Ga naar de inhoud

Jürgen Neffe – Marx, der Unvollendete

De euforie over de superioriteit van het kapitalisme na de ineenstorting van het reëel bestaande socialisme in 1989 wankelt door de verschillende economische en humane crises. De hunkering naar kritiek op het systeem, het echt goed begrijpen van wat het kapitalisme inhoudt, groeit met de dag. Het is dan ook terecht dat de belangstelling voor de grootste criticaster van het kapitalisme, Karl Marx, weer terugkomt. Zeker deze dagen, tweehonderd jaar na zijn geboortedag 5 mei 1818. Al in 2017 kwam Jürgen Neffe met een puike biografie.(*1)

7 min leestijd

(Door Sjarrel Massop, oorspronkelijk verschenen op solidariteit.nl)

Om in een goede traditie te blijven, wordt de bespreking van deze biografie een kritische. Dat doet recht aan het denken van Marx over het kapitalisme als economisch systeem en doet geen afbreuk aan het inspirerende werk van Neffe.

De persoon

 De kracht van de biografie van Neffe ligt in de goede combinatie van drie aspecten die een dominante rol spelen in het leven van Marx.
Ten eerste, het persoonlijke leven speelde hem ernstig parten. De ongezonde levensstijl heeft Marx vele fysieke problemen opgeleverd. Zijn volstrekte onvermogen om met geld om te gaan en het chronische gebrek aan financiën hebben ertoe geleid dat Marx en zijn gezin lang in grote armoede leefden. Dan zijn naasten. Marx had zeven kinderen – waarvan slechts twee dochters, Laura en Eleanor en een ‘onechte’ zoon Freddy – hem hebben overleefd. Deze misère heeft een grote invloed op Marx gehad.
Ten tweede, het politieke leven. Marx nam geen blad voor de mond en schuwde de kritische pen ook niet. Daardoor heeft hij permanent in verbanning geleefd. De politieke invloed tijdens zijn leven bleef daarmee beperkt. Hij zag hoe dingen fout gingen, bijvoorbeeld in de Eerste Internationale Arbeidersassociatie, maar was nauwelijks in staat om daarin de door hem gewenste rol te spelen.
Ten derde, zijn ongekende onrust om een gigantisch werk te produceren, een complete kritiek op de politieke economie. Het probleem daarmee was dat het systeem van het kapitalisme zich in een dusdanig tempo ontwikkelde dat Marx tijdens zijn werk zich telkens realiseerde dat dingen gecorrigeerd en aangevuld moesten, omdat de praktijk zich sneller ontwikkelde.

Jürgen Neffe heeft deze drie aspecten op een zeer leesbare manier aan elkaar weten te verbinden en van inhoudelijke kwesties telkens een doorkijk naar onze tijd geboden. Daarmee toont hij aan dat Marx’ kritiek op de politieke economie weinig aan actualiteit en scherpte heeft ingeboet.

Achterhaalde bronnen

De biografie vraagt echter ook om kritiek. De bronnen van Neffe zijn achterhaald en gedeeltelijk subjectief. Dat gaat niet op voor de eerste twee aspecten, zijn persoonlijk en politiek leven. Wel voor de studie over de politieke economie. De belangrijkste bron die Neffe gebruikt zijn de Marx-Engels-Werke (MEW) die in de tijd van het reëel bestaande socialisme uitgegeven zijn en vele hiaten kennen. Door de recente samenwerking in de Internationale Marx-Engels-Stiftung (IMES) zijn alle originele manuscripten van Marx bijeen gebracht en opnieuw uitgegeven. Ze vormen een redelijk complete verzameling, uitgegeven als de Marx-Engels Gesamtausgabe (MEGA), in 155 omvangrijke delen. Zo is er een genuanceerder beeld van Marx’ kritische denken over de politieke economie ontstaan.

handschrift MArx

Eerlijkheidshalve moet gezegd worden dat Neffe daar natuurlijk in zijn eentje niet door kon komen, hoewel hij bekend was met de uitgave van de MEGA. Er ligt daar een mooie onderzoeksklus die van dienst kan zijn bij de beoordeling van het denken van Marx ook naar onze tijd. Iemand die daarover al publiceerde, is Lucia Pradella.(*2) Zij gaat in op het voorwerk van Het Kapitaal, bijvoorbeeld de manuscripten van 1861-1863 en 1864 en 1865, waar meer dan de contouren van Het Kapitaal dat later verscheen, uitgewerkt zijn. Hier aandacht aan drie belangrijke thema’s, verbonden aan drie metaforen die Neffe bespreekt.

Drie thema’s

Het eerste thema betreft de tendentieel dalende winstvoet. Uitgaande van de gedachte van Marx dat slechts menselijke arbeid waarde kan toevoegen, zag hij al in zijn tijd de werking van deze dalingstendens. Een verschijnsel dat nu nog veel sterker is door de verdere toepassing van techniek, en dus mechanisering, automatisering en globalisering. Daardoor verschuift de verhouding tussen het constante kapitaal (c) en de levende arbeid of het variabele kapitaal (v) in de richting van het constante kapitaal. Met als gevolg dat de arbeidsproductiviteit gaat stijgen.
De winstvoet (p, van profit) is de verhouding tussen de meerwaarde (m) en het totale kapitaal (c+v). Wanneer de meerwaarde en het variabele kapitaal in een bepaald productieproces gelijk blijven en het constante kapitaal stijgt, meer machinerie, dan daalt volgens de formule p=m/(c+v) de winstvoet.
Deze tendens zag Marx al voor 1862. Hij verwoordde dit in zijn manuscripten en is in deel drie van Het Kapitaal slechts summier door Engels opgenomen. De betekenis is dus dat economische groei door meer technologie de tendens heeft om te dalen. Dat kan slechts verholpen worden door meer en meer te produceren en de economische sectoren te privatiseren die voorheen publiek waren. Dat is al weer een aantal jaren gaande.

Het tweede thema waaraan Marx in zijn manuscripten van 1861-1863 ongeveer vierhonderd pagina’s wijdde, is het mercantiele kapitaal. Dit handelskapitaal, waarvan het financiële kapitaal een onderdeel vormt, is de startmotor geweest voor het hele systeem. Door kredietverstrekking konden productieprocessen sterk gestimuleerd worden. Daarbij kon surpluskapitaal dat niet meer nodig was voor de herhaling van de productie, elders emplooi vinden. In deze tijd zichtbaarder dan ooit. Het financiële kapitaal zoekt alsmaar naar nieuwe mogelijkheden om te groeien, de financiële crisis van 2008 is daarvan het gevolg.
Het derde thema formuleerde Marx in deel zes van zijn manuscripten als de ontwikkeling van de formele naar de reële onderschikking van de arbeid onder het kapitaal. Dit is de materiële inhoud van wat Marx de vervreemding van de arbeid noemt. De machine en de werktuigen zijn niet meer het verlengstuk van de arbeider, maar de arbeider is het verlengstuk van de machine geworden.

Pas met de komst van de totale MEGA zijn deze thema’s weer prominent naar voren gekomen. Ze hebben lange tijd diep verstopt gezeten in Marx’ archieven in Moskou. Pas de laatste dertig jaar zijn deze mondjesmaat ontsloten. In de ‘oude’ Marx-Engels-Werke zijn ze niet terug te vinden. De onvoltooide Marx komt weer tot leven.

Drie metaforen

Marx heeft meerdere beeldspraken of metaforen gebruikt. Neffe sluit daar op aan. Hier een poging de metaforen te verbinden met de besproken thema’s.
De eerste is de elfde stelling over Feuerbach: filosofen hebben geprobeerd de wereld te begrijpen, het komt er echter op aan haar te veranderen. De studie van Marx over de dalende winstvoet is de kern van de kritiek op de politieke economie. Hij schreef Engels in een brief dat dit één van zijn grootste ontdekkingen was. De vraag waarvoor we nog altijd staan, is hoe we het mechanisme van uitbreidende productie en marktwerking niet alleen kunnen begrijpen, maar ook kunnen veranderen.
De tweede beeldspraak betreft de laatste brief van Marx aan zijn dochter Laura die hij in 1882 schreef. Daarin gebruikte hij de parabel van de veerman en de filosoof die ik eerder, ontleend aan Jürgen Neffe, gebruikte. (*3) Mij lijkt aannemelijk dat Marx bij het verhaal van de filosoof die niet kon zwemmen, gedacht heeft aan al het kapitaal dat door de groei uit het verleden geen bestemming meer heeft. Dagobert Duck zwom nog in het geld, de alsmaar graaiende kapitalisten zullen verzuipen in hun hebzucht.

De derde beeldspraak betreft Marx’ motto overwegende dat de emancipatie van de arbeidersklasse, het werk van de arbeidersklasse zelf moet zijn. (*4) Neffe heeft het in zijn biografie uitgebreid over de bevrijding van de arbeid als één van de idealen van Marx en gaat ook in op de zwakte van het huidige links om het kapitalistisch systeem te bestrijden en op het failliet van het reëel bestaande socialisme. Daarmee is de koppeling naar het thema van de onderschikking van de arbeid, het totaal van de vervreemding, snel gemaakt. Vele zogenaamde navolgers van Marx hebben er waarlijk een potje van gemaakt. Nog altijd moet het primaat van de drastische verandering, de emancipatie van de mensheid, de revolutie die het kapitalisme omverwerpt, het werk zijn van de werkende en waarde producerende mens.

Willen we de maatschappelijke problemen van vandaag – ongelijkheid, racisme, discriminatie, uitsluiting, seksisme, opwarming en vernietiging van de aarde – tackelen, loont het meer dan de moeite Marx te blijven raadplegen. Ook om de onvermijdelijke eindfase van het kapitalisme als politiek-economisch systeem een flinke zet te geven. Neffe heeft ons daarin gesteund.

Noten

(*1) Jürgen Neffe, Marx, der Unvollendete, München, Bertelsmann Verlag, 2017.

(*2)) Lucia Pradella, Globalisation and the critique of Political Economy, New York, Routledge, 2015.

(*3) Zie op de site van Solidariteit: extra 352-1, 1 april 2018.

(*4) Te lezen op de muur van het gebouw van de Sociaal Demokratische Bond in Groningen, 1885. Zie op de site van Solidariteit: extra 317-2, 11 december 2016. (terug)