Ga naar de inhoud

De loterij van het basisinkomen

Leuk gevonden. De titel van het boek is ‘Win for life’, de naam van een bekende loterij. En de titels van de hoofdstukken en subhoofdstukken zijn in ‘goud’ gedrukt. Het geeft meteen een idee van wat er wordt bedoeld. Met een basisinkomen gaat iedereen een rijke toekomst tegemoet, materieel zowel als immaterieel.

6 min leestijd

(Door Francine Mestrum, bron: Attac Vlaanderen)

Dit boek van Nele Lijnen, volksvertegenwoordiger voor Open-VLD, heeft op enkele dagen tijd al heel wat stof doen opwaaien. ´Topexperts lanceren petitie over basisinkomen’, schreef De Standaard op vrijdag 24 maart. En op maandag 27 maart was Mevrouw Lijnen in het nieuws én in Terzake. Dit is dus een erg belangrijk boek. 

Basisinkomen

Het is in elk geval goed gemaakt. De auteur heeft het inderdaad over een basisinkomen, dit is een gelijke uitkering voor de hele bevolking, arm of rijk, werkend of werkloos. De hoofdstukken worden afgewisseld met getuigenissen van anderen, een politicus van Groen (Kristof Calvo), een syndicalist van ACLVB (Jan Vercamst), de politica die geen politica is/wil zijn, Sarah Van Liefferinge, bijna politicus Roland Duchâtelet, economen zoals Peter De Keyzer en Pascal Paepen, journalist Veronique Goossens, Karel Van Eetvelt van Unizo, ondernemer Noël Slangen. Allemaal onvoorwaardelijk voor een onvoorwaardelijk basisinkomen.

Na een eerste hoofdstuk over een juiste definitie van het basisinkomen, wordt verder gegaan met de geschiedenis ervan, te beginnen bij Thomas More, zogenaamde experimenten ermee in verschillende landen, de ingewikkeldheid van de sociale bescherming, de robots die onze jobs komen innemen en voorstellen voor meer onafhankelijk onderzoek en voor een ‘nieuw model’ in België en Europa. Een hoofdstuk gaat over de berekeningen van Roland Duchâtelet (de politieke vader van de auteur), Philippe Defeydt en Georges-Louis Bouchez die tonen dat het basisinkomen perfect betaalbaar is. Kristof Calvo stelt: we stappen over op een positief mensbeeld en we vinden een oplossing voor de financiering (p. 149).

Hoewel het boek een juiste definitie geeft van het basisinkomen (en voor andere formules zoals gegarandeerd minimuminkomen en negatieve inkomstenbelasting naar de voetnoten wordt verwezen), is het hoofdstuk over de experimenten wel gevuld met voorbeelden van een gegarandeerd minimuminkomen. Ik geloof niet langer dat dit toeval is, maar denk dat men bewust verwarring wil zaaien (zie hierover ook hier).

De drie voorgestelde berekeningen zijn niet echt overtuigend, bij Duchâtelet moet een volwassene het doen met 750 euro per maand, bij Philippe Defeydt met 600 euro, George-Louis Bouchez geeft 1000 euro per maand maar er wordt wel geraakt aan de pensioenen en de gezondheidszorg.

Het boek is doordrongen van een liberale filosofie over autonome mensen met meer vrijheid, over ondernemingszin, de ik-NV en uiteraard is een ‘basisinkomen niet denkbaar zonder de nodige ingrepen in de sociale zekerheid’ (p. 133).

Naar aanleiding van dit boek en een opiniestuk op De Wereld Morgen (tegen het basisinkomen) is een drukke facebook-uitwisseling begonnen waarin de verwijten alweer niet van de lucht zijn en waarin de tegenstanders, net zoals in het boek verweten wordt krampachtig vast te houden aan wat al bestaat. Jammer.

Persoonlijk heb ik mijn standpunt over het basisinkomen al uitvoerig toegelicht, in een boek twee jaar geleden, in verschillende bijdragen (zie o.m. www.socialcommons.be), en in debatten. Ik ben dus een tegenstander, hoewel ik, zoals ook beschreven in het opiniestuk van enkele dagen geleden, tegelijk pleit voor een vernieuwing van de sociale bescherming. Ook Karel Van Eetvelt zei in Terzake dat het basisinkomen de basis kon vormen van een nieuwe sociale zekerheid. Ik betwijfel sterk dat we hetzelfde bedoelen, maar dit debat moet dringend gevoerd worden. Voor wie meer wil weten over wat ik persoonlijk denk, verwijs ik naar de hogervermelde website of naar mijn facebook pagina.

Armoede en dividenden

Ik wil in deze bespreking twee punten belichten die ik niet onbelangrijk vind.

Het eerste is het punt van de armoede. Indien armoedebestrijding één van de doelstellingen van het basisinkomen is, zoals Lijnen schrijft (p. 33), zijn er veel gemakkelijker en goedkopere oplossingen. Geef mensen, zonder veel ongepaste voorwaarden, een gegarandeerd minimuminkomen. Dat kost minder dan 5 miljard extra Euro in België en kan morgen ingevoerd worden. Nooit heb ik een antwoord gekregen op de vraag waarom men dit niet voorstelt als eerste stap in de verbetering van ons sociaal systeem. Waarom zou je, om arme mensen te helpen, geld moeten geven aan rijke mensen?

Want laat ons duidelijk zijn: arme mensen hebben geld nodig. Geef dat geld aub rechtstreeks aan de mensen, op een geïndividualiseerde basis. Daarmee zullen de meeste van alle zogenaamde ‘multidimensionele’ problemen verdwijnen, en blijven er toch nog over, dan kan er gebruik gemaakt worden van de uitstekende sociale werkers die dit land rijk is. Vandaag gaat te veel aandacht naar alle perifere problemen en wordt de monetaire armoede niet aangepakt, tenzij met vernederende en stigmatiserende voorwaarden. Dit kan morgen stoppen en al wie vindt dat armoede moet bestreden worden, moet uitleggen waarom dit niet gebeurt.

Om de armoede te bestrijden is er geen basisinkomen nodig, er is ook geen ‘targeting’ nodig, want we weten hoe de arbeidsmarkt werkt en we weten wie een baan heeft en wie niet. Een opheffing van het bankgeheim kan ook helpen om meer fiscale inkomsten te krijgen van de rijken.

Een tweede belangrijke punt is het voorstel van Philippe Van Parys, de Britse ngo Share the World’s Resources of nog Yannis Varoufakis om een dividend uit te keren, gericht op sociale rechtvaardigheid en verdeling van inkomsten die nu gemonopoliseerd worden. Het voorbeeld van Alaska en de verdeling van de olie-inkomsten is hier van toepassing. Een dergelijk bedrag zal altijd beperkt zijn, maar gaat inderdaad in de richting van meer en noodzakelijke herverdeling.

Een dividend uit ons gemeenschappelijk vermogen, uit kapitaalinkomsten of grondstoffen die uit de planeet aarde gehaald worden kan een uitstekend idee zijn. Het probleem hier is wel dat sommige landen grondstoffen hebben en andere niet en onze planeet aarde toch wel een collectief goed is. Of met andere woorden, zoiets zou mondiaal georganiseerd moeten worden en zou een uitstekend middel zijn om de bevolking van sommige arme landen, zoals de Democratische Republiek Congo bijvoorbeeld, te laten delen in hun natuurlijke rijkdommen.

Een tweede voorwaarde om zo’n systeem te kunnen invoeren, lijkt me ook dat dit niets, maar dan ook niets met sociale bescherming heeft te maken. Voor zover het gaat over volkomen nieuwe inkomsten, staan ze ook volledig los van de nationale begrotingen en van de sociale bescherming. Laat die dus buiten de discussie.

Besluit

De discussie over het basisinkomen is nog lang niet afgelopen. Het blijft mijn overtuiging dat er bruggen zijn te bouwen tussen basisinkomen en sociale bescherming. Hiervoor is het wel nodig dat valse stereotype beschuldigingen achterwege worden gelaten.

Nele Lijnen heeft een boek gepubliceerd dat uitstekend de liberale gedachtengang weergeeft, inclusief het verlangen on minder loonarbeid en minder sociale bescherming te hebben. Het basisinkomen past daar perfect in. De aandacht gaat naar de vrijheid van de individuele mens, de collectieve, maatschappelijke dimensie ontbreekt volledig.

En wat vooral ontbreekt en waar het m.i. toch in wezen om draait: solidariteit. Dat is wat sociale bescherming biedt en wat het basisinkomen niet kan doen. Het is geen toeval dat dit één van de concepten is die je nooit in een neoliberaal discours zal tegenkomen.