Ga naar de inhoud

De Witte Arbeidersklasse

“Ik geloof dat de stijgende intolerantie en onbeleefdheid en de minder wordende edelmoedigheid en openheid die kenmerkend zijn geweest voor belangrijke aspecten van de Amerikaanse samenleving in recente jaren, voor een belangrijke deel het gevolg zijn geweest van de stagnatie in de levensstandaard van de Amerikaanse middenklasse.”

5 min leestijd

(Door Dick de Graaf, oorspronkelijk verschenen op solidariteit.nl, Illustratie van website black archives, uit het lezenswaardige stuk: De geschiedenis blijft zich herhalen: zonder  sterk anti-racistisch geluid zal  wit links blijven falen)

Met instemming citeert Edward Luce in zijn recente boek over de neergang van het westerse liberalisme Ben Friedman (*1) Luce, een gerenommeerd medewerker van de Financial Times, geeft vlot geschreven een treffend beeld van de veranderingen op sociaal en economisch gebied in de westerse samenleving, en dan vooral in de Verenigde Staten van Amerika en het Verenigd Koninkrijk. Met name de gevolgen die dit heeft gehad voor de witte arbeidersklasse.

Grote verschuivingen

Luce illustreert dat met verhelderende voorbeelden. Zoals dit. In 1950 kostte het een arbeider met een modaal inkomen 45 uur om de huur voor een middenklasse huis in een grote stad in de Verenigde Staten te betalen. Een generatie later liep dat op tot 56 uur. Nu is dat 101 uur. En dat wordt ook zo ervaren door de betrokkenen. Luce weer: in het jaar 2000 rekende een derde van de Amerikanen zichzelf tot de lagere klasse, in 2015 was dat bijna de helft.

Grote veranderingen schetst Luce met sprekende cijfers: de opkomst van China als industriële grootmacht, de wereld-werkplaats van de multinationale ondernemingen, het ontstaan van een wereldwijd reservoir aan arbeidskrachten, de neergang van de vaste banen in de VS en daarbuiten, de belachelijk sterk gegroeide inkomensverschillen en de minachting voor het blauwe boorden werk en voor de blauwe boorden cultuur in de Amerikaanse samenleving.

Klasse onbenul

Bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen in 2016 behaalde Donald Trump 66 procent van de stemmen van de witte kiezers zonder hoger onderwijs. Hillary Clinton 29 procent. Dit gegeven, en het onbegrip daarover, bracht Joan C. Williams tot een artikel in Harvard Business Review onder de titel: Wat velen niet snappen over de Amerikaanse werkende klasse (vertaald in Solidariteit, extra 331-1, 11 juni 2017). De vele reacties en de ongevraagde bijdragen die ze ontving, verwerkte zij in haar boek over de witte arbeidersklasse en het klasse onbenul in Amerika (*2). De veertien korte hoofdstukken beginnen steeds met een vraag. Waarom praten over klasse? Wie is de arbeidersklasse? Is de arbeidersklasse niet gewoon racistisch, niet gewoon seksistisch?

Haar hoofdstuk 4: Waarom heeft de arbeidersklasse de pest aan managers, maar bewonderen zij de rijken? – is een pakkende analyse van de neergang van de Nederlandse PvdA in de afgelopen dertig jaar. En soms komt zij ook heel dicht bij de gevoelens die arbeiders ervaren als zij zich bedreigd voelen in hun bestaan en in hun waardigheid. Een bepaalde passage deed mij denken aan de boze reacties van FNV-leden werkzaam bij Smiths Food Group in Broek op Langedijk, de aardappel chips fabrikant – waar ik als vakbondsbestuurder zo’n achttien jaar kwam – als er weer eens een nieuweling, gepresenteerd als ‘high potential’, even kwam vertellen dat zij het helemaal verkeerd deden en dat alles anders moest. Aan productielijnen, waaraan de arbeiders al jaren werkten en die ze samen tot een efficiënte werkwijze hadden uitgebouwd.

Vakbeweging?

Bij de presentatie van haar boek in Den Haag op 18 mei 2017 stelde ik Joan Williams de vraag of zij een rol weggelegd zag voor de vakbeweging in de ondersteuning van de positie van de (witte) arbeidersklasse. Met licht schouderophalen antwoordde zij dat de vakbeweging in de VS vrijwel niets meer voorstelt en nauwelijks een rol speelt in de maatschappelijke strijd. In cijfers: vijftig jaar geleden organiseerde de vakbeweging in de VS nog een derde van de arbeiders in het particuliere bedrijfsleven, nu nog maar 6,4 procent. Ja, als de organisatiegraad boven de 20 procent zou komen, dan was er mogelijk nog een rol voor de vakbeweging, liet ze wat voorzichtig weten.
In haar boek komt het trefwoord ‘union’ nog wel voor in de index. In dat van Luce niet eens meer. De twee vullen elkaar prima aan. Luce met zijn brede analyse en verhelderende gegevens. Williams met haar rake schets van de witte arbeidersklasse en de worsteling om respect terug te krijgen in de Amerikaanse samenleving.

Echte aanraders, deze boeken. Maar … Luces doemscenario van een toekomstige oorlog tussen de VS en China kan (wil?) ik niet volgen. En als Williams in haar slotwoord pleit voor een helingsproces om de kloof tussen de Amerikaanse elite en de witte arbeiders te overbruggen, zie ik daarvoor geen enkel perspectief. Maar verder zijn de inhoud en de bronverwijzingen verrijkend.

Arbeidsinkomensquote

Als een aanduiding van de inkomensachteruitgang van de Amerikaanse arbeiders gebruikt Luce ook de scherpe daling van het inkomensaandeel van arbeid in de nationale koek. Was dat rond 1970 nog zo’n 70 procent, daarna is dat fors gedaald. Volgens een ander onderzoek zakte dit aandeel tot nauwelijks 60 procent in 2013 (*3). Dat spoort aardig met de uitkomsten voor Nederland van een recente studie van De Nederlandsche Bank (hele voorpagina NRC Handelsblad, 2 februari 2018): ‘flex’ drukt lonen, vergroot winsten (*4). Maar dat hebben de werknemers in Nederland natuurlijk al lang aan den lijve gemerkt. De reële lonen zijn de laatste tien jaar niet of nauwelijks gestegen en de flexibilisering: uitbesteding, groeiend aantal uitzendkrachten en gedwongen zzp’ers, namen hand over hand toe.

Ja, het wordt tijd voor een FNV offensief. Voor hogere lonen. Voor meer vast werk. Voor gelijke beloning van vast en flexibel werk. Voor gelijk loon voor alle werknemers volgens het gastland-beginsel. Maar ook voor versterking van de vakbonden elders in de wereld. In Oost-Europa, in Azië, in Afrika en in de Amerika’s. Want dat wereldwijde reservoir aan arbeidskrachten moet wel een zo gezamenlijk mogelijke tegenmacht organiseren. Anders wordt het met de positie van de werknemers niet veel beter. Hier niet en daar niet.

Noten:
(*1) Edward Luce: The Retreat of Western Liberalism, Little, Brown, London, 2017. Benjamin M. Friedman: The Moral Consequences of Economic Growth, Vintage, New York, 2006 (ebook).
(*2) Joan C. Williams: White Working Class – Overcoming Class Cluelessness in America, Harvard Business Review Press, Boston, 2017.
(*3) Recent Declines in Labor’s Share in U.S. Income: A Preliminary Neoclassical Account, Faculty Research Working Paper Series, Robert Z. Lawrence, Harvard Kennedy School, July 2015.
(*4) Flexibilisering van de arbeidsmarkt gaat gepaard met daling arbeidsinkomensquote, DNBulletin, 1 februari 2018