Dijsselbloem is maatje te klein voor een repliek op Varoufakis
Anderhalf jaar na Adults in the Room van Yanis Varoufakis over zijn korte passage in de Eurogroep schrijft voormalig voorzitter van de Eurogroep Jeroen Dijsselbloem zijn versie ‘De Eurocrisis – Het verhaal van binnenuit’. Een vlot geschreven en zeer overtuigend relaas – maar niet in de richting die de auteur zelf heeft bedoeld.
(Door Lode Vanoost, oorspronkelijk verschenen bij DeWereldMorgen) Foto: Kouder dan dat kon een handdruk moeilijk zijn… Dijsselbloem ontwijkt Varoufakis na hun allereerste persconferentie in Athene (twitter.com)
Niet eenvoudig om onthecht een boek te lezen van een politicus waar je al jaren een zeer negatief beeld van hebt. Lees je wat er echt staat of zie je wat je achter de woorden meent te ontwaren vanuit je vooringenomen waarneming? De blik van de lezer bepaalt grotendeels de appreciatie, bewust of onbewust. In een politiek boek zoek je immers vooral naar bevestiging. Dat doet Dijsselbloem. Bevestigen.
Van triomf naar ondergang
Nederlands politicus Jeroen Dijsselbloem (1966) was lid van de Tweede Kamer (*1) sinds 2000 voor de Partij van de Arbeid (PvdA) (*2) en minister van Financiën van 2012 tot 2017 in de tweede regering van Mark Rutte, leider van de liberale Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD).
Op 21 januari 2013 werd hij tevens voorzitter van de Eurogroep. Na het zware verlies van zijn partij bij de verkiezingen van 15 maart 2017 bleef Dijsselbloem nog enkele, maanden demissionair minister tot de beëdiging van de derde regering-Rutte op 26 oktober 2017. Twee dagen daarvoor verklaarde hij niet terug te keren naar de Tweede Kamer als gewoon parlementslid en de actieve politiek te verlaten. Hij bleef wel nog voorzitter van de Eurogroep tot 12 januari 2018, officiële einddatum van zijn mandaat.
De nederlaag van de Nederlandse sociaal-democraten was dramatisch. In 2012 haalde de partij nog 38 zetels, met 2.340.750 stemmen, 24,84 procent, waarmee ze de tweede grootste partij van het land was. Vijf jaar later bleven daar 9 zetels van over, een verlies van 1,741.051 stemmen. De PvdA werd in een klap herleid tot kleine zevende partij, kleiner dan Groen-Links, dan de Socialistische Partij (*3) en dan de links-liberale D66. Daarmee volgen de Nederlandse sociaal-democraten eenzelfde neerwaartse traject als de sociaal-democraten in heel Europa, maar nergens was de neergang zo spectaculair.
Een van de hoofdverantwoordelijken voor die ondergang is Jeroen Dijsselbloem. Hij was sinds 2012 een van de sterkmakers van de partij. Zijn boek De Eurocrisis – Het verhaal van binnenuit gaat er nauwelijks over. Hij verwijst er heel even naar in het hoofdstuk Schnaps und Frauen. “Ik werd (in de Eurogroep) van allerlei kanten aangesproken en zelfs gefeliciteerd met de uitslag in Nederland … Besmuikt legde ik uit dat voor mijn partij de verkiezingen dramatisch waren verlopen.” Eerder dan zijn medeverantwoordelijkheid voor deze ondergang te aanvaarden verklaarde hij “niet over de vuurkracht te beschikken om de PvdA er weer bovenop te helpen”.
Niets fouts gedaan, verkeerd begrepen
Dit kan je ook van zijn rol in de Eurogroep zeggen. Noch hijzelf noch de Eurogroep hebben ooit iets verkeerds gedaan. Er waren misverstanden, niet iedereen begreep goed het wat en waarom van de beslissingen, de omstandigheden zaten tegen, er werd niet altijd goed gecommuniceerd, etcetera.
Is dit boek goed, interessant en informatief? Het hangt volledig af van je ideologische invalshoek. Het is vlot geschreven en over het algemeen goed bevatbaar, hoewel er ook passages in staan die van de belangstellende leek redelijk wat voorkennis vereisen. Of je Dijsselbloems uitleg en informatie verhelderend en accuraat vindt hangt volledig af van je standpunt als lezer. Wie het eens is met het Europese en/of Nederlandse beleid van de voorbij jaren vindt hier volledig zijn/haar gading.
Je kan dit boek zo samenvatten. Dijsselbloem en de Eurogroep hebben uitstekend werk geleverd: “Na vijf jaar aanhoudende crisis hebben we vijf jaar van herstel gezien, met vallen en opstaan. En nu, tien jaar later, is de eurozone weer een van de motoren van de wereldeconomie. De economische groei ligt boven ieders verwachtingen en de werkloosheid daalt scherp.” Dijsselbloem ziet ruimte voor zelfkritiek want: “… de onvrede onder onze bevolking, die de gevolgen van de crisis zo heeft gevoeld, is nog lang niet weg. En het werk is dus nog niet gedaan.” Nu niet stoppen dus, doorgaan.
Doorgaan met dezelfde recepten
Het werk? Dijsselbloem pleit voor een onverminderde verderzetting van het huidige beleid. In de drie eerste hoofdstukken geeft hij zijn versie over het ontstaan van de schuldencrisis in de EU en de rest van de wereld.
De Eurogroep werd opgericht in 2005. Ze begon als informeel vergadermoment van de ministers van financiën van de 19 EU-lidstaten die deel uitmaken van de Europese Monetaire Unie – de eurolanden.(*4) Zij vergaderden telkens om af te spreken welke standpunten ze zouden innemen in de officiële vergadering van de Raad voor Economische en Financiële Zaken waar ze samenzitten met de negen overige EU-lidstaten die nog steeds een eigen nationale munt hebben. Op 1 januari 2005 kreeg deze vergadering een semi-officieel karakter met de benoeming van Jean-Claude Juncker tot voorzitter. Die nam deze functie waar tot 2013, waarna Dijsselbloem hem opvolgde. Huidige voorzitter van de EU-Commissie Juncker was toen zowel eerste minister als minister van Financiën van Luxemburg.
Dijsselbloem vermeldt even dat dit orgaan geen enkel democratisch mandaat heeft, maar blijft daar verder vaag en ontwijkend over. Hij ziet het probleem niet. Integendeel, het informele karakter – ‘ondemocratisch’ bekt niet zo goed – zorgt juist voor efficiënte besluitvorming. “Dat komt omdat er daadwerkelijk politieke discussie en uitwisseling van argumenten plaatsvinden, er onderhandeld wordt, er deels onvoorbereide besluiten worden genomen.” Kortom: de Eurogroep laat zich in tegenstelling tot andere vergaderingen in Brussel niet zo gemakkelijk ‘voorkoken’.”
Niet dat het democratisch karakter van de officiële organen van de EU zo geweldig is, maar zelden zo een diepe minachting gelezen van een verkozen politicus voor wat de normale werking van een democratie is.
Europees Parlement zonder zeggenschap
Dijsselbloem komt goed overeen met topeconomen en met hoge ambtenaren van zijn eigen ministerie van Financiën en van de Europese Commissie. Hij bevestigt zonder aarzeling dat de enige EU-instelling met een democratisch mandaat niets in de pap te brokken heeft: “Het Europees Parlement heeft uiteindelijk geen zeggenschap over de afspraken die de ministers in de Eurogroep […] maken. Dat leidde, begrijpelijk, regelmatig tot frustratie in het Parlement.” Begrijpelijk?
Voor een informele vergadergroep heeft de Eurogroep alvast enorme financiële beslissingsmacht. De bedragen slaan je om de oren. 100 miljard euro voor het redden van de Spaanse banken van het Europees Stabiliteitsmechanisme, nog een EU-orgaan dat sinds 2013 banken uit de nood helpt. Waar het geld van het ESM vandaan komt? Daarmee worden de banken ‘gered’, zonder enige eis voor toekomstige gedragsregels, bijvoorbeeld om dit belastinggeld te investeren in sociale projecten, openbare infrastructuur, openbaar vervoer.
Neoliberale wolf in sociaal-democratische schapenvacht
Buiten zijn eigen verwijzingen naar de Nederlandse PvdA blijkt uit dit boek nergens dat deze man een sociaal-democraat zou zijn. Dit had net zo goed een boek kunnen zijn van een liberaal of een conservatief. Sociale programma’s moeten ‘hervormd worden’, hét uberneoliberale codewoord voor ‘inleveren’.
Banken daarentegen worden beloond voor hun onverantwoord gedrag. Dijsselbloem ziet het probleem niet: “Banken konden lenen bij de ECB (Europese Centrale Bank) tegen slechts 1 procent voor een periode van drie jaar.” Die banken konden dat geld vervolgens aan commerciële rentes aanbieden aan privé-investeerders én aan overheidsinstellingen, mét gegarandeerde winst. Het idee dat zoveel geld evengoed kan worden ingezet voor sociale doeleinden komt bij Dijsselbloem niet op.
Voor hij voorzitter van de Eurogroep werd, had Dijsselbloem volgens hemzelf reeds goed werk geleverd in Nederland als vice-fractievoorzitter van zijn partij. (*5) “In de tussenliggende jaren hadden we ons […] als ‘de rode ingenieurs’ geworpen op ‘werkende oplossingen voor werkelijke problemen’. In mensentaal: hoe krijgen we gedaan om het politieke programma te verraden, waarmee we de kiezers aan onze kant kregen? De rekening kreeg hij gepresenteerd bij de verkiezingen van 2017.
Varoufakis, het imagoprobleem van Dijsselbloem
Na een passage via Cyprus, waar kleine spaarders in dezelfde boot werden gestopt als malafide investeerders, komen we terecht bij de echte reden waarom Dijsselbloem dit boek heeft geschreven: Griekenland en Yanis Varoufakis.
In mijn recensie van Varoufakis’ boek Adults in the Room schreef ik toen over Dijsselbloem: “Is Schaüble nog redelijk eerlijk over zijn ware intenties (of liever over de intenties van de machtscentra die hij vertegenwoordigt), dan kan dat niet worden gezegd van Jeroen Dijsselbloem, voorzitter van de Eurogroep. De Nederlandse Minister van Financiën, namens de sociaal-democratische partij PvdA, komt uit Varoufakis’ boek over als een kruiperige, schijnheilige en zonder meer achterbakse opportunist. Wie wil weten waarom zijn partij het zo slecht deed bij de verkiezingen en waarom de traditionele sociaal-democraten in heel Europa aan het uitsterven zijn, heeft hier zijn antwoord.” (Zie Yanis Varoufakis ontmaskert de echte agenda van de Eurogroep).
Het was nochtans zo mooi begonnen voor Griekenland, want “in 2014 had Griekenland voor het eerst in zes jaar weer de weg omhoog gevonden. De groei was teruggekeerd.” Komt daar net dan een partij aan de macht met, oh gruwel, een sociaal-democratisch programma, sorry, tegenwoordig heet zoiets een “radicale, populistische koers”.
Varoufakis is niet goed bij zijn hoofd, want “als uitsmijter bepleitte hij ‘de winsten van Target2’, het onderlinge betalingssysteem van de eurozone, in te zetten voor sociaal beleid in Griekenland.” Tja, trop is teveel voor deze toegewijde sociaal-democraat. Hoofdstuk 7 Griekenland langs de afgrond zou moeten vertaald worden en aan Varoufakis gepresenteerd voor een stevige repliek.
Dijsselbloem heeft alvast geen last van geveinsde nederigheid, ook niet na zijn verpletterende nederlaag van 2017, want: “De Griekse ministers van Financiën zijn, in tegenstelling tot de Nederlandse, zelden populair.” Het staat er echt, pagina 174 bovenaan …
Een maatje te klein
Hoe goed hij ook zijn best doet, Dijsselbloem is qua economisch inzicht en intellectuele analyse meerdere maten te klein voor Varoufakis. Dijsselbloem is daar heel boos en nijdig over. “Zelden had ik zoveel overmoed en ijdelheid bijeen gezien, en de bereidheid daarbij gigantische risico’s te nemen ten koste van zijn land”. Maar niet geklaagd, enkele pagina’s verder: “Met name de Nederlandse pers versmalde de Europese discussies steeds meer tot een tweestrijd tussen Varoufakis en mij. Ik heb het zelf nooit zo persoonlijk ervaren en ik weet zeker, hij ook niet. Een ideeënstrijd, dat zeker. Een strijd om de koers voor de eurozone, ongetwijfeld. Maar persoonlijk liet ik het niet worden.”
Eén keer gebruikt Dijsselbloem niet de cijfers en prognoses van bankinstellingen of hoge ambtenaren, maar zowaar een schatting van een persagentschap: “Er is veel geschreven en gespeculeerd over de schade die Varoufakis zijn land heeft berokkend. Door het opnieuw inzakken van de economie en het verlies aan waarde van investeringen in Griekenland alleen zou volgens een berekening van Reuters de schade al 63 miljard zijn.”
Deze man is volledig overtuigd van zijn grote gelijk. Hij is wel gefrustreerd door zijn imagoprobleem, inhoudelijk is er niets aan de hand, was er maar niet die verdomde en verkeerde perceptie van de kiezer toch. Onbegrijpelijk dus dat deze briljante man zo werd aangevallen in zijn eigen parlement (en door zijn kiezers werd afgestraft). Politici en partijen blijken godbetert eigen meningen te hebben: “De Kamer kwam terug van reces om er op woensdag 15 juli over te debatteren en bleek sterk verdeeld langs ideologische lijnen.” Een betere omschrijving van een normaal functionerend parlement in een pluralistische democratie ken ik niet, deze staatsman ziet het anders.
“SP en GroenLinks waren tegen het (Griekse) programma omdat zij de bezuinigingen asociaal vonden en de privatiseringen afwezen. […] liet ik me provoceren toen ik door GroenLinks-Kamerlid Rik Grashoff voor neoliberaal werd uitgemaakt. […] Ik verzuchtte na maanden van slepende discussies met de Syriza-hardliners, klaar te zijn met theoretische, ideologische scherpslijperij.” Een debat met argumenten? Hoort niet in een goed functionerende democratie, volgens Dijsselbloem.
Drank en vrouwen
Helemaal de mist in gaat Dijsselbloem met zijn uitleg over “drank en vrouwen” in een interview voor een Duitse krant. Volgt een tenenkrullend gênant hoofdstuk waarin Dijsselbloem zijn sneer op de Grieken tegelijk bevestigt en ontkent. Gelukkig krijgt hij steun uit onverdachte hoek: “Frits Bolkestein meldde zich ook ter mijner verdediging, in de Volkskrant: Dijsselbloem heeft gelijk.”
De Nederlandse liberaal Bolkestein schreef in 2006 als Europees Commissaris de naar hem genoemde richtlijn die alle overheidsdiensten zou openstellen voor kandidaat-investeerders op de vrije markt, in mensentaal: volledige privatisering van de overheid. In barre tijden kent men zijn vrienden.
Dijsselbloem kijkt toch tevreden terug op zijn parcours en heeft zowaar een aantal raadgevingen. Die kan je als volgt samenvatten: meer van hetzelfde. “Net zoals banken de draaischijf van de crisis waren, moeten zij de centrale aandrijfas van het herstel vormen.” Wat we nodig hebben is “goed beleid”, “verantwoord beleid”.
Een laatste welwillend advies voor Griekenland. Wat het land absoluut moet uitvoeren is een pensioenhervorming, codewoord voor verlaging, inlevering. Het idee dat je niet de pensioenen maar financieringsmechanismen kan ‘hervormen’ is taboe. Ik zei het al, deze man noemt zich sociaal-democraat (lees Dijsselbloem zelf daarover in zijn blog van 14 oktober Whose pension needs attention?). Er wacht deze man nog een florissante loopbaan in beheerraden van grote bedrijven en in het lucratieve lezingencircuit van Verhofstadt en co. Pensioen verzekerd.
Jeroen Dijsselbloem. De Eurocrisis – Het verhaal van binnenuit. Prometheus, Amsterdam, 2018 (290 pp.) ISBN 978 90 446 3643 7
PS1: Nederland is met volle instemming van de PVDA een van de grootste afschuimers van belastingen in andere EU-lidstaten (zie Regering Nederland schaamteloos over diefstal Griekse belastingen). Een voorbeeld uit velen: het Canadese mijnbedrijf Eldorado Gold ontwijkt elke belasting in Griekenland door alle winsten te registreren in een spookbedrijf zonder personeel in Nederland. Dit is volledig wettig. Op die manier werkt de Nederlandse overheid mee aan het stelen van belangrijke inkomsten voor de Griekse bevolking.
PS2: Jeroen Dijsselbloem ziet er ook geen graten in dat Griekenland meer dan 4 procent van zijn begroting blijft spenderen aan defensie, waarmee het land procentueel de hoogste defensie-uitgaven doet van de EU én dat deze gang van zaken onderdeel is van een akkoord onder NAVO-auspiciën na de val van de militaire dictatuur in 1974.
PS3: Net zomin was het voor de Eurogroep en zijn voorzitter tijdens de onderhandelingen met Syriza een punt dat de Grieks-Orthodoxe kerk, de grootste grondeigenaar van Griekenland met inkomsten uit toerisme, hotels en bedrijven, géén belastingen betaalt, evenmin als de Griekse rederijen.
Voetnoten:
(1) Het equivalent van de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Eerste Kamer is vergelijkbaar met de Belgische Senaat. De Tweede Kamer is politiek-institutioneel de belangrijkste van beide instellingen.
(*2) De Nederlandse PVDA is de traditionele sociaal-democratische partij, zoals de SP.A en de PS in België, niet te verwarren met de Belgische PVDA.
(*3) De Nederlandse SP staat ter linkerzijde van de traditionele sociaal-democraten in Nederland zoals de Belgische PVDA tegenover de SP.A .
(*4) 19 EU-lidstaten van de eurozone zonder Bulgarije, Denemarken, Polen, Roemenië, Tsjechië, Hongarije, Groot-Brittannië, Zweden en Kroatië.
(*5) In Nederland is de fractievoorzitter in het parlement de dominante politieke leider en speelt de partijvoorzitter een minder belangrijk rol. In België ligt de partijmacht volledig bij de voorzitter, niet bij de fractieleider.