De massademonstraties uit de jaren ’10 en de misgelopen revoluties
Op 13 juni 2013 viel de Braziliaanse militaire politie de journalist Vincent Bevins aan, een Amerikaanse buitenlandse correspondent in São Paulo, die werkte voor de Los Angeles Times en de Braziliaanse krant Folha de São Paulo. Hij was bezig met een reportage over een protest van de Movimento Passe Livre (MPL, Beweging voor gratis openbaar vervoer) – een anarcho-punk collectief met een “leiderloze” structuur – dat protesteerde tegen een prijsverhoging van de stadsbussen.
Tijdens de demonstraties bespoten politieagenten MPL-demonstranten met pepperspray en vuurden ze rubber kogels op hen af. Ook journalisten ontzagen ze niet. Zo kreeg een journalist van Folha de São Paulo een rubber kogel in zijn oog en Bevins moest traangas happen.
Toen beelden van het geweld zich verspreidden via televisie en sociale media, veranderde het karakter van de protesten. Opeens werden de demonstraties veel groter en verschenen er ook andere progressieve eisen, bijvoorbeeld voor betere scholen en ziekenhuizen, en een einde aan corruptie en politiegeweld. De demonstratiegolf groeide uit tot een van de grootste in de geschiedenis van Brazilië. Maar toen gebeurde er iets vreemds. Naarmate de protestbeweging zich verder ontwikkelde, doken er merkwaardige leuzen op. Betekenden de borden waarop voormalig president Luiz Inácio Lula da Silva een “dief” werd genoemd dat de protesten gingen over corruptie binnen Lula’s Arbeiderspartij (PT), of zaten de demonstranten juist op één lijn met de PT, die het altijd opgenomen had voor de arbeidersklasse en de armen.
Rond 20 juni stelde Bevins vast dat nieuwe demonstranten de oorspronkelijke links georiënteerde deelnemers in aantal overtroffen. Rechts-nationalistische sentimenten begonnen de overhand te krijgen. Ondanks het feit dat de populaire linkse president Dilma Rousseff van de PT openlijk pleitte voor de oorspronkelijk geëiste verbeteringen van de openbare diensten, verloor ze in drie weken tijd de helft van haar aanhang in de peilingen. Drie jaar later, in 2016, was er opnieuw een grote protestbeweging. Nu om haar afzetting te eisen. Deze keer vochten de demonstranten niet tegen de politie. Ze namen selfies met hen. Tegen het einde van het decennium had Brazilië een extreem-rechts congreslid genaamd Jair Bolsonaro tot president gekozen. “Kortom, het Braziliaanse volk kreeg precies het tegenovergestelde van waar het in juni 2013 om leek te vragen”, is Bevins’ conclusie als hij terugkijkt op deze periode.
Toen Bevins de protesten in de jaren ’10 over de hele wereld volgde, ontdekte hij een vergelijkbaar patroon in Egypte, Hong Kong, Oekraïne en Turkije. “Hoe is het mogelijk dat na een decennium waarin mensen de straat op gingen om een betere wereld te eisen, de dingen op de een of andere manier juist slechter werden?”, vroeg Bevins zich af. Om een antwoord te vinden op deze vraag, reisde Bevins naar tien landen waar grote demonstraties plaatsgevonden hadden en interviewde hij meer dan tweehonderd belangrijke activisten. Vervolgens schreef hij een boek over zijn bevindingen: “If We Burn: The Mass Protest Decade and the Missing Revolution” (“Als we in vuur en vlam staan: het decennium van het massaprotest en de misgelopen revolutie”). Met veel aandacht voor lokale bijzonderheden vertelt Bevins nauwgezet hoe elk protest zich ontwikkelde. Vervolgens vraagt hij zich af wat de betekenis is van het “decennium van het massaprotest” en overweegt hij wat er nodig is om dergelijke bewegingen in de toekomst te laten slagen. Het boek is geen betoog tegen protest, maar een zorgvuldige beoordeling van hun specifieke vorm in de 21e eeuw.
Vanaf hier is Vincent Bevins zelf aan het woord
Brazilië
Het decennium van de massademonstraties op tal van plekken in de wereld is begonnen met een opstand in Tunesië in 2010, die president Zine El Abidine Ben Ali ten val brengt. De media schenken daar beperkt aandacht aan. Dat is niet zo gek, want het is een tamelijk klein land in Noord-Afrika. En in die regio is er zo nu en dan een oproer en dan valt er een leider. Maar als vervolgens Hosni Mubarak in 2011 valt, en de wereld de krachtige beelden ziet van Egyptenaren uit alle lagen van de bevolking die zich op het plein verzamelen, er ’s nachts blijven kamperen en deelnemen aan een soort carnaval van een nieuwe wereld, dan inspireert dit heel veel mensen over de hele aardbol tot soortgelijke opstanden, zelfs in landen met een heel ander politieke systeem als in Egypte. Zo heb je in 2011 de Occupy Wall Street beweging, die het Tahrir-model naar New York probeert over te brengen. Vervolgens krijg je in 2014 een beweging in Hong Kong die Occupy Wall Street kopieert. Weliswaar heeft het oproer in Egypte geleid tot een wredere dictatuur dan die van vóór 2011, maar het Tahrir-model bleef de rest van het decennium toch hét grote voorbeeld.
In Brazilië heb ik de massademonstraties in 2013 zelf meegemaakt en met eigen ogen gezien hoe deze beweging een hele vreemde wending kreeg. De protesten waren gestart door de MPL, een groep linkse mensen die een prijsverhoging voor het lokale openbaar vervoer in São Paulo afwees. De demonstraties waren op een gegeven moment zo groot dat veel mensen er een Braziliaanse versie van de Arabische Lente in zagen. De twee partijen die in dit scenario tegenover stonden, waren de MPL en de sociaal-democratische burgemeester van São Paulo. Opeens dook er een nieuwe organisatie op: de Movimento Brasil Livre, de MBL, wat een slinkse kopie is van de naam van de oorspronkelijke actiegroep, de MPL. Deze MBL heeft de protesten weten over te nemen. En beide partijen, zowel de MPL als de burgemeester, hebben dit niet weten te voorkomen. Hoe is het deze MBL gelukt om in enkele dagen de MPL naar de achtergrond te dringen, die toch tien jaar lang intensief bezig geweest was om steun van de bevolking op te bouwen?
Daar zijn verschillende redenen voor. Ten eerste omdat de MPL niet geloofde in leiderschap. Ze geloofden in het ontketenen van een volksopstand, maar ze geloofden niet in het leiden ervan. Een van de belangrijkste leden van de MPL zei me: “We wilden de controle verliezen. Maar toen we daadwerkelijk de controle verloren, werd het veel chaotischer dan we ooit hadden verwacht. Dat vonden we helemaal niet leuk.” De organisatoren van de MPL geloofden – en ik denk dat veel mensen van mijn generatie dat geloven – dat als je een volksopstand veroorzaakt, dat dat automatisch een goede zaak is. Want, hoe kan zoiets slecht zijn? Het is het volk.
Maar onder de mensen die kwamen opdagen, waren er ook die de activisten van de MPL niet verwacht hadden. Op een gegeven moment in juni waren de linkse activisten uit de straten verdreven, ook al waren ze de protestbeweging slechts enkele dagen eerder begonnen. Ik ben ervan overtuigd dat de MPL, als zij daarin had geloofd, zich aan de media in het land had kunnen presenteren als vertegenwoordigers van de opstand en leiderschapsposities in de Braziliaanse samenleving op had kunnen eisen. Maar ze geloofde daar niet in vanwege haar anarcho-punk, anti-autoritaire idealen.
De tweede reden is dat de mensen van de MBL bereid waren dingen te doen die de MPL-ers per se niet wilden. Zij namen geld aan, cultiveerden opzettelijk hun eigen imago in de media en begonnen op een uitgekookte manier de beweging van de straat te sturen in hun eigen richting: neo-liberalisme met een autoritaire inslag. Het zijn types die in staat zijn om te liegen en gewone mensen voor de gek te houden.
Egypte
Zeventien dagen na het begin van de massademonstraties in Egypte in 2011 treedt de gehate, autoritaire president Hosni Mubarak af. Dan komen er nieuwe presidentsverkiezingen. Er zijn twee min of meer progressieve kandidaten waarvan je zou kunnen zeggen dat ze de dromen van de revolutionairen vertegenwoordigen. Maar die krijgen beiden te weinig stemmen om door te kunnen gaan naar de tweede ronde. Had een van beide kandidaten zich teruggetrokken ten gunste van de ander, dan had die wel de tweede ronde gehaald. Maar de revolutionairen waren niet georganiseerd genoeg om zoiets te plannen. Zodoende kwam Mohamed Morsi van de goed georganiseerde Moslimbroederschap aan de macht.
Dan verschijnt er een nieuwe groep op het toneel: Tamarod, wat rebellie betekent. Die verzamelt handtekeningen voor het aftreden van Morsi. Deze groep presenteert zich als een basisbeweging van jongeren, en ze weet zelfs heel wat oprechte, serieuze revolutionairen bij hun campagne te betrekken. Maar in plaats van de confrontatie met de politie aan te gaan, in plaats van te eindigen in een luidruchtige strijd met de bestaande machthebbers, worden deze protesten gesteund door de elites. De enorme demonstratie, omvangrijker nog dan die van 2011, krijgt het karakter van één groot nationalistisch ritueel. Het lijkt er op dat iedereen dit oproer steunt, behalve de Moslimbroederschap en president Morsi zelf.
Onmiddellijk na deze megademonstratie vindt er een militaire coup plaats, waarbij generaal Abdel Fattah el-Sisi aan de macht komt. Later is gebleken dat deze staatsgreep al gepland was achter de schermen, en dat de Golf-monarchieën de Tamarod-petitie hadden gefinancierd met het doel om een pro Saoedi-Arabisch regime in Egypte te vestigen. In een van mijn interviews met Egyptische activisten sprak ik een demonstrant die zich tot haar schrik opeens realiseerde dat het protest, waar ze zelf bij aanwezig was geweest, niet de opvolger van de Tahrirplein-demonstratie was, wat ze gedacht had, maar een die de weg baande voor een militaire coup. Vlak na de machtsovername vindt er gruwelijk bloedbad plaats onder aanhangers van de Moslimbroederschap. Ongegeneerd en schaamteloos slaat de nieuwe dictator Sisi alles dat lijkt op een revolutionaire opstand hardhandig neer. Hij duldt geen enkele oppositie tegen zijn regime. En zo is de situatie in Egypte nu, tien jaar later, nog steeds.
Libië
Libië was een belangrijke les, zowel voor de oorspronkelijke revolutionairen van de Arabische Lente als ook voor veel leiders over de hele wereld. Want wat gebeurde er in 2011 toen er ook daar een opstand uitbrak? Laten we wel wezen: veel mensen in Libië hadden goede redenen om boos te zijn op Moammar al-Qadhafi, er waren gerechtvaardigde redenen voor de protesten tegen hem. Maar wat je ziet is dat de NAVO de opstand aangreep om zich te ontdoen van een regime dat haar niet beviel. Zij bombardeerde Libië totdat Qadhafi was afgezet, en hij op gruwelijke wijze vermoord was, zoals voor iedereen te zien was op internet.
Voor degenen die deel uitmaakten van de progressieve, revolutionaire bewegingen die de opstanden van de jaren 2010 en 2011 waren begonnen, was dit een les in de trant van: grotere, sterkere machten zullen van deze opstanden profiteren op een manier die bij hun belangen past. En voor autoritaire leiders over de hele wereld was de les dat je protesten gewoon niet moet pikken. Óf je slaat ze neer, óf je wordt afschuwelijk vermoord en verschijnt er een vernederende YouTube-video van de moordpartij op internet, zodat de hele wereld het kan zien.
Chili
In 2019 waren er massale straatprotesten in Chili. Die zijn een succes geworden, in die zin dat de nieuwe regering van 2022 bestaat uit de leiders van het studentenprotest uit 2011. Dit is het enige geval dat ik ken dat je echt een ondubbelzinnige overwinning kunt noemen. Hoe was dat mogelijk? Naar aanleiding van de opstand hebben een aantal vertegenwoordigers van de demonstranten, waaronder voormalig studentenleider Gabriel Boric, overlegd met de Chileense regering en een pact gesloten. Veel activisten die me vertelden dat ze boos waren op het moment dat de Chileense regering de deal van bovenaf oplegde, nota bene met de handtekening van Boric eronder, zeiden me ook dat ze zes maanden later blij waren dat hij getekend had. Want het had ook anders kunnen lopen.
Conclusies
Toen ik nog niet aan mijn boek over massademonstraties werkte, maar als Amerikaans journalist in Brazilië mijn werk deed, en het Braziliaanse massaprotest in 2013 tegen het duurder worden van het openbaar vervoer in São Paolo versloeg, viel me sindsdien op dat er op verschillende plekken in de wereld telkens iets vergelijkbaars gebeurde. Iedere keer dacht ik dan: “Oh, ik hoop maar dat het daar niet net zo gaat als het hier gegaan is.” Maar toch liep het keer op keer verkeerd af. De explosies van massaprotesten, dan weer hier en dan weer daar, leidden vaak tot het tegenovergestelde van waar de straat om had gevraagd.
In de jaren ’10 namen meer mensen deel aan protesten dan op enig ander moment in de menselijke geschiedenis. Deze periode is begonnen met de opstand in Tunesië in 2010 en eindigde met het begin van de coronapandemie in 2020. Het gaat telkens om spontane, digitaal gecoördineerde, horizontaal georganiseerde, leiderloze massaprotesten op openbare pleinen, verspreid over de hele wereld. In sommige dramatische situaties werkt dit recept goed om grote hoeveelheden mensen op de been te brengen. Maar zo nu en dan komen opeens veel meer mensen opdagen dan de organisatoren zich ooit hadden kunnen voorstellen. In eerste instantie lijkt dit geweldig: “Dit is wat we altijd al wilden, nu gebeurt het echt!” Maar zoveel mensen op straat betekent dat er een revolutionaire situatie ontstaat, waarin je zelf de machthebbers kunt verdrijven, of een andere groep de kans geeft om de macht over te nemen. De vraag is dus: wie weet er voordeel te halen uit die revolutionaire situatie?
In de jaren ’10 heerste het idee dat als iets van het internet kwam, het progressief was. Wat precies het tegenovergestelde is van wat we nu denken. Als je nu een beeld ziet van duizenden mensen die de hoofdstad van een land overspoelen, omdat ze via het internet opgeroepen zijn, dan zou je waarschijnlijk schrikken. Maar als je tien jaar geleden zei: “Hé, we zijn jong, organiseren ons via internet en doen dingen op straat”, dan werd dat automatisch begrepen als progressief. Zo kwamen heel wat progressieve nieuwe bewegingen over de hele wereld op, tot we in de tweede helft van het decennium van het massaprotest kwamen. Toen begon het langzaam maar zeker door te dringen dat het internet misschien niet alleen maar goede dingen brengt. Vooral na de verkiezing van Donald Trump werd dat duidelijk.
Als ik de activisten die ik interviewde, uit zeer verschillende landen en met zeer verschillende politieke achtergronden, aan het einde van ons gesprek vroeg wat hun conclusie was, dan zeiden die telkens weer, in bijna identieke bewoordingen: “Ik wou dat we beter georganiseerd waren. Decentralisatie, we dachten dat het een kracht was, maar het is een zwakte. We dachten dat werken met vertegenwoordigers en hiërarchie slecht was, maar nu wou ik dat we dat meer hadden gedaan.”
In principe hadden de oorspronkelijke organisatoren zich tot de regering kunnen wenden en zeggen: “Okay, je zit in de problemen. We weten dat je met je rug tegen de muur staat. Geef ons A, B, C en D en we gaan naar huis.” Misschien vraag je ook om E, met het idee dat je het weliswaar nu niet kan binnenhalen, maar misschien later wel. Maar als de regering je A, B en C geeft, dan heb je gewonnen, dan ga je naar huis en dan kun je verder bouwen aan je organisatie, om de beweging bij elkaar te houden en op een andere dag verder te gaan vechten.
Of, als je echt op het punt staat om de regering omver te werpen, dan moet je iemand kiezen om de nieuwe regering te vormen. Maar als je honderdduizenden of soms miljoenen mensen op straat hebt, allemaal met verschillende redenen, dan is het heel moeilijk om te bepalen waarover je wilt onderhandelen en wie je uitkiest om een nieuwe regering te vormen.
Dat is nou de tragiek van het decennium van de massaprotesten. Je kunt begrijpen waarom die gigantische demonstraties niet gepland waren. Je kunt snappen waarom de organisatoren van het protest zich niet hadden voorbereid op deze heel bijzondere gelegenheid, omdat ze niet hadden verwacht dat hun actie viraal zou gaan en honderdduizenden of miljoenen mensen op de been zou brengen. Maar het onvermogen om met die unieke kans om te gaan, is echt triest.
Organisaties opbouwen
Wat doe je dan? Er is een duidelijk en wijdverbreid verlangen om ons mondiale, neo-liberale systeem te verbeteren. Mensen zijn bereid om in opstand te komen en om hun leven te riskeren. Maar om wat voor reden dan ook was de gekozen tactiek, de manier waarop we te werk gingen niet geschikt voor voor wat we gedaan probeerden te krijgen. Dus laten we gaan zitten en nadenken over wat je kan doen, hoe je de meeste kans van slagen hebt als er een explosie komt. Dan zal de conclusie waarschijnlijk zijn om buiten het seizoen van de massademonstraties, als het lijkt of er niets gebeurt, organisaties op te bouwen, banden te smeden met je medemensen die ook de wereld willen veranderen op de manier waarop jij dat wilt. Sterke democratische organisaties die de situatie ter plekke bestuderen, goed letten op de kansen en die van tactiek kunnen veranderen als de omstandigheden dat vragen.
Mijn generatie was tien, vijftien jaar geleden echt niet slecht of krankzinnig om hyper-optimistisch te zijn over de mogelijkheden van internet. Maar ze had het gewoon bij het verkeerde eind. Het bleek simpelweg niet waar te zijn dat het internet bevrijding brengt. In principe heeft internet dat wel in zich, maar niet het internet zoals we dat nu hebben, dat gedomineerd wordt door oligarchen, gemotiveerd door winstbejag en gefinancierd door reclame-inkomsten. Een internet dat zich gedwongen voelt om ons hoe dan ook aan onze schermen gekluisterd te houden. Ik denk dat we ons op de lange termijn zouden moeten inzetten om het internet terug te winnen uit de handen van de elites.
Dit artikel bestaat uit fragmenten van: “This Book Will Change How You Think About Protest Forever” van Eamon Whalen in Mother Jones van oktober 2023, en “Hijacked Hope: Why a Decade of Mass Protest Backfired” van Ryan Grim, in The Intercept van oktober 2023. Samenstelling, vertaling en bewerking: Jan Paul Smit.