Klassenstrijd: Schoolklassen, Plaatsen Van Conflicten
De schoolstrijd is in Nederland begin vorige eeuw beslist met de invoering van art. 23 Grondwet. Mijn oud-collega Dick Mentink kan je er alles over vertellen. In Frankrijk woedt de strijd onverminderd voort, zo blijkt uit de vele artikelen opgenomen in het onlangs verschenen nummer van het Franse kwartaalschrift Vacarme (nr. 82, winter 2018).
(Door Thom Holterman, oorspronkelijk verschenen op Libertaire Orde)
Begin vorige eeuw deed de gratis publieke lagere school daar zijn intree: allemaal hetzelfde onderwijs om brave burger te worden – dus geen klassenverschil meer? De bemiddelde klasse liet het zich niet welgevallen en sticht(te) eigen particuliere scholen. Het eind van het liedje is: verloedering van het ‘openbare’ onderwijs. De klassenstrijd waarom het nu gaat, is gericht tegen die verloedering. Overigens voltrekt hetzelfde zich binnen het universitair onderwijs, met zijn ‘publieke’ universiteiten en daarnaast de particuliere hogescholen en universitaire instellingen. Soortgelijke ontwikkelingen treft men aan bij de ‘publieke’ ziekenhuizen. Dertig à veertig jaar neoliberalisme doet pijn. Wat analyseerde Vacarme?
Klassenstrijd
Het conflict ligt midden in de klas, want laten ontplooien van kinderen is niet hetzelfde als hen louter instrueren. Je kan wel opmerken dat het aantal KidZania-parken wereldwijd toeneemt om kinderen de kunst van het leven als goede kapitalisten te leren, maar dat wil niet zeggen dat we hebben te aanvaarden dat de school de plaats is om ongevoeligheid op te doen. En de neutraliteit van de school betekent evenmin dat gezwegen moet worden over levende (sociale) conflicten.
Minstens vanuit drie kanten wordt de school met kritiek bestookt. Ten eerste is er de kapitalistische en neoliberale kritiek die de school verwijt niet in staat te zijn de leerlingen voor te bereiden op de wereld van de arbeid en de arbeidsmarkt. Ten tweede heb je de critici van de morele entrepreneurs. Die vinden dat het kind moet worden voorbereid op volwassenheid, wat bij hen betekent: dresseren tot gehoorzaamheid aan sociale normen, aan het gezag van de meester en gehoorzaam zijn aan een hiërarchisch hoger geplaatst instituut, dat de sociale orde handhaaft. Ten derde is er nog de sociale kritiek op de school die met het verwijt komt, dat het onderdeel is van het ‘apparaat’ dat ongelijkheden reproduceert.
In reactie op de verschillende vormen van kritiek is op te merken dat de een zijn of haar kinderen wil toevertrouwen bijvoorbeeld aan religieuzen (corresponderend met instituties van macht), de ander aan tradities overeenkomstig die van het gezin (aristocratisch, rijk). Maar er zijn er ook die hun kinderen juist willen bevrijden van sociale dwang. Dat is een ideaal met de lange geschiedenis van de libertaire pedagogie. Ja, zo luidt de verzuchting in Vacarme, de school is een slagveld. In een groot aantal artikelen besteden auteurs op uiteenlopende wijze aandacht aan wat hier ‘klassenstrijd’ wordt genoemd. Het lange inleidende artikel ‘L’école est un champ de bataille’, dat ik hier op een aantal punten samenvatte, is integraal op Internet te lezen.
Ik heb geen idee hoe erg het in Nederland gesteld is in het onderwijs, maar wie een vergelijking wil maken, weet nu wat er een aantal kilometers over de grens op, in en over de school aan de orde is.
Verder in dit nummer
Uit een artikel over ‘Een kwetsbare kracht’ leid ik af dat voor de term precariteit (onzekerheid – van het bestaan) een nieuwe terminologie bedacht is: crise de la présence (bestaanscrisis). De uitdrukking wil aangeven dat onze aanwezigheid in de wereld geen sterke basis meer heeft, de basis is niet meer verzekerd, niet meer gegarandeerd. Wat de economische basis aangaat, wordt men getroffen door werkloosheid, op sociaal niveau leeft men in een duistere context, op het niveau van waarden bestaat er geen eigen gemeenschap meer en is de verbinding tussen generaties verbroken. Wat dan een crisis oplevert, is het onvermogen om het hoofd boven water te houden. Wat voorheen nog solide leek, begint te desintegreren…
In het Franse weekblad Marianne van 2-8 februari 2018 kwam ik voor deze crisisbeschrijving een schrijnende metafoor tegen: France Nutella. Aristocratisch links (wij zouden zeggen de ‘grachtengordel’) begrijpt daar niets van. Wie de beelden zag van elkaar bevechtende Fransen, weken terug, om zoveel mogelijk potten Nutella te bemachtigen in bepaalde supermarkten, moet het volgende weten: er zijn miljoenen Fransen die aan het eind van de maand best per pot 3 euro willen besparen om ook eens hun kinderen hun brood te laten besmeren met een merkartikel (los van de vraag of merkartikelen ook geen rotzooi bevatten). Het gaat hier over Fransen ‘in bestaanscrisis’.
Verder komt men in Vacarme 82 ook tegen artikelen als: ‘Ruïnes van nostalgie’, ‘Autoritaire Turkse politieke zuiveringsacties gezien door Europa’ en de geschiedenis van ‘Politiek en Aids’ in relatie tot de activistische rol van ‘Act Up-Parijs’. De opening van het nummer ging over educatie, maar ook de sluiting. In dat geval wijs ik op de serie die de Franse onderzoeker en historicus van tuinen en landschappen, Hervé Brunon, voor Vacarme verzorgt over ‘Cultiveren van onze tuin’. We moeten nog veel leren.
Thom Holterman
VACARME 82, winter 2018, 141 blz., prijs 12 euro.