Ga naar de inhoud

Britse geheime diensten maakten van The Guardian een gewillig schoothondje

Ooit had The Guardian een wereldwijde reputatie van onafhankelijke en kritische journalistiek, die schandalen en wangedrag van de eigen regering uitbracht. Vrijgekomen documenten bewijzen dat de veiligheidsdiensten op enkele jaren tijd van de krant een devoot woordvoerder van de macht hebben gemaakt. Zo kon het dat de krant ijverig Jeremy Corbyn en Julian Assange ging demoniseren en alle journalistieke ethiek liet varen waar ze ooit model voor stond.

26 min leestijd

(Foto: Hoofdkantoor GCHQ van The Guardian screenshot)

De Britse veiligheidsdiensten hadden het gemunt op The Guardian vanaf de dag dat de krant was begonnen met het publiceren van de inhoud van geheime VS-overheidsdocumenten die in juni 2013 waren gelekt door Edward Snowden, een medewerker van het National Security Agency (NSA).

Snowdens onthullingen duurden maanden en waren het grootste lek ooit van geheim materiaal over de NSA en haar Britse tegenhanger, het Government Communications Headquarters (GCHQ). Ze onthulden massasurveillance-programma’s van beide agentschappen.

Volgens notulen van vergaderingen van het Britse Defence and Security Media Advisory Committee (DSMA) zorgden deze onthullingen voor onrust bij de Britse veiligheidsdiensten en bij het ministerie van Defensie (MOD).

Edward Snowden in oktober 2013. Foto: WikiLeaks/CC BY-SA 3:0

“Deze gebeurtenis was zeer verontrustend omdat The Guardian aanvankelijk geen contact zocht [met de commissie DSMA] voordat ze de eerste tranche van haar informatie publiceerde”, zo staat in de notulen van een vergadering op 7 november 2013 bij het MOD. De DSMA-commissie, beter bekend als de D-Notice-commissie, wordt geleid door het MOD, waar het elke zes maanden bijeenkomt.

Een klein aantal journalisten wordt ook altijd uitgenodigd om zitting te nemen in de commissie. Het officiële doel van de commissie is “het voorkomen van onbedoelde openbaarmaking van informatie die militaire operaties en operaties van inlichtingendiensten in Groot-Brittannië in gevaar zou brengen”. De commissie kan daartoe “mededelingen” richten aan de media om hen ‘aan te moedigen’ bepaalde informatie niet te publiceren.

De commissie wordt momenteel voorgezeten door Dominic Wilson, directeur-generaal veiligheidsbeleid van het MOD. Eerder was hij directeur veiligheid en inlichtingen in het kabinet van de eerste minister. De secretaris van deze commissie is brigadegeneraal Geoffrey Dodds, die zichzelf omschrijft als een “ervaren, senior ex-militair bevelhebber met uitgebreide ervaring in leidinggeven op operationeel niveau”.

Een D-Notice van 2013. ‘Not for use on social media’, bij deze… Bron: order-order.com

Het D-Notice systeem beschrijft zichzelf als ‘vrijwillig ‘en legt de media geen verplichtingen op om te voldoen aan welke richtlijn dan ook. Dit betekent dat de Guardian het MOD niet had hoeven te raadplegen voordat ze de Snowden-documenten publiceerde.

In de notulen van de commissie staat echter dat de commissiesecretaris zei: “The Guardian was verplicht om (…) advies in te winnen onder de voorwaarden van de Defense Advisory Notice1.” De notulen voegen eraan toe: “Dit verzuim om advies in te winnen was een belangrijke bron van bezorgdheid en er zijn ‘aanzienlijke inspanningen’ geleverd om dit aan te pakken.”

‘Aanzienlijke inspanningen’

Deze “aanzienlijke inspanningen” omvatten een Defense-Notice (D-Notice) die door de commissie op 7 juni 2013 – de dag nadat The Guardian de eerste documenten publiceerde – naar alle grote Britse media-redacteuren werd gestuurd.

Screenshot The Guardian

Daarin stond dat ze zich hoorden te onthouden van het publiceren van informatie die “zowel de nationale veiligheid als mogelijk Brits personeel in gevaar zou brengen”. Bovenaan het bericht stond “privé en vertrouwelijk: niet voor publicatie, uitzending of gebruik op sociale media”.

Het was duidelijk dat de commissie niet wilde dat deze ‘mededeling’ bekend zou worden, en dat was bijna gelukt. Alleen de rechtse blog Guido Fawkes maakte het openbaar.

Volgens de notulen van de commissie “bleven de inlichtingendiensten in het bijzonder vragen om meer van deze ‘adviezen’ [d.w.z. D-Notices]”. Dergelijke D-Notices werden door de inlichtingendiensten duidelijk niet zozeer gezien als een middel om de media te adviseren, maar eerder als een manier om de media af te dreigen om geen verdere onthullingen van Edward Snowden te publiceren.

Op een nacht, terwijl de eerste Snowden-verhalen werden gepubliceerd, belde de toenmalige secretaris van de D-Notice Commissie, Air Vice-Marshal Andrew Vallance, persoonlijk met Alan Rusbridger, de toenmalige redacteur van The Guardian.

Dit soort artikels behoort tot het verleden. Screenshot The Guardian

Volgens een journalist van The Guardian die Rusbridger interviewde “maakte [Vallance ] duidelijk dat hij zich zorgen maakte over het feit dat The Guardian hem niet vooraf had geraadpleegd vóór het verhaal de wereld werd ingestuurd”.

Later dat jaar gebruikte premier David Cameron het D-Notice systeem opnieuw als een bedreiging tegen de media.

“Ik wil niet gedwongen worden dwangbevelen of D-Notices of andere hardere maatregelen te gebruiken,” zei hij in een verklaring aan de parlementsleden. “Ik denk dat het veel beter is om een beroep te doen op het maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel van kranten. Maar als ze geen sociale verantwoordelijkheid tonen, zal het voor de overheid erg moeilijk zijn om achterover te leunen en niet op te treden.”

Deze dreigementen werkten. De Press Gazette meldde destijds dat “de Financial Times en The Times het [de eerste Snowden onthullingen] niet vermeldden (…) en de Telegraph publiceerde slechts een kort stukje”.

Screenshot The Guardian

Het artikel vervolgde met op te merken dat alleen de krant The Independent “inging op de inhoudelijke beschuldigingen”. Ze voegde er nog aan toe: “De BBC heeft er ook voor gekozen om het verhaal grotendeels te negeren.” The Guardian bleef echter onverzettelijk

Volgens de notulen van de commissie heeft het feit dat The Guardian niet stopte met publiceren “ongetwijfeld bij sommigen vragen opgeroepen over het nut van het systeem in de toekomst”.

Als het D-Notice systeem niet kon voorkomen dat The Guardian de meest gevoelige geheimen van het GCHQ publiceerde, waar was het dan goed voor? Het werd dus tijd om The Guardian in toom te houden en ervoor te zorgen dat dit nooit meer zou gebeuren.

GCHQ en laptops

De veiligheidsdiensten voerden hun “aanzienlijke inspanningen” op om met de onthullingen om te gaan. Op 20 juli 2013 drongen ambtenaren van GCHQ het hoofdkwartier van The Guardian aan King’s Cross in Londen binnen, zes weken nadat het eerste Snowden-gerelateerde artikel was gepubliceerd.

‘Exclusief interview’. Screenshot The Guardian

Op verzoek van de regering en de veiligheidsdiensten vernietigde Paul Johnson, adjunct-hoofdredacteur van The Guardian, samen met twee anderen drie uur lang de laptops met Snowden-documenten.

Volgens een verslaggever van de krant brachten de Guardian-medewerkers “haakse slijpers, dremels – boormachines met draaiende bits en maskers” mee. De verslaggever voegde eraan toe: “Het spionageagentschap leverde één stuk hightech apparatuur, een ‘degausser’, een toestel dat magnetische velden vernietigt en gegevens wist.”

Johnson beweert dat de vernietiging van de computers “puur een symbolische daad” was, want “de regering en GCHQ wisten – omdat wij hen dat hadden verteld – dat het materiaal al naar de VS was gebracht om te worden gedeeld met de New York Times. De verslaggeving zou dus doorgaan. Het voorval had niets veranderd.” Toch veranderde het voorval iets.

Zoals de notulen van de D-Notice Commissie voor november 2013 schetsten: “Tegen het einde van juli [toen de computers werden vernietigd] was The Guardian begonnen met het vragen en accepteren van D-Notice advies om bepaalde zeer gevoelige details niet te publiceren en sindsdien was de dialoog [met de commissie] redelijk geweest en verbeterd.”

Nog een ‘exclusief interview’. Screenshot The Guardian

De Britse veiligheidsdiensten hadden echter meer gedaan dan een “symbolische daad”. Het was zowel machtsvertoon als een duidelijke bedreiging. The Guardian was toen de enige grote krant waarop klokkenluiders in de VS en Britse veiligheidsorganisaties konden vertrouwen om hun onthullingen te ontvangen en te verslaan, een situatie die een uitdaging vormde voor de veiligheidsdiensten van de overheid.

De steeds agressievere aanpak tegen The Guardian werkte. De voorzitter van de commissie merkte op dat nadat GCHQ had toegekeken op het vernielen van de laptops van de krant “de betrokkenheid (…) met The Guardian verder was toegenomen”.

Bovendien, zo voegde hij eraan toe, waren er nu “regelmatige dialogen tussen de redactiesecretaris en zijn adjuncten en met journalisten van The Guardian”. Hoofdredacteur Rusbridger getuigde later voor de commissie Binnenlandse Zaken dat Air Vice-Marshal Vallance van de D-Notice commissie en hijzelf “samenwerkten” in de nasleep van de Snowden-affaire en dat Vallance zelfs “op het kantoor van The Guardian was geweest om met al onze verslaggevers te praten”.

En het gaat maar door, nog een ‘exclusief interview’. Screenshot The Guardian

Maar het belangrijkste doelwit van dit charme- en dreigementenoffensief was The Guardian zover te krijgen dat ze instemde met een zetel in het D-Notice comité zelf. De notulen van de commissie zijn hier expliciet over en vermelden dat “het proces culmineerde de benoeming in van Paul Johnson (adjunct-hoofdredacteur Guardian News and Media) als lid van de DPBAC [d.w.z. de D-Notice Commissie]”.

Later in 2013 of begin 2014 werd Johnson – dezelfde adjunct-hoofdredacteur die de computers van zijn krant vernielde onder het toeziend oog van agenten van de Britse inlichtingendienst – benaderd om zitting te nemen in deze commissie. Johnson woonde zijn eerste vergadering in mei 2014 bij en zou er tot oktober 2018 lid van blijven.

De adjunct-hoofdredacteur van The Guardian die met een slijpschijf tekeer was gegaan mocht meteen naar zijn zitje in de D-Notice Commissie waar hij plaatsnam naast de ambtenaren van de veiligheidsdienst die hadden geprobeerd om zijn krant te stoppen met het publiceren van de Snowden-revelaties.

Een nieuwe hoofdredacteur

The Guardian-hoofdredacteur Alan Rusbridger weerstond de immense druk om sommige onthullingen van Snowden niet te publiceren, maar stemde ermee in dat Johnson zitting nam in de D-Notice Commissie als tactisch zoethoudertje voor de veiligheidsdiensten. Gedurende Rusbridgers ambtstermijn bleef The Guardian enkele kritische verhalen over de veiligheidsdiensten publiceren.

In 2016 werden alle onderzoeksjournalisten van The Guardian ontslagen. Screenshot pressgazette.com

Maar in maart 2015 veranderde de situatie toen The Guardian een nieuwe hoofdredacteur benoemde, Katharine Viner. Zij had minder ervaring dan Rusbridger in de omgang met de veiligheidsdiensten. Viner was begonnen bij het mode- en entertainmenttijdschrift Cosmopolitan en had geen voorgeschiedenis in nationale veiligheidsverslaggeving. Volgens insiders toonde ze tijdens de Snowden-affaire veel minder leiderschap dan Janine Gibson in de VS (Gibson was een andere kandidaat om Rusbridgers opvolger te worden).

Viner was toen hoofdredacteur van The Guardian Australia, dat slechts twee weken voor de publicatie van de eerste Snowden-onthullingen werd gelanceerd. Australië en Nieuw-Zeeland maken voor twee vijfde deel uit van de zogenaamde “Five Eyes” surveillance alliantie (met Groot-Brittannië, Canada en de VS) die door Snowden werd onthuld.

Haar aanstelling was een buitenkans voor de veiligheidsdiensten. Het lijkt erop dat hun verleiding het jaar daarop al begon. In november 2016 publiceerde The Guardian een ongekende “exclusive” met Andrew Parker, hoofd van de Britse binnenlandse veiligheidsdienst MI5.

Sensationele titel: 2 miljard pond spoor dat naar Vladimir Poetin leidt. Drie alinea’s lager in het artikel: de naam van Poetin komt nergens in de Panama Papers voor… Screenshot The Guardian

In het artikel stond dat dit het “eerste interview in een krant was dat werd gegeven door een zittende MI5-chef in de 107-jarige geschiedenis van de dienst”. Het was mede geschreven door adjunct-hoofdredacteur Paul Johnson, die nog nooit eerder over de veiligheidsdiensten had geschreven en die nog steeds zitting had in de D-Notice Commissie. Dat laatste werd echter niet vermeld in het artikel.

De MI5-chef kreeg uitgebreid de ruimte om te beweren dat de nationale veiligheid bedreigd werd door een “steeds agressiever” Rusland. Johnson en zijn co-auteur merkten op: “Parker zei dat hij liever met The Guardian sprak dan met een andere krant, ondanks de publicatie van de Snowden-dossiers.” Parker zei tegen de twee verslaggevers: “We erkennen dat wij in een veranderende wereld ook moeten veranderen. We hebben de verantwoordelijkheid om over ons werk te praten en het uit te leggen.”

Vier maanden na het MI5-interview, in maart 2017, publiceerde The Guardian nog een ongekende “exclusive”, dit keer met Alex Younger, hoofd van de buitenlandse inlichtingendienst MI6 van Groot-Brittannië. Dit exclusieve interview was door de geheime inlichtingendienst toegekend aan een onderzoeksredacteur van The Guardian, Nick Hopkins, die 14 maanden eerder was aangeworven.

Wél vermeld met naam in de Panama Papers, maar gepubliceerd drie dagen na de sensationele ‘revelatie’ over Poetin. Screenshot The Guardian

Het interview was het eerste dat Younger aan een nationale krant gaf en was opnieuw erg inschikkelijk. Met de titel “MI6 keert terug naar ‘tapping up’ (poging tot omkoperij, vert.) in een poging om zwarte en Aziatische agenten te werven”, ging het bijna volledig over de verklaarde wens van de inlichtingendienst om mensen uit etnische minderheden te rekruteren.

“We moeten simpelweg het beste van het moderne Groot-Brittannië aantrekken,” vertelde Younger aan Hopkins. “Elke gemeenschap uit elk deel van Groot-Brittannië moet voelen dat ze hebben wat nodig is, ongeacht hun achtergrond of status.”

Slechts twee weken voordat het interview met de chef van MI6 werd gepubliceerd, berichtte The Guardian zelf dat het Hooggerechtshof “een aanvraag zou indienen voor een gerechtelijke toetsing van het besluit van het Openbaar Ministerie om de voormalige directeur terrorismebestrijding van MI6, Sir Mark Allen, niet in staat van beschuldiging te stellen voor de ontvoering van Abdel Hakim Belhaj en zijn zwangere vrouw, die bij een gezamenlijke CIA-MI6 operatie in 2004 naar Libië waren gedeporteerd”.

Niets van dit alles kwam aan bod in het artikel van The Guardian, dat echter wel inging op discussies over de vraag of James Bond-acteur Daniel Craig in aanmerking zou komen voor de inlichtingendienst. “Hij zou bij MI6 niet welkom zijn,” vertelde Younger aan Hopkins.

Meer recentelijk, in augustus 2019, kreeg The Guardian nog een exclusief artikel, dit keer met assistent-commissaris Neil Basu van de Metropolitan politie, de hoogste antiterrorisme-officier van Groot-Brittannië. Dit was Basu’s “eerste grote interview sinds hij het jaar daarvoor zijn functie aanvaardde” en resulteerde in een driedelige serie artikelen, waarvan er één getiteld was “Metropolitan Police onderzoekt rol Vladimir Putin bij Salisbury-aanval.”

De veiligheidsdiensten gaven The Guardian waarschijnlijk deze “exclusives” als onderdeel van het proces om The Guardian aan hun kant te krijgen en zo de enige onafhankelijke krant te neutraliseren die over de middelen beschikte om een lek als dat van Snowden te verkrijgen en te publiceren. Mogelijk wilden ze zo dus voorkomen dat dit soort onthullingen zich nog zou herhalen.

Het is niet bekend of er tijdens het redacteurschap van Viner privégesprekken hebben plaatsgevonden tussen haar en de veiligheidsdiensten. Maar in 2018, toen Paul Johnson uiteindelijk de D-Notice Commissie verliet, prees de voorzitter van de commissie, Dominic Wilson van het MOD, Johnson die, zei hij, “instrumenteel was geweest in het herstellen van de banden met The Guardian”.

Afname van kritische berichtgeving

Te midden van deze met de paplepel ingegeven exclusieve inlichtingen hield Viner ook toezicht op het uiteenvallen van het gelauwerde onderzoeksteam van The Guardian. De onthullingsjournalisten kregen te horen dat ze voortaan moesten solliciteren naar andere banen buiten de onderzoeksjournalistiek.

Een goedgeplaatste bron vertelde de Press Gazette destijds dat journalisten in het onderzoeksteam “zich het afgelopen jaar niet gesteund voelden door hun senior redacteuren” en dat “sommigen ook het gevoel hebben dat het bedrijf in dezelfde periode meer en meer risico’s is gaan mijden”.

In de periode sinds Snowden heeft The Guardian veel van haar toponderzoeksjournalisten verloren die zich bezighielden met nationale veiligheidskwesties, met name Shiv Malik, Nick Davies, David Leigh, Richard Norton-Taylor, Ewen MacAskill en Ian Cobain.

De weinige journalisten die werden vervangen (de meesten werden niet vervangen), werden opgevolgd door minder ervaren verslaggevers met minder toewijding voor het blootleggen van de veiligheidsstaat. De huidige redacteur voor defensie en veiligheid, Dan Sabbagh, begon bij The Guardian als hoofd media en technologie en heeft geen enkele voorgeschiedenis in het verslaan van nationale veiligheidskwesties.

“Het lijkt erop dat ze zich hebben ontdaan van iedereen die de veiligheidsdiensten en het leger op een vijandige manier leek te volgen,” vertelt een huidige journalist van The Guardian.

Tijdens de laatste twee jaar van Rusbridgers hoofdredacteurschap publiceerde The Guardian nog ongeveer 110 artikelen per jaar met het label MI6 op haar website. Sinds Viner het overnam, is het gemiddelde per jaar gehalveerd en neemt het jaar na jaar nog af.

“Effectief onderzoek naar de veiligheids- en inlichtingendiensten – belichaamd door de scoops van Snowden maar ook door vele andere verhalen – lijkt tredactioneel te zijn opgegeven,” vertelde een voormalige journalist van The Guardian. Deze voormalige journalist voegde eraan toe dat het de afgelopen jaren “soms lijkt alsof The Guardian zich zorgen maakt over het van streek brengen van onze spionnen.”

Een tweede voormalige Guardian-journalist voegde daaraan toe: “The Guardian lijkt niet langer een uitdagende relatie te hebben met de inlichtingendiensten en probeert misschien zelfs een goede verstandhouding te herstellen sinds Snowden. Dit is zorgwekkend, want spionnen zijn altijd manipulatief en niet altijd te vertrouwen.”

Hoewel er nog steeds enkele kritische artikelen over de veiligheidsdiensten in de krant verschijnen, richten deze “scoops” zich steeds meer op zaken die voor de diensten acceptabeler zijn. Sinds de Snowden-affaire lijkt The Guardian geen artikelen te hebben gepubliceerd die gebaseerd zijn op een bron van de inlichtingendiensten of veiligheidsdiensten die niet vooraf officieel toestemming kreeg om te spreken.

The Guardian heeft daarentegen sindsdien een gestaag toenemende stroom xclusieve artikelen gepubliceerd over de grootste officiële vijand van de veiligheidsdiensten, Rusland, waarin Poetin, zijn vrienden en het werk van zijn inlichtingendiensten en militairen worden ontmaskerd.

Bij het Panama Papers-lek in april 2016, dat onthulde hoe bedrijven en individuen over de hele wereld gebruik maakten van een offshore-advocatenkantoor om belasting te ontduiken, werd de primeur van The Guardian op de voorpagina geschreven door Luke Harding, die veel tips van veiligheidsdiensten heeft ontvangen die gericht waren op de “Russische dreiging”. Het had als titel “Onthuld: het offshore-spoor van 2 miljard dollar dat naar Vladimir Poetin leidt”.

Na drie zinnen in het stuk merkt Harding echter op dat “de naam van de president in geen enkel dossier voorkomt”, hoewel hij benadrukt dat “de gegevens een patroon onthullen: zijn vrienden hebben miljoenen verdiend aan deals die zonder zijn steun blijkbaar niet mogelijk waren geweest”.

Er stond een veel groter verhaal in de Panama Papers dat The Guardian verkoos te bagatelliseren door het tot de volgende dag na de eerste onthulling te bewaren. Het ging over de vader van toenmalige premier David Cameron, die “een offshore fonds beheerde dat belette ooit belasting te moeten betalen in Groot-Brittannië door een klein leger van inwoners van de Bahama’s in te huren – waaronder een parttime bisschop – om het papierwerk te ondertekenen”.

We begrijpen dat er enige onenigheid was tussen journalisten over het niet beginnen met het Cameron-verhaal als lanceringsspektakel. De vrienden van Poetin werden uiteindelijk belangrijker gevonden dan de premier van het land waar de krant publiceerde.

Julian Assange te pakken krijgen

The Guardian blijkt ook bezig te zijn geweest met een campagne tegen WikiLeaks-uitgever Julian Assange, die een medewerker van de krant was geweest tijdens de vroegste WikiLeaks onthullingen in 2010.

Eén verhaal uit 2017 kwam van onderzoeksjournalist Carole Cadwalladr, die schrijft voor The Guardian’s zusterkrant The Observer, met de titel “When Nigel Farage met Julian Assange”. Dit betrof het bezoek van voormalig UKIP-leider Nigel Farage aan de Ecuadoraanse ambassade in maart 2017, georganiseerd door het radiostation LBC, waarvoor Farage toen werkte als presentator. Farage’s producer bij LBC vergezelde Farage bij de ontmoeting, maar dit werd door Cadwalladr verzwegen.

In plaats daarvan stelde ze dat deze bijeenkomst “mogelijk (…) een communicatiekanaal” was tussen WikiLeaks, Farage en Donald Trump, die naar verluidt allemaal nauwe banden hadden met Rusland. Ze voegde eraan toe dat deze actoren op een “politieke lijn” zaten en dat “WikiLeaks in veel opzichten de kolkende draaikolk is in het centrum van dit alles”.

Toch was Cadwalladr’s enige officiële on-the-record bron voor deze speculatie een “hooggeplaatste contactpersoon met banden met de Amerikaanse inlichtingendienst”. Die vertelde haar: “Wanneer de druk op de ketel wordt gezet en alle elektronische communicatie, zoals je wel kunt denken, intensief wordt gecontroleerd, dat zijn net de momenten waarop communicatie van inlichtingendiensten terugvalt op menselijke koeriers. Daarbij heb je individuen die informatie doorgeven op manieren en plaatsen die niet gecontroleerd kunnen worden.”

Het lijkt waarschijnlijk dat dit insinuaties waren die aan The Observer werden gevoed door een individu dat gelinkt is aan de inlichtingendienst om zo desinformatie te promoten om Assange te ondermijnen.

In 2018 werd de poging van The Guardian om Assange zwart te maken echter aanzienlijk opgevoerd. Een nieuwe reeks artikelen begon op 18 mei 2018 met een artikel over Assanges “langdurige relatie met RT”, de Russische staatsomroep.

De reeks, die elders nauwgezet is gedocumenteerd, duurde enkele maanden en beweerde consequent met weinig of zeer minimaal indirect bewijs dat Assange banden zou hebben met Rusland of het Kremlin.

Eén verhaal, opnieuw geschreven door Luke Harding, beweerde dat “Russische diplomaten geheime gesprekken voerden in Londen (…) met mensen dicht bij Julian Assange om te beoordelen of ze hem konden helpen Groot-Brittannië te ontvluchten, zo heeft The Guardian vernomen”.

De voormalige consul in de Ecuadoraanse ambassade in Londen op dat moment, Fidel Narvaez, ontkent ten stelligste het bestaan van een dergelijk “ontsnappingsplan” waarbij Rusland betrokken zou zijn. Hij is verwikkeld in een klachtenprocedure tegen The Guardian omdat de krant insinueerde dat hij een dergelijk plan zou hebben gecoördineerd.

Deze schijnbare mini-campagne liep tot november 2018, met als hoogtepunt een artikel op de voorpagina, gebaseerd op anonieme bronnen, waarin werd beweerd dat Assange drie geheime ontmoetingen zou hebben gehad in de Ecuadoriaanse ambassade met Trumps voormalige campagnemanager Paul Manafort.

Deze “scoop” faalde op alle journalistieke geloofwaardigheidstests, omdat het onmogelijk zou zijn geweest dat iemand drie keer zonder bewijs de streng beveiligde ambassade van Ecuador zou zijn binnengegaan. WikiLeaks en anderen hebben betoogd dat dit verhaal gefabriceerd was en het is veelzeggend dat The Guardian er sindsdien niet meer naar verwijst bij latere artikelen over de zaak Assange. The Guardian heeft het verhaal, dat nog altijd op haar website staat, nog steeds niet ingetrokken en er zich evenmin voor verontschuldigd.

Deze “exclusive” verscheen slechts twee weken nadat Paul Johnson was gefeliciteerd voor het “herstellen van de banden” tussen The Guardian en de veiligheidsdiensten.

De reeks artikelen in The Guardian, samen met de laster- en smaadverhalen over Assange elders in de Britse media, hielpen de voorwaarden te scheppen voor een overeenkomst tussen Ecuador, Groot-Brittannië en de VS om Assange in april uit te wijzen uit de ambassade. Assange zat daarna lang vast in de zwaarbeveiligde Belmarsh-gevangenis, waar hem uitlevering aan de VS en levenslange gevangenisstraf boven het hoofd hing, op grond van de spionagewet. (Assange is ondertussen recent op vrije voeten, nvdr)

Handelen voor de gevestigde orde

Een ander belangrijk aandachtspunt van The Guardian onder Viner’s redactie is de aanval op de toenmalige leider van de Britse Labourpartij, Jeremy Corbyn.

De context is dat Corbyn toen net een doelwit van de veiligheidsdiensten lijkt te zijn geworden. In 2015, kort nadat hij tot Labour-leider was verkozen, meldde de Sunday Times dat een dienstdoende generaal waarschuwde dat “er een directe uitdaging van het leger zou komen en massale ontslagen als Corbyn premier zou worden”.

De bron vertelde de krant: “Het leger zou dit gewoon niet toestaan. De generale staf zou niet toestaan dat een premier de veiligheid van dit land in gevaar brengt en ik denk dat mensen alle mogelijke middelen zouden gebruiken, eerlijk of fout, om dat te voorkomen.”

Op 20 mei 2017, iets meer dan twee weken voor de algemene verkiezingen van 2017, kreeg de Daily Telegraph het verhaal dat “MI5 een dossier over Jeremy Corbyn heeft geopend te midden van zorgen over zijn banden met de IRA”.

Het maakte deel uit van een onderzoek van de Telegraph dat beweerde “de volledige banden van de heer Corbyn met de IRA” te onthullen. Het was afkomstig van een persoon “dicht bij” het MI5-onderzoek, die zei dat “er begin jaren negentig een dossier over hem was geopend”. De speciale afdeling van de Metropolitan Police van Londen zou Corbyn in dezelfde periode ook in de gaten houden.

Aan de vooravond van de algemene verkiezingen van 2017 gaf de Telegraph ruimte aan een artikel van Sir Richard Dearlove, voormalige directeur van MI6, onder de titel: “Jeremy Corbyn is een gevaar voor deze natie. Bij MI6, dat ik ooit leidde, zou hij niet door de veiligheidscontrole komen.”

Verder vertelden twee anonieme senior overheidsbronnen in september 2018 aan The Times dat Corbyn door MI5-chef Andrew Parker “tot de orde” was geroepen voor een “facts of life”-gesprek over terreur.

Slechts twee weken nadat het nieuws over deze privébijeenkomst was gelekt door regeringsbronnen, meldde de Daily Mail nog een lek, dit keer zou “Jeremy Corbyns meest invloedrijke Lagerhuisadviseur de toegang tot Oekraïne ontzegd zijn op grond van het feit dat hij een bedreiging vormt voor de nationale veiligheid vanwege zijn vermeende banden met het ‘wereldwijde propagandanetwerk’ van Vladimir Poetin.”

Het artikel ging over Andrew Murray, die al een jaar in het kantoor van Corbyn werkte, maar nog steeds geen veiligheidspas had gekregen om het Britse parlement binnen te mogen. The Mail meldde, op basis van wat het “een hooggeplaatste parlementaire bron” noemde, dat Murray’s aanvraag op “doorlichtingsproblemen” was gestuit.

Murray suggereerde later hevig dat de veiligheidsdiensten dit verhaal naar The Mail hadden gelekt. “Noem me sceptisch als je wil, maar ik zie geen journalistiek ondernemerschap achter het plotselinge vermogen van The Mail om duistere informatie uit de [Oekraïense veiligheidsdienst] te persen,” schreef hij toen in de New Statesman.

Hij voegde eraan toe: “Iemand anders doet het zware werk – mogelijk iemand die door de belastingbetaler wordt betaald. Ik betwijfel of in hun taakomschrijving het voorkomen van de verkiezing van een Corbyn-regering staat, maar wie weet?”

Murray vertelde ons dat hij was benaderd door de New Statesman nadat het verhaal over zijn verbanning uit Oekraïne was uitgelekt. “Maar,” voegde hij eraan toe, ”ik zou er niet over piekeren om zoiets aan The Guardian voor te stellen, aangezien ik geen enkele journalist ken die daar nog werkt en zou kunnen vertrouwen.”

The Guardian zelf heeft een opmerkelijk aantal nieuws- en commentaarartikelen gepubliceerd waarin kritiek wordt geuit op Corbyn sinds hij in 2015 werd verkozen tot partijvoorzitter. De duidelijk vijandige houding van de krant is toen alom opgemerkt.

Gezien haar aantrekkingskracht op traditionele Labour-aanhangers heeft de krant waarschijnlijk meer gedaan om Corbyn te ondermijnen dan enig ander blad. Met name de massale berichtgeving over vermeend wijdverspreid antisemitisme in de Labourpartij heeft meer bijgedragen aan het in diskrediet brengen van Corbyn dan andere lasterpraatjes in de media.

The Guardian en The Observer hebben honderden artikelen gepubliceerd over “Labour-antisemitisme” en hebben sinds begin 2019 meer dan 50 dergelijke artikelen gepubliceerd met koppen die duidelijk negatief waren voor Corbyn. Typische koppen waren “The Observer view: Labourleiderschap is medeplichtig aan antisemitisme”, “Jeremy Corbyn is of blind voor antisemitisme – of het kan hem gewoon niets schelen”, en ”Het antisemitismeprobleem van Labour is institutioneel. Het moet onderzocht worden”.

De berichtgeving van The Guardian over antisemitisme in Labour was verdacht uitgebreid, vergeleken met de bekende omvang van het probleem in de partij, en de focus op Corbyn persoonlijk suggereert dat de kwestie politiek werd gebruikt.

Hoewel er wel degelijk antisemitisme bestaat in de Labourpartij, zijn er aanwijzingen genoeg dat het op een relatief laag niveau ligt. Sinds september 2015, toen Corbyn Labourleider werd, is 0,06% van de Labourleden onderzocht op antisemitische opmerkingen of berichten.

In 2016 concludeerde een onafhankelijk onderzoek in opdracht van Labour dat de partij “niet wordt overspoeld door antisemitisme, islamofobie of andere vormen van racisme. Bovendien is het de partij die de aanzet heeft gegeven tot elke wet in Groot-Brittannië over rassengelijkheid.”

Analyse van twee YouGov-onderzoeken, uitgevoerd in 2015 en 2017, laat zien dat antisemitische opvattingen van Labour-stemmers aanzienlijk waren afgenomen in de eerste twee jaar van Corbyns ambtstermijn en dat dergelijke opvattingen aanzienlijk vaker voorkwamen onder Conservatieve stemmers.

Desondanks heeft The Guardian sinds januari 2016 1.215 verhalen gepubliceerd waarin Labour en antisemitisme samen werden genoemd, een gemiddelde van ongeveer één per dag, volgens een zoekopdracht op Factiva, de database van krantenartikelen.

In dezelfde periode publiceerde The Guardian slechts 194 artikelen over het veel ernstiger probleem van de Conservatieve Partij met islamofobie. Uit een peiling van YouGov in 2019 bleek bijvoorbeeld dat bijna de helft van de leden van de Conservatieve Partij liever geen moslimpremier zou hebben.

Tegelijkertijd werden verhalen die de critici van Corbyn in een negatief daglicht stelden door The Guardian onderdrukt. Volgens iemand met kennis van zaken heeft The Guardian geweigerd de resultaten te publiceren van een maandenlang kritisch onderzoek door een van haar verslaggevers naar een prominent anti-Corbyn Labour parlementslid, waarbij alleen vage juridische kwesties werden aangehaald.

In juli 2016 stuurde een van de auteurs van dit artikel een e-mail naar een redacteur van The Guardian met de vraag of hij een onderzoek kon presenteren over de eerste poging van de rechtervleugel van de Labour Party om Corbyn uit de partij te zetten.

Hij speelde The Guardian zeer goede bronnen door over wie achter de poging zat en wat hun echte plannen waren. De zaak werd afgewezen als onvoldoende interessant nog voordat het idee zelfs maar werd voorgesteld aan de redactie.

Een betrouwbare publicatie?

Op 20 mei 2019 berichtte de krant The Times over een Freedom of Information-verzoek van het Rendition Project, een groep academische experts die zich bezighoudt met marteling en uitleveringskwesties.

Daaruit bleek dat het ministerie van Defensie “een geheim beleid inzake marteling heeft ontwikkeld dat ministers in staat stelt hun handtekening te zetten onder de vraag naar het delen van inlichtingen die kunnen leiden tot misbruik van gedetineerden”.

Dit zou traditioneel een verhaal voor The Guardian zijn geweest, niet iets voor de Times, die in handen is van Rupert Murdoch. Volgens een bron uit de civiele maatschappij (het maatschappelijk middenveld) hebben veel groepen die op dit gebied werkzaam zijn echter geen vertrouwen meer in The Guardian.

Een voormalige journalist van The Guardian vertelde ons hetzelfde: “Het is veelzeggend dat exclusieve verhalen over Britse medeplichtigheid aan marteling en het beleid ten aanzien van de ondervraging van terreurverdachten en andere gedetineerden onlangs zijn doorgegeven aan andere kranten, waaronder The Times in plaats van aan The Guardian.”

The Times publiceerde haar primeur met een sterke kop, “Marteling: Groot-Brittannië overtreedt wet via geheim beleid Ministerie van Defensie”. Voordat het artikel werd gepubliceerd, gaf het Ministerie van Defensie The Guardian echter dezelfde documenten als The Times, in de overtuiging dat het de impact van de onthullingen kon verzachten door zijn kant van het verhaal te vertellen.

The Guardian plaatste zijn eigen artikel net voor The Times, met een kop die de regering blij zou hebben gemaakt: “MOD zegt dat herziene martelrichtlijnen de normen niet verlagen”.

De eerste alinea was een lukrake samenvatting van het standpunt van het MOD: “Het ministerie van Defensie heeft erop aangedrongen dat de nieuwe richtlijnen van het ministerie over het delen met bondgenoten van informatie die verkregen is uit martelingen, in lijn blijven met de praktijken die zijn overeengekomen in de nasleep van een reeks schandalen na de oorlogen in Afghanistan en Irak.” Een inspectie van deze documenten toonde echter aan dat dit duidelijk desinformatie was.

The Guardian is in zes korte jaren veranderd van een natuurlijk verkooppunt voor verhalen die misstanden door de veiligheidsstaat aan het licht brengen in een platform dat door de veiligheidsstaat wordt vertrouwd om zijn informatieactiviteiten te versterken.

Een ooit relatief onafhankelijk mediaplatform werd grotendeels geneutraliseerd door de Britse veiligheidsdiensten die bang zijn om nog meer ontmaskerd te worden. Dat roept de vraag op: waar moet de volgende Edward Snowden heen met zijn onthullingen?

The Guardian heeft niet gereageerd op een vraag om commentaar.

Het artikel How the UK Security Services Neutralised the Country’s Leading Liberal Newspaper werd vertaald door Jan Reyniers. Declassified UK onderzoekt de geheime deals die de Britse militaire en civiele veiligheidsdiensten sluiten met personen, organisaties, bedrijven en dictaturen die de mensenrechten schenden. De Britse overheid heeft reeds meermaals gepoogd deze nieuwssite te sluiten om redenen van ‘nationale veiligheid’ maar is daar tot nu nog niet in geslaagd.

(*1) Dit is een ‘vrijwillige’ gedragscode tussen de Britse regering en de media, om te voorkomen dat informatie wordt gepubliceerd die de nationale veiligheid zou kunnen schaden. Deze code is niet wettelijk bindend, toch houden de medie zich eraan, om te vermijden dat ze uitgesloten van contacten en informatie in de betrokken veiligheidsdiensten.