Het bewind in Damascus heeft niet begrepen dat wij een helpende hand uitstaken”, zei hij. “Wij hebben getoond dat we menslievend zijn”. Hij doelt op de 3,4 miljoen vluchtelingen in zijn land. Die moeten nu zo snel mogelijk terug. Ja, schreef de Kronen Zeitung, hij is nu de “pate”, de peetvader.
Het wordt, zoals tijdens de kruistochten, weer bikkelen om de bondgenootschappen. De leider van de grootste rebellengroep HTS (Hajad Tachrir al-Sjaam, of letterlijk Organisatie voor de Bevrijding van de Levant), de vroeger door de VS gezochte Aboe Mohammad al-Jolani, heeft lessen geleerd uit zijn Al-Kaida-verleden. Hij predikt nu verzoening, gelijkheid voor alle godsdiensten en volkeren, geen rauwe bekeringen en terechtstellingen, is zelfs niet afkerig van het Westen en Israël (dat intussen wel de bufferzone op de Golanhoogte weer bezet heeft, en op wapenfabrieken en luchtmachtbases ongehinderd bombardeert). Vraag is hoe lang hij die beloftes kan of wil volhouden.
In elk geval is intussen, met instemming van HTS en de uittredende regering, een overgangsregering gevormd met aan het hoofd Mohammad al-Basjir. Die leidde totnogtoe de zelfstandige regering van Itlib, het hartland van HTS. De gewezen ingenieur wil vooral “voorkomen dat het land afglijdt naar de chaos”. Maar dat betekent nog niet dat het nieuwe bewind afziet van de plannen die Al-Jolani koesterde: een strikt islamitische staat uitbouwen die steunt op de sjaria-wetgeving.
Of dat ook met lijfstraffen moet gebeuren, valt nog te bezien. In zijn overwinningstoespraak toonde hij niet het achterste van zijn tong: “Syrië is gezuiverd (…) Wij Syriërs zijn de rechtmatige eigenaars van dit land. Syrië moet een baken worden voor de islamitische natie”. Of dat ook op de agenda stond van de vergadering die de Veiligheidsraad maandagavond is koffiedik kijken. De spoedvergadering werd op vraag van Rusland bijeengeroepen. En zoals in de goede, oude tijd van de Koude Oorlog: achter gesloten deuren.